In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de doelstelling en de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.
5.1.2 Uitgangspunten
Bij de keuze van de bestemmingsplanmethodiek is van de volgende uitgangspunten uitgegaan.
-
1. het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Er zijn geen structurele veranderingen opgenomen, daarvoor wordt zo nodig een apart traject gevolgd. Het bestemmingsplan is in eerste instantie gericht op planologisch beheer.
-
2. Het zo objectief mogelijk vastleggen van de te handhaven ruimtelijke en functionele aspecten, zowel kwalitatief als kwantitatief. Hierbij wordt niet ingegaan op welstandscriteria. Deze zijn in een apart traject opgesteld in het kader van de Zwolse Welstandsnota. Bij de beschrijving van de kwaliteiten wordt waar mogelijk aangesloten bij het gebiedsgericht welstandsbeleid.
-
3. Binnen de te handhaven ruimtelijke en functionele kwaliteiten een zo groot mogelijke vrijheid geven om gebouwen en inrichting en gebruik van gronden te wijzigen. Hiervoor is voor de bebouwing een bouwvlak alsmede een maximale en bouwhoogte vastgelegd.
-
4. Gronden voor verkeer, parkeren en openbare ruimte worden, voor zover ze tot de hoofdstructuur behoren, als zodanig bestemd. Binnen het plangebied is er voor gekozen deze functie deels op te nemen in de bestemming Verkeer - Erftoegangsweg.
-
5. De bestaande bebouwing wordt conform het huidige legale gebruik en volume bestemd. Gaf het geldende bestemmingsplan ruimere mogelijkheden dan er gerealiseerd zijn en is realisatie stedenbouwkundig nog aanvaardbaar, dan wordt volgens die ruimere mogelijkheden bestemd.
-
6. Het plan is flexibel (*1) en globaal (*2) binnen zekere grenzen. Het plan dient rechtszekerheid te bieden omtrent de ruimte voor veranderingen.
-
7. Het plan is digitaal, gecodeerd volgens het 'Informatie Model Ruimtelijke Ordening' (IMRO). Dit is een landelijke standaard om bestemmingsplannen digitaal te kunnen uitwisselen met andere instanties Het plan is bovendien gemaakt volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008). Deze landelijke standaard is ingesteld om bestemmingsplannen op een uniforme wijze te kunnen presenteren (zie paragraaf 6.1).
-
8. De resultaten van een evaluatie in 2007 van de werkwijze zijn verwerkt. Hierbij is met name gekeken naar mogelijkheden voor deregulering.
*1) Van flexibiliteit is sprake als kan worden afgeweken van in het plan opgenomen regelingen, zonder dat een formele planherziening nodig is. Hoe meer afwijkingsmogelijkheden en hoe lichter de hiervoor geldende procedure, hoe flexibeler een plan is. Zo kunnen processen op een gestructureerde manier worden begeleid en beschikt het gemeentebestuur tegelijkertijd over de gewenste sturingsinstrumenten. In elk bestemmingsplan moet steeds een evenwicht gevonden worden tussen flexibiliteit en rechtszekerheid.
*2) Onder globaliteit wordt verstaan de mate waarin bestemmingen en bestemmingsomschrijvingen een multifunctioneel of pluriform karakter hebben en als gevolg tot op zekere hoogte slechts indicatief van aard zijn. Zo vormt de bestemming 'Woongebied' een globale bestemming, wanneer binnen deze bestemming diverse functies zijn ondergebracht (bijvoorbeeld wonen, erven, tuinen, wegen en andere voorzieningen) en de situering van deze functies niet op de plankaart noch in de regels is vastgelegd. Doorgaans strekken globale bestemmingen zich uit over grotere oppervlakten.