direct naar inhoud van Artikel 14 Woongebied
Plan: Nieuw Frankhuis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP12014-0004

Artikel 14 Woongebied

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. eengezins- en meergezinshuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. een onderwijsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • d. een speelvoorziening, toestellen gecombineerd met speelveld, voor de jeugd van 6-12 jaar met een omvang tussen 500 m² en 2.000 m² ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
  • f. gebouwen ten behoeve van sport;
  • g. bijzondere woonvormen;
  • h. gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen;
  • i. opritten, voetpaden, fietspaden en fiets/bromfietspaden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. geluidwerende voorzieningen;
  • l. infrastructurele voorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. speelvoorzieningen;
  • o. water;

met een verkeers- en verblijfsinrichting hoofdzakelijk gericht op gemengd verkeer in een 30 kilometer gebied;

met de daarbij behorende:

  • p. tuinen, erven en terreinen;
  • q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Eengezinshuizen

Voor het bouwen van eengezinshuizen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de figuur 'gevellijn' dient de voorgevel van het hoofdgebouw in de rooilijn gebouwd te worden, met dien verstande dat een gedeelte van de voorgevel, maximaal 15 %, op een afstand van maximaal 1,5 meter van de grens van het bouwvlak mag liggen;
  • b. het bebouwingspercentage mag per perceel niet meer dan 75 % bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) mag de bouwhoogte in meters van een hoofdgebouw niet meer dan de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen niet meer dan de aangegeven aantallen bedragen en voorzover de gronden liggen in het gebied met de aanduiding 'geluidzone-industrie' ten noorden van de ligschepenhaven, mogen alleen als geluidsgevoelige functies maximaal 60 woningen worden gerealiseerd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongbied, uitgesloten geluidsgevoelige functies' mogen geen geluidsgevoelige functies worden opgericht;
14.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij eengezinshuizen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij eengezinshuizen gelden de volgende regels:

  • a. een bijbehorend bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. op het bijbehorende erf gelegen binnen deze bestemming;
    • 2. op tenminste 1 meter achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw;
    • 3. op tenminste 1 meter achter het verlengde van de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat gelegen is buiten het hoofdgebouw, achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan tot een maximum van 100 m²;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag:
    • 1. indien aangebouwd niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 2. indien vrijstaand niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 6 meter bedragen.
14.2.3 Gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, sport en bijzondere woonvormen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, sport en bijzondere woonvormen gelden de volgende regels:

  • a. alleen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' mogen gebouwen ten behoeve van een onderwijsvoorziening en sport worden opgericht;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag per perceel niet meer dan 75 % bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan de aangegeven bouwhoogte bedragen.
14.2.4 Gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 50 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van een ge bouw mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen.
14.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen, maar de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, indien:
    • 1. op het erf of perceel al een gebouw staat, waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat;
    • 2. gebouwd wordt achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
    • 3. gebouwd wordt op een afstand van meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak ten behoeve van eengezinshuizen en beroep aan huis alsmede de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen en bijzondere woonvormen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet genoemd zijn onder a en b mag niet meer dan 10 meter bedragen.
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. een goede milieusituatie;
  • g. de bescherming van de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 14.2.1 onder a om toe te staan dat de afstand van een hoofdgebouw tot de weg wordt vergroot;
  • b. het bepaalde in artikel 14.2.1 onder c om toe te staan dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot met niet meer dan 1 meter;
  • c. het bepaalde in artikel 14.2.2 onder a2 en a3 om toe te staan dat een bijbehorend bouwwerk op een geringere afstand of voor de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan wordt gebouwd, mits:
    • 1. daardoor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    • 2. een erker aan een naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw niet breder is dan 3/5 deel van de betreffende gevel en horizontaal niet dieper is dan 1,30 meter;
  • d. het bepaalde in artikel 14.2.2 onder c2 om toe te staan dat de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt vergroot tot niet meer dan 4 meter;
  • e. het bepaalde in artikel 14.2.2 onder d om toe te staan dat de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk wordt vergroot tot niet meer dan 7 meter;
  • f. het bepaalde in artikel 14.2.3 onder d van om toe te staan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot niet meer dan 1 meter.
14.4.2 Voorwaarden

De in artikel 14.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de parkeergelegenheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van eengezinshuizen voor meer dan 1 woning;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
  • c. het gebruik van een eengezinshuis voor beroep aan huis, tenzij het gedeelte van de woning met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken dat voor beroep aan huis wordt gebruikt niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 50 m²;
  • d. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor groothandel, detailhandel of horeca met uitzondering van het gebruik voor ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen en sport op de gronden en in de bouwwerken, welke voor deze voorzieningen worden gebruikt;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • g. het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
  • h. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
14.6.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 14.5 onder a om meerdere woningen in een eengezinshuis toe te staan.

14.6.2 Voorwaarden

De in artikel 14.6.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de parkeergelegenheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.