direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Spoorzone
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP12005-0004

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Structuurplan 2020

In het gemeentelijk structuurplan 2020 dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 16 juni 2008 is de Spoorzone gekarakteriseerd als een 'Centrumstedelijk gebied' dat een 'ontwikkelingsgebied binnen de stad' is. Het gebied heeft een 'kansrijke ligging' maar brengt een 'complexe ontwikkelopgave' met zich mee.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP12005-0004_0021.png"

Het structuurplan zegt hier het volgende over:

'De kansrijke ligging van het gebied en de complexiteit van de ontwikkelingsopgave vragen om een daadkrachtige visie op de Spoorzone en omgeving.
Hiervoor is op 30 januari 2007 een opdracht vastgesteld.'

'Ook in verschillende andere steden is visievorming gaande voor ingrijpende veranderingen rond grote NS-stations. Deze door het rijk aangemerkte Nieuwe Sleutelprojecten zijn voor een deel in uitvoering gekomen. De provincie Overijssel en gemeente Zwolle willen dan ook dat herontwikkeling van de Spoorzone als soortgelijk project op de agenda van het ministerie van VROM en V&W komt. In het kader van onder meer het Uitvoeringsprogramma Nota Ruimte wordt geopteerd voor de status van MIRT-project.

Vanuit de markt bestaat er gezien de ligging nabij A 28 en station grote belangstelling voor de Spoorzone. Aan de vraagkant zijn dat regionale voorzieningen en bedrijven die willen profiteren van een goede bereikbaarheid vanuit A 28 en station. Zo opteert het Rijk om een deel van haar instellingen te concentreren in de Spoorzone. Daarnaast zijn er op de woningmarkt bijzondere doelgroepen, die willen wonen in een hoogwaardig centrumstedelijk milieu, met name bij het station. Aan de aanbodkant spelen verschillende grondeigenaren/ontwikkelaars hierop in. Voor verschillende plekken in het plangebied bestaan er planinitiatieven voor ontwikkeling van vastgoed of zijn er nieuwe te verwachten.

Zwolle wint aan kracht, als de gebiedsligging nabij A28 en station in combinatie met elkaar worden benut om het stedelijke weefsel van dit omvangrijke stedelijke gebied te herstellen en te versterken met:

  • verbetering en uitbouw van het openbaar vervoersknooppunt in verband met een verwachte reizigersgroei tot 40% in 2020 en komst van de Hanzelijn in 2012;
  • versterking van de openbare dragerstructuur van pleinen, openbaar groen en routes, waarmee de barrière van de 3 km lange doorsnijding van het sporenemplacement wordt opgeheven. De routes richting historische Binnenstad, Engels Werk, Campus Windesheim en Voorsterpoort moeten beter, waarbij gekeken wordt in hoeverre nieuwe ongelijkvloerse passages voor langzaam verkeer en autoverkeer gewenst zijn;
  • vastgoedinitiatieven voor hoogwaardige centrumstedelijke en stedelijke milieus voor wonen, werken en voorzieningen. Er spelen thans vele particuliere vastgoedinitiatieven, die hieraan en aan de versterking van de infrastructuur kunnen bijdragen.'

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP12005-0004_0022.png"

3.2.2 Welstandsnota

Algemeen

De welstandsnota is op 7 juni 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel van de Welstandsnota is het bieden van een toetsingskader voor de ruimtelijke kwaliteit van de stad. De nota kent twee belangrijke gebruikers. Voor de overheid biedt de nota een toetsingskader voor ingediende bouwinitiatieven. Voor de burger biedt de welstandsnota vooraf het kader en de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van nieuwe bouwinitiatieven.

De welstandstoets wordt uitgevoerd op basis van relatieve criteria. Eigen aan het gebruik van 'relatieve' criteria is dat zij niet uitkomen op één resultaat, maar dat zij meerdere uitkomsten mogelijk maken. Relatieve criteria vragen dus om nadere oordeelsvorming, bijvoorbeeld de bepaling dat kleurgebruik van een bijgebouw hetzelfde karakter moet hebben als dat van het hoofdgebouw. Om een goede kwaliteit van de ontwerpresultaten te bevorderen, kunnen er aanvullende richtlijnen worden geformuleerd.

Het bestemmingsplan is altijd kaderstellend voor de welstandstoetsing. Wat in het bestemmingsplan is toegelaten of is voorgeschreven aan bouwhoogte, bouwvolume, functie enzovoorts, kan door het welstandsbeleid niet worden ingeperkt. Soms gaan bestemmingsplannen verder en worden ook regels gegeven voor bijvoorbeeld plaatsing in de rooilijn of voor kappen en dakkapellen. Dan is er sprake van enige overlap met welstand.

Door het relatieve karakter van de welstandscriteria ontstaat er geen strijdigheid met eventuele bestemmingsplaneisen. Bij de herziening van bestemmingsplannen, zoals dit plan voor de Spoorzone, is de aansluiting met de welstandsnota een belangrijk aandachtspunt.

Gebiedsgericht welstandsbeleid

Voor de Spoorzone is in de welstandsnota beschrijving nummer 11 'Gemengde zones' van toepassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP12005-0004_0023.png"

Gebiedsbeschrijving

In de gemengde zones van de stad bevinden zich kantoren, bijzondere gebouwen en voorzieningen, groengebieden en woonbebouwing. Deze zones zijn overwegend nattere gebieden of overgangszones van droog naar nat (waterlopen en weteringen). De dynamiek is sterk afhankelijk van de ligging aan de netwerken van spoor, water en hoofdontsluitingswegen. De ontsluitingskwaliteit van deze netwerken bepaalt het belang van deze zones: van nationaal, regionaal, of stedelijk belang. Door de veranderende betekenis van deze netwerken veranderen de gebouwen en de functies mee. De randen van deze gebieden vormen overgangszones, waar de dynamiek vaak een contrast vormt met de aangrenzende gebieden.

De context van de individuele gebouwen en functies bepaalt veelal de ruimtelijke structuur en het gebruik van het gebied. De samenhang in het gebied is afhankelijk van de ontsluitingsroute en het gebruik van de openbare ruimte. De bebouwing is divers in gebruik en oriëntatie en wisselt sterk in grootte en hoogte. De schaal van de bebouwing, zowel horizontaal als verticaal, wordt bepaald door de ligging in de totale stedelijke structuur. Belangrijk is de identiteit en uitstraling van het gebouw en de relatie met de openbare ruimte.

Kenmerken Spoorzone

Hanzeland en Spoorzone: dynamiek op nationaal, regionaal en stedelijk niveau:

De ligging aan de N337 (IJsselallee) en het treinstation maakt van deze zone een bijzonder goed ontsloten locatie. De laatste jaren is geïnvesteerd in een hoogwaardig plan voor kantoorgebouwen. De inrichting van de openbare ruimte en de bebouwing zijn op elkaar afgestemd en hebben een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit.

Beleidskeuzes

waardering

De gebieden hebben een bijzondere ruimtelijke kwaliteit, vanwege de ligging in de stad en de goede ontsluitingsmogelijkheden. Grootschalige stedelijke instellingen, voorzieningen en bedrijven gebruiken deze gebieden als representatieve en functionele vestigingsplaatsen.

dynamiek

Door de schaalvergroting van de diverse functies en het veranderende belang van de diverse ontsluitingsroutes, transformeren de functies en/of de gebouwen in de gemengde zones regelmatig.

beleid

  • Het niveau van de welstandstoetsing is regulier.
  • Versterken van de kwaliteit van de gebieden als hoogwaardig stedelijk verblijfsgebied.
  • Respecteren van de diversiteit aan gebouwen en gebouwenensembles.
  • Versterken van de relatie van gebouwen en gebouwenensembles met de stedelijke structuur, de wegen en de langzaam verkeersroutes.

Overige voor welstand relevante beleidsstukken:

  • bestemmingsplan,
  • reclamebeleid.

Welstandscriteria

Om aan het beleid te voldoen moet de bebouwing zich voegen naar de beschreven kenmerken.
Bij de welstandstoets van een bouwplan in de gemengde zones zijn de volgende criteria van belang.

Plaatsing

  • De gebouwen of de gebouwenensembles oriënteren zich meerzijdig op de openbare ruimte.
  • De entreezijde van de bebouwing is herkenbaar vormgegeven en oriënteert zich op de openbare ruimte.

Massa en vorm

  • In het bouwwerk bestaat samenhang tussen de samenstellende delen van dat bouwwerk.
  • Bij- en aanbouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.

Gevels

  • Bij verbouw en renovatie is respect voor de oorspronkelijke gevelopbouw en het materiaal- en kleurgebruik.
  • De maat en schaal van de gevelindeling wordt gerespecteerd.
  • Er is eenheid in architectuur van de gehele gevel.

Detaillering, kleur en materiaal

  • De detaillering bij aanpassing, verbouw of renovatie krijgt eenzelfde mate van aandacht als die bij de bestaande architectuur.
  • Bij aanpassing, verbouw of renovatie is het oorspronkelijke kleurgebruik uitgangspunt.
  • Bij verbouw of renovatie is het oorspronkelijk materiaalgebruik uitgangspunt.
  • Bij nieuwbouw zijn het materiaal- en het kleurgebruik zorgvuldig afgestemd op de architectonische verschijningsvorm.

Erfafscheidingen

  • Erfafscheidingen worden terughoudend toegepast;
  • Erfafscheidingen zijn transparant, bij voorkeur uitgevoerd als groen;
  • Bij de toepassing van hekwerken is het gebruik van stijlenhekwerken het uitgangspunt.