Plan: | Binnenstad en omgeving |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP12001-0004 |
Het oerlandschap van Zwolle is een gebied waar de belangrijkste reliëfeenheden werden gevormd door het ijs van de gletsjers en door de wind veroorzaakte zandverhogingen in de laatste IJstijd. Gletsjers schoven in bestaande rivierdalen en stuwden de grond opzij tot wallen die laten met dekzand werden afgedekt. Zo ontstond ook een stuwwal op de Noord-oost Veluwe met een uitloper tot aan de Vecht. Toen de IJssel naar het noorden door de stuwwal heen brak, kwam het restant van de wal als een drempel tussen IJssel en Vecht te liggen. Op deze natuurlijke verhoging ontstond duizenden jaren later de stad Zwolle. De zandrug is nog altijd herkenbaar in Zwolle's oudste straat, de Sassenstraat, waar een duidelijk niveauverschil merkbaar is ten opzichte van de aangrenzende Koestraat en het Grote Kerkplein.
Uit een bron uit 1040 blijkt dat Zwolle toen nog slechts bestond uit een groep houten woningen rondom een kerk. Het kleine dorpje heette in 1040 nog Middelwijk, terwijl de Marke waarin de nederzetting lag al met Zwolle (Suolla) werd aangeduid. Dit was destijds de benaming voor een hoger gelegen en bewoonbare plek in het verder moerassige landschap. Omdat de nederzetting in haar ontstaansperiode georiënteerd was op de IJssel - die toen waarschijnlijk ter hoogte van het tegenwoordige NS-station stroomde - ligt het oudste deel van de nederzetting in het zuidelijk deel van de huidige binnenstad.
afbeelding: Zwolle op een historische kaart aangeduid.
Door het verlenen van financiële en personele steun aan de landsheer, de bisschop van Utrecht, in zijn strijd tegen de Drenten kreeg Zwolle uit erkentelijkheid in 1230 stadsrechten. Waarschijnlijk koos men in 1230 het belangrijkste deel van de Marke uit om te omheinen, te weten Middelwijk, omdat daar een kerk stond.De oude nederzettingsnaam Middelwijk werd vervangen door de naam van de Marke waarin de nieuwbakken stad was gelegen. Vanaf 1230 heette de nederzetting Zwolle. De eerste houten omwalling van de nederzetting ontstond in 1230, direct na het verkrijgen van de stadsrechten.
Aan het begin van de 17e eeuw werd de stad voorzien van een aarden vestinggordel met bastions, die de stad zijn bekende stervorm gaven. De vestingwerken bestonden uit een hoofdwal met elf bastions en een natte gracht. Daarbij lag er een hoornwerk voor de Sassenpoort en een ravelijn voor de Diezerpoort.
Van oudsher heeft Zwolle haar bloei te danken aan een strategische ligging nabij de monding van de Vecht aan het Zwarte Water. Toch heeft de stad al sinds de bedijking van de IJssel gepleit voor een scheepvaartverbinding met deze rivier. In 1819 wordt de langgewenste scheepvaartverbinding met de IJssel bewerkstelligd door de aanleg van de Willemsvaart. De Willemsvaart liep oorspronkelijk vanaf de Veerallee langs het tegenwoordige park Eekhout.
afbeelding: stadsplattegrond door J. Blaeu, Tooneel der Steden van de Vereenighde Nederlanden met hare Beschrijvingen, 1649, blad Zwolle.
Tot circa 1800 blijft de stadsontwikkeling van geringe betekenis en voornamelijk binnen de omwalling uit het eind van de 17e eeuw. In het buitengebied woonden hoofdzakelijk boeren en tuinders. In 1790 wordt de vestingfunctie van Zwolle opgeheven, waarna de verdedigingswerken afgebroken kunnen worden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid voor stadsuitbreiding op en buiten de stadswallen. Aanvankelijk vindt de groei voornamelijk plaats langs de uitvalswegen van de stad. De wallen en bastions rondom de stad werden vanaf 1830 geheel of gedeeltelijk afgegraven en aan de zuid-oostzijde van de stad omgevormd in een wandel- gebied naar een ontwerp in Engelse landschapsstijl van de bekende tuinarchitect Hendrik van Lunteren.
De komst van het spoor vanaf het midden van de 19e eeuw gaf een enorme impuls aan de ontwikkeling van het zuidelijke stadsdeel. Het Klein Wezenland (nu Burgemeester van Roijensingel) was vanwege het uitzicht op de beplante stadswandelingen aan de overkant, het water en de gunstige ligging ten opzichte van de binnenstad en het station een ideale vestigingsplaats voor rijke handelaren en hoge ambtenaren. Tot dusver bestond dit gebied uit weilanden, afgewisseld met enkele moestuinen, waarvan sommigen met koepeltjes en prieeltjes. Het stadsbestuur stimuleerde de bouw van moderne vrijstaande villa's, in de hoop dat een fraaie entree van de stad zou bijdragen aan meer welvaart in de stad. Op het in 1878 gedempte gedeelte van de Willemsvaart verrezen aan de Emmawijk herenhuizen en een enkele villa. Een fraai voorbeeld van een in landschapsstijl aangelegde tuin behoorde oorspronkelijk bij het in 1860 gebouwde Huize Eekhout. Omstreeks 1890 waren de singel en de Stationsweg grotendeels volgebouwd met kapitale vrijstaande huizen, die nog steeds het karakter van het singelgebied bepalen.
kaart 4: een fragment uit de historische atlas van de situatie rond 1917.