direct naar inhoud van 3.1 Ruimtelijk beleid
Plan: Kraanbolwerk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP11014-0004

3.1 Ruimtelijk beleid

3.1.1 Rijksbeleid

Rijksbeleid

Op rijksniveau is de Nota Ruimte het belangrijkste ruimtelijke beleidskader. In deze nota zijn de hoofdlijnen voor het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd. De Nota Ruimte bevat geen beleid dat direct doorwerkt naar de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied.

3.1.2 Provinciaal beleid

Provinciale Omgevingsverordening/Omgevingsvisie

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd, dat ondermeer in plaats treedt van het Streekplan Overijssel 2000+, de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving (VFLO) en het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP). In het beleid van de provincie staan de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Deze elementen zijn derhalve binnen de hele omgevingsvisie terug te vinden.

In de onderhavige situatie gaat het om de ontwikkeling van het Kraanbolwerk tot woongebied.

In de Omgevingsvisie heeft de provincie als een van de centrale beleidsambities : "Versterken kernkwaliteiten (binnen-)steden (monumenten, architectuur, water/groen, culturele voorzieningen, stationsgebieden)". Hoofdlijn van beleid is het versterken van de kracht van de binnensteden en stationsomgevingen. Door afspraken over binnenstedelijke woningbouw en investering in de ontwikkeling van stationsomgevingen. De kwaliteit van de binnensteden bepaalt de identiteit en het imago van de steden, maar ook de mate waarin Overijssel als geheel als aantrekkelijke en dynamische economische en culturele regio wordt gezien. Met gemeenten worden prestatieafspraken gemaakt over het versterken van woonfuncties in de binnensteden.

Ontwikkelingsperspectief

Op de kaart Ontwikkelingsperspectief Stedelijke omgeving is op hoofdlijnen weergegeven welke ontwikkelingsperspectieven de provincie in de Stedelijke omgeving ziet. Een van de ontwikkelingsperspectieven is "Steden als motor". Dit ontwikkelingsperspectief omvat de steden. De ambitie Brede waaier aan woon-, werk en mixmilieus is hier de belangrijkste kwaliteitsambitie. De binnensteden leggen de basis voor de identiteit van de steden. Herstructurering, transformatie, inbreiding, uitbreiding van het stedelijk gebied inzetten om de kwaliteit en de veerkracht van het stedelijk woon-, werk- en voorzieningenmilieu te garanderen en te versterken. De ontwikkelingsperspectievenkaart geeft de binnenstad aan als "historische kern, binnenstad." Dit betekent ruimte voor multifunctioneel milieu gebaseerd op voorzieningen (winkels, cultuur, ov etc.). Versterking van de eigen identiteit gebaseerd op het historisch karakter, erfgoed en monumenten.

Catalogus gebiedskenmerken

Vanuit de “Catalogus gebiedskenmerken” blijkt dat de natuurlijke laag van het plangebied aangemerkt dient te worden als: “dekzandvlakte".

De laag van het agrarisch cultuurlandschap” is aangeduid als bebouwing. Hetgeen voor het stedelijk voor de hand ligt. In de “stedelijke laag” wordt het plangebied gekwalificeerd als "Historische kern“ en Bebouwing "bebouwingsschil 1900 - 1955"

.De vierde laag, de “lust en leisurelaag”, heeft geen directe betekenis voor het plangebied.

Al deze kwalificaties bij elkaar en hetgeen de catalogus gebiedskenmerken erover zegt, maakt dat de ontwikkeling in het plangebied passen binnen het generieke beleid van de provincie en past binnen de meer specifieke uitgangspunten van de Omgevingsvisie qua ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. De ontwikkeling is dus conform het provinciaal beleid.

3.1.3 Gemeentelijk beleid

Op gemeentelijk niveau zijn het structuurplan 2020, Waterplein, Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2015, het Stedenbouwkundig plan Kraanbolwerk en de welstandsnota van belang voor het ruimtelijke beleid in het plangebied.

Structuurplan 2020

In het structuurplan Zwolle 2020 is het plangebied aangeduid als Centrumstedelijk gebied/Hoofdcentrum. Hieronder zijn teksten uit het structuurplan opgenomen die van toepassing zijn op het plangebied.

“ Versterking regiocentrum Zwolle "

Ter versterking van de regionale centrumfunctie benoemt het Structuurplan Centrumstedelijk Gebied. Dit zijn gebieden met gemengde functies zoals wonen, werken en voorzieningen. De te versterken en uit te bouwen Centrumstedelijke gebieden zijn:

- De Binnenstad met de schil daarom heen. De kwaliteit van de Binnenstad is en wordt de komende jaren verbeterd door nieuwe winkel- en horecavestigingen, een nieuw theater en meer woningen. “

"Uitbouwen van Centrumstedelijke gebieden"

Zwolle groeit tot 130.000 inwoners in 2020. Daarnaast vervult Zwolle een belangrijke regionale centrumfunctie voor wonen, werken en voorzieningen op het gebied van o.a. onderwijs, cultuur, zorg en detailhandel. Zwolle wil deze functie de komende jaren versterken door het onderbrengen van regionale en stedelijke voorzieningen in het Centrumstedelijk Gebied.

“ Binnenstad en Schil "

Dit is de meest dynamische plek in de stad. Hier komen tal van functies bij elkaar. In augustus 2004 is het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad vastgesteld. In het kader hiervan werkt de gemeente de komende jaren samen met diverse partijen samen om de kwaliteit van dit gebied te verbeteren. Geprobeerd wordt om meer evenementen te organiseren en het beheer door campagnes als 'Schoon, Heel, Veilig' te verbeteren. Er komen nieuwe winkel- en horecavestigingen en meer woningen” .

"4.2.3 Bestaande woningbouwlocaties"

In dit Structuurplan staan de nieuwe woningbouwlocaties aangegeven, maar daarnaast zijn er ook woningbouwlocaties in ontwikkeling. Deze ontwikkelingen worden hier beschouwd als bestaande locaties. Deze zijn gebaseerd op de geplande projecten uit de Scenariostudie (2004). Deze “pijplijn-projecten” worden in bijlage 2 van dit Structuurplan aangegeven op de kaart 'geplande projecten' uit de Scenariostudie.

  • Noordereiland en Schaepman

Op deze locaties zullen woningen in het centrumstedelijk woonmilieu worden gebouwd. Beide locaties liggen gunstig aan de rand van de binnenstad. Voor het terrein van Schaepman is rekening gehouden met ca 150 woningen.

In het structuurplan wordt nadrukkelijk gekozen voor gebiedsontwikkeling met inbreiden in de stad en het zoveel mogelijk ontzien van het buitengebied. De uitbouw van het centrumstedelijke gebied (binnenstad en de zone daarom heen) heeft daarbij prioriteit. Ook omdat versterken van dit gebied de positie van Zwolle in de regio steviger neer zet. Dit is als ambitie verwoord in het plan. De ontwikkeling van het Kraanbolwerk is een belangrijke bouwsteen bij de vervulling van deze ambitie.

Het structuurplan vraagt aandacht voor meer differentiatie van de aanwezige woonmilieus in plaats van meer van hetzelfde. Ook hier voldoet het stedenbouwkundig plan van het Kraanbolwerk aan: stedelijk wonen in hoge dichtheid met een gebouwde parkeervoorziening.

Inbreiden in de bestaande stad met relatief hogere dichtheden komt tegemoet aan de duurzaamheidsambitie van het structuurplan.

Water in de vorm van rivieren en weteringen zijn essentieel voor de identiteit, gebruik en de beleving. Vandaar dat deze zijn opgenomen in de dragerstructuur van de stad. Het Zwarte Water en de Thorbeckegracht onderscheidt zich daarbij omdat aan deze waterlijn de stad is ontstaan. De beoogde ontwikkeling van het Kraanbolwerk geeft een positieve impuls aan het beter beleven en gebruiken van het water en daarmee aan het versterken van de identiteit van de stad als geheel. Waterveiligheid is een belangrijk thema in het structuurplan. Het stedenbouwkundig plan van het Kraanbolwerk geeft daar invulling aan door de woningen te situeren op een verhoogd maaiveld. De veiligheid van de bewoners in het in wezen buitendijkse gebied is hiermee gewaarborgd.

De hoogbouwvisie uit het structuurplan maakt onderscheid in een aantal bouwhoogtezones. Het Kraanbolwerk is opgenomen in de zone laag tot middelhoog. Met middelhoog wordt bedoeld 16 meter tot maximaal 30 meter op beeldbepalende plekken. Met dit uitgangspunt zijn de hoogtes van het plan Kraanbolwerk vorm gegeven.

Het structuurplan benadrukt nieuwe betekenisvolle en goed vormgegeven poorten van de stad. Het Kraanbolwerk maakt tezamen met de beoogde ontwikkeling op het Katwolderplein en tussen Burgemeester Roelenweg en het Zwarte Water dit streven waar. Het is inmiddels het Waterplein gaan heten. In het volgende wordt aangegeven hoe dit streven verder is uitgewerkt.

Waterplein

Eigenlijk is het Waterplein geen plein. Het is een speelveld waarop ontwikkelingen plaats vinden.

In de directe omgeving worden meer plannen voorbereid. Om de samenhang van deze projecten te bepalen, zijn 7 uitgangspunten geformuleerd. Deze worden hier behandeld.

  • Het ontwerp voor de studentenwoningen en de zorgvoorziening aan de Burgemeester Roelenweg en Pannekoekendijk is nagenoeg afgerond. Het zijn 4 pakhuisachtige gebouwen van 7 en 9 lagen hoog, gericht op de aanliggende straten en opgezet rondom een semiopenbare tuin met een bovengrondse parkeervoorziening. Voor het Katwolderplein is het van belang te weten dat een 9 lagen hoog 'pakhuis' aan het Zwarte Water staat en daar ook op is gericht. Haaks op de Pannekoekendijk en kijkend over de Achtergracht staat een 7 lagen hoog 'pakhuis'. Het hogere 'pakhuis' staat ten opzichte van de binnenstad achter de bomen bij de brug, het lagere staat meer zichtbaar aan de Achtergracht (met 7 lagen even hoog als de Zwanenburg). Deze plek maakt onderdeel uit van het rivieroevergebied langs het Zwarte Water, waar voor de aanleg van de stadsgracht ook het Noordereiland deel van uit maakte.

  • Bij het Katwolderplein worden op dezelfde wijze de hoogtes geordend. Deze locatie maakt deel uit van de Kamperpoort en definieert de rand van de wijk. Ook hier komt een hoogteaccent (10 lagen, 30 meter). Deze is meer naar achteren gesitueerd en staat dus ook op de tweede rij. Op die manier vindt er een geleidelijke overgang plaats van gevels aan de straat naar hoogteaccenten daarachter en wordt zo de relatie naar de binnenstad ruimtelijker en zachter. Overigens komt dit overeen met de positie van de Peperbus; die staat ook niet op de rand maar in de binnenstad. Dit ontwerpuitgangspunt is ook aangehouden voor het Kraanbolwerk; een hoogteaccent tot 10 lagen is mogelijk maar wel op de tweede rij en aan de Friesewal.

De hoek Pannekoekendijk–Katerdijk markeert de entree van de stad en verdient architectonisch veel aandacht maar is niet meer de plek van het hoogteaccent. De hoogte is nu 18 meter en komt zo overeen met de hoogtes van het Kraanbolwerk aan de zijde van de Thorbeckegracht.

Zo wordt samenhang aangebracht tussen deze zo totaal verschillende projecten.

Een ander uitgangspunt is dat alle projecten een cadeau moeten geven aan de stad. Een cadeau in de vorm van een bijzondere openbare ruimte; dat kan een plein zijn, een hof of een tuin. Dat laatste zoals in het plan voor de Roelenweg. In het stedenbouwkundige plan voor het Kraanbolwerk is het voorstel van de Volharding een hof te maken met instandhouding van de voorgevel, een deel van de bouwmassa en constructieve details. De echo van het gebouw en het hof verankeren de plek zo in de tijd; de ziel van het plan. Het Katwolderplein voegt een nieuw plein toe aan de stad met betekenis als uitloper van de binnenstad en verrijking van de Kamperpoort. Met de Rodetorenbrug wordt dit plein verbonden met de openbare ruimtes van de historische binnenstad.

Al deze projecten hebben het water als bindend element. Het wordt daarom ook het Waterplein genoemd. Het water geeft ruimte, ervaring en dynamiek. De dynamiek en de ervaring van het water maakt deze plek zeer speciaal. Hier staat de stad al eeuwenlang in contact met de buitenwereld. Er werd handel gedreven. Veerboten voeren op Amsterdam. Oude foto's en schilderijen laten zien dat vroeger alle oevers werden gebruikt voor scheepvaart en handel. Die dynamiek is nu overgenomen door auto's, fietsers, voetgangers, bussen en pleziervaart. Het Waterplein is nog steeds de plek waar je de stad binnenkomt; alle routes voor alle soorten verkeer komen hier bij elkaar. De rand van de middeleeuwse stad opent zich via de bolwerken naar het westen. Dat extraverte karakter is een kwaliteit en bijzonder ten opzichte van de overige meer introverte bolwerken met daarachter, veilig verscholen de middeleeuwse stad.

Het Katwolderplein kan deze kwaliteit sterker te maken; door het iets opgetilde plein, door variatie in bebouwing en hoogtes en dat er 's avonds licht brand en mensen lopen. Door vanaf het plein ruimtes tussen de bebouwing open te houden ontstaan er zichtrelaties naar binnen en naar buiten.

Onlangs is de collectie bolwerken van Zwolle opgenomen in de canon van de Nederlandse ruimtelijke ordening. Als exemplarisch voorbeeld van een duurzaam groen/stedelijk woonmilieu in een historische setting. De historische binnenstad is natuurlijk prachtig maar wat Zwolle uniek maakt is de gaafheid van de vestingstad. Ieder bolwerk heeft een eigen karakter en sfeer en met elkaar vormen ze toch een eenheid. Met de herontwikkeling van het Kraanbolwerk wordt deze collectie voltooid. Speciale aandacht vraagt de continuïteit van het groen aan beide kanten van het water. Het groene karakter staat rondom het Waterplein hier en daar onder druk. Vanwege het vele verkeer en de ruimte die dat vraagt en door het harde industriële karakter. Dat laatste is natuurlijk onderdeel van de identiteit van de plek maar straks wonen, winkelen, lopen en fietsen er mensen. Uitgangspunt is dan ook de kades en oevers op een passende wijze te voorzien van bomen en ander groen zodat het geheel wat zachter wordt, beter aansluit op de overige bolwerken en de groene singelgracht versterkt.

Resumerend wordt bij de projecten rondom het Waterplein gestuurd op de volgende ruimtelijke aspecten:

  • Hoogteaccenten tot 30 meter altijd op de tweede rij;
  • Evenwichtige hoogtes (16 tot 20 meter) voor de bebouwing op de eerste rij;
  • Open zicht op het water en het groen;
  • Geterrasseerd maaiveld;
  • Toevoegen nieuwe openbare ruimtes in de vorm van een plein, een hof en park;
  • Een wereld van panden;
  • Verbeteren van de openbare ruimtes tussen de projecten ten faveure van het verblijven.

Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020

Het college van burgemeester en wethouders heeft het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020 op 7 december 2011 vastgesteld. De gemeenteraad heeft dit in januari 2012 vastgesteld.

In het ontwikkelingsprogramma Binnenstad is onder andere het volgende opgenomen over het plangebied.

"4.4.1 Centrumvoorzieningen

Wonen

Door de economische crisis is de woningmarkt sinds 2008 blijvend veranderd. De tijd van 'massaproductie' van nieuwbouwwoningen is voorbij. Er is een omslag nodig van aanbodgericht naar vraaggericht. Kwaliteit moet doorstromers verleiden een nieuwbouwwoning te kopen. Op het niveau van individuele woningen in de diverse woningbouwprojecten en ook in het totale woningbouwprogramma moet het aanbod goed aansluiten op de vraag.

In de woonvisie 2005-2020 is het realiseren van hoogwaardige centrumstedelijke woonmilieus een belangrijk speerpunt. Waar mogelijk blijft de gemeente daarom actief meewerken aan initiatieven die gericht zijn op het versterken van de woonfunctie in de binnenstad.

Aandachtspunten:

• de gemeente streeft naar een goede mix van appartementen en grondgebonden woningen in de diverse prijssegmenten in het Kraanbolwerk, Kamperpoort, Noordereiland, Bagijneweide en op langere termijn de Weezenlanden. Dit betekent voor deze projecten een bijstelling van de in hoogconjunctuur gevormde programma's met veel dure appartementen;

"5.2 Programmaprofielen"

Vastgoedprojecten in Binnenstadschil

Met de unieke ligging aan de Groene Singelring zijn voor de volgende projecten kansen voor horeca, sfeergebonden leisure, cultuur, binnenstedelijk wonen met kantoor aan huis:

• op het Kraanbolwerk komt een rustig stedelijk woonmilieu met kades, pleintjes en stegen. Het is met haar ligging een toplocatie voor dure woningen.

Stedenbouwkundig plan Kraanbolwerk

Op 19 december 2011 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Stedenbouwkundig plan Kraanbolwerk. In dit plan zijn de randvoorwaarden voor de herontwikkeling van het Kraanbolwerk vastgelegd. Het Stedenbouwkundig plan is in de toelichting opgenomen als Bijlage 4 Stedenbouwkundig plan Kraanbolwerk. In dit plan is in hoofdstuk 7 het concept beeldkwaliteitsplan opgenomen. Dit plan is inmiddels verder uitgewerkt en als Bijlage 5 bij de toelichting opgenomen.