direct naar inhoud van Artikel 4 Woongebied
Plan: Kraanbolwerk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP11014-0004

Artikel 4 Woongebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. eengezinshuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep of bedrijf aan huis;
  • b. meergezinshuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep of bedrijf aan huis;
  • c. dienstverlening, ambachtelijke en-/of kunstnijverheidsbedrijf in de eerste bouwlaag van meergezinshuizen;
  • d. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. gebouwen ten behoeve van daghoreca ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • f. gebouwen ten behoeve van parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding ''parkeergarage';
  • g. erftoegangswegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm woongebied - route erftoegangsweg'';
  • h. opritten, voetpaden, fietspaden en fiets/bromfietspaden;
  • i. openbare nutsvoorzieningen;
  • j. voorzieningen ten behoeve van warmte-/koudeopslag
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. geluidwerende voorzieningen;
  • m. infrastructurele voorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. speelvoorzieningen;
  • p. water;
  • q. terras ten behoeve van café-restaurant;

met een verkeers- en verblijfsinrichting hoofdzakelijk gericht op gemengd verkeer in een 30 kilometer gebied;

met de daarbij behorende:

  • r. tuinen, erven en terreinen;
  • s. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. in afwijking van het gestelde in Artikel 2 Wijze van meten worden de goot-en bouwhoogten gemeten gemeten vanaf 3.20 meter boven N.A.P;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mag een meergezinshuis worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient een hoofdgebouw in de gevellijn te worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot-,en bouwhoogte in meters van een hoofdgebouw niet meer dan de aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'minimale- maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling(graden)' mag de goot-,en bouwhoogte in meters en de dakhellingin graden van een hoofdgebouw niet minderen/of niet meer dan de aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhellingbedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'minimale- maximale goot- bouwhoogte (m), dakhelling(graden) en maximum bebouwingspercentage (%)' mag de goot-,en bouwhoogte in meters en de dakhellingin graden van een hoofdgebouw niet minderen/of niet meer dan de aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhellingbedragen en het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan het aangegevenpercentage;
  • g. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet minder dan 5° bedragen, tenzij:
    • 1. de maximaal toegestane goothoogte gelijk is aan de maximaal toegestane bouwhoogte;
    • 2. er ter plaatse van de aanduiding 'minimale- maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling(graden)' een andere dakhelling in graden is opgenomen.
    • 3. er ter plaatse van de aanduiding 'minimale- maximale goot- ,bouwhoogte (m), dakhelling(graden) en maximum bebouwingspercentage (%)' een andere dakhelling in graden is opgenomen;
  • h. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet meer dan 67° bedragen, tenzij:
    • 1. er ter plaatse van de aanduiding 'minimale- maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling(graden)' een andere dakhelling in graden is opgenomen.
    • 2. er plaatse van de aanduiding 'minimale- maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling(graden) en maximum bebouwingspercentage (%)' een andere dakhelling in graden is opgenomen;
  • i. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding 'overbouwing' mag op de eerste en tweede bouwlaag niet worden gebouwd;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen de maatvoeringsvlakken worden overschreden ten behoeve balkons en overbouwingen, mits:
    • 1. deze overschrijding niet meer dan 3 meter bedraagt;
    • 2. deze tenminste 0,30 meter boven de onderkant van de scheidingsconstructie met de derde bouwlaag van het hoofdgebouw is gelegen.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij eengezinshuizen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij eengezinshuizen gelden de volgende regels:

  • a. een bijbehorend bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. op het bijbehorende erf gelegen binnen deze bestemming;
    • 2. op tenminste 1 meter achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw;
    • 3. op tenminste 1 meter achter het verlengde van de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10 m²;
  • c. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 4 meter bedragen.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij meergezinshuizen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij meergezinshuizen geldt dat deze uitsluitend inpandig mogen worden gebouwd.

4.2.4 Gebouwen ten behoeve van daghoreca

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van daghoreca gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot-,en bouwhoogte in meters van een gebouw niet meer dan de aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;
4.2.5 Gebouwen ten behoeve van parkeergarage

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een parkeergarage gelden de volgende regels:

  • a. in afwijking van het gestelde in Artikel 2 Wijze van meten mag de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 3.20 meter boven N.A.P.bedragen, met uitzondering van een gebouw tenbehoeve de toegang van een parkeergarage, mits de bouwhoogte nietmeer bedraagt dan 4 meter en de oppervlakte niet meerbedraagt dan 50 m².
4.2.6 Gebouwen ten behoeve van erftoegangswegen

Er mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van de toegang van een parkeergarage, mits :

  • a. de bouwhoogte van een gebouw niet meer bedraagt dan 4 meter;
  • b. de oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 50 m².
4.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen, maar de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, indien:
    • 1. op het erf of perceel al een gebouw staat, waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat;
    • 2. gebouwd wordt achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
    • 3. gebouwd wordt op een afstand van meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied;
  • b. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - accent" mag de bestaande voorgevel van de "Volharding" worden gehandhaafd;
  • c. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding -tuinmuur" mag de bouwhoogte van een tuinmuur niet meer bedragen dan 2 meter;
  • d. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet genoemd zijn onder a,b en c, mag niet meer dan 10 meter bedragen.
4.2.8 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Ter plaatse van de aanduiding "ecologische waarde -" dient bij de aanvraag voor omgevingsvergunning voor het bouwen te worden aangetoond dat de maatregelen, zoals opgenomen in "Notitie Flora - en Fauna onderzoek Kraanbolwerk welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen, zijn verzekerd.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. een goede milieusituatie;
  • g. de bescherming van de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 4.2.1 onder d, e en f om toe te staan dat de goothoogte en/of bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot met niet meer dan 1 meter;
  • b. het bepaalde in artikel 4.2.1 onder e, f en g om toe te staan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verkleind dan wel dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
  • c. het bepaalde in artikel 4.2.1 onder e, f en h om toe te staan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt vergroot;
  • d. het bepaalde in artikel 4.2.2 onder a2 en a3 om toe te staan dat een bijbehorend bouwwerk op een geringere afstand of voor de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan wordt gebouwd, mits:
    • 1. daardoor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    • 2. een erker aan een naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw niet breder is dan 3/5 deel van de betreffende gevel en horizontaal niet dieper is dan 1,30 meter;
  • e. het bepaalde in artikel 4.2.4 onder a om toe te staan dat de goothoogte van een gebouw wordt vergroot tot niet meer dan 1 meter;
  • f. het bepaalde in artikel 4.2.4 onder a van om toe te staan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot niet meer dan 1 meter.
  • g. het bepaalde in artikel 4.1 onder g en artikel 4.2.1 onder b , d , e, f, g en h om toe te staan dat de aanduiding 'specifieke vorm aanduiding woongebied - route erftoegangsweg'' , de aanduiding 'gestapeld' met de daarbij behorende maatvoeringsvlakken en de overige maatvoeringsvlakken worden verschoven, mits:
    • 1. de verschuiving niet meer dan 2 meter bedraagt;
    • 2. de aanduiding 'specifieke vorm aanduiding woongebied - route erftoegangsweg' met dezelfde afstand als onder sub 1 wordt verschoven.
  • h. het bepaalde in artikel 4.2.1 onder b om ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' toe te staan dat de aangrenzende aanduidingen 'gestapeld' tegen elkaar worden gebouwd, mits de goot- en bouwhoogte binnen de aanduiding 'aaneengebouwd' niet meer bedraagt dan 12 meter.
4.4.2 Voorwaarden

De in artikel 4.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de parkeergelegenheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Algemeen

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van eengezinshuizen voor meer dan 1 woning;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
  • c. het gebruik van een eengezinshuis voor beroep of bedrijf aan huis, of kunstnijverheidsbedrijf, tenzij het gedeelte van de woning met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken dat voor beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 50 m²;
  • d. het gebruik van de eerste bouwlaag van een meergezinshuis voor dienstverlening, ambachtelijk bedrijf of kunstnijverheidsbedrijf, tenzij de totale oppervlakte die voor dienstverlening, ambachtelijk bedrijf of kunstnijverheidsbedrijf binnen de functie "gestapeld" wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 500 m²;
  • e. het gebruik van een eengezinshuis voor een andere functie dan een eengezinshuis, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied- afwijkend gebruik' in welk geval het gebruik van bouwwerken en het bijbehorende erf is toegestaan voor:
    • 1. meergezinshuizen;
    • 2. dienstverlening, ambachtelijk bedrijf of kunstnijverheidsbedrijf;
  • f. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf hoe gering ook van omvang;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor groothandel, detailhandel of horeca met uitzondering van het gebruik voor horeca op de gronden en in de bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • i. het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
  • j. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
4.5.2 Gebruik in strijd met voorwaardelijke verplichting

Ter plaatse van de aanduiding "ecologische waarde " wordt tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tevens gerekend het gebruik van de gronden voor daar voorkomende bestemming(en) zonder het uitvoeren van de maatregelen zoals opgenomen in bijlage III van de" Notitie Flora - en Fauna onderzoek Kraanbolwerk welke als bijlage in deze regels is opgenomen.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 4.5.1 onder a om meerdere woningen in een eengezinshuis toe te staan.
  • b. het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 4.5.1 onder d om in eerste bouwlaag van een meergezinshuis voor dienstverlening, ambachtelijk bedrijf of kunstnijverheidsbedrijf een grotere oppervlakte toe te staan, mits deze niet meer bedraagt dan 800 m².
4.6.2 Voorwaarden

De in artikel 4.6.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de parkeergelegenheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.