direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen - Landhuis
Plan: Nationaal Landschap IJsseldelta
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP11010-0005

Artikel 17 Wonen - Landhuis

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in landhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis;
  • b. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. garages en bergingen ten behoeve van een landhuis;
  • d. bijbehorende bouwwerken en kassen ten behoeve van het landgoedbeheer en landgoedonderhoud;
  • e. opritten, parkeervoorzieningen en paden;

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen en erven;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. binnen een bouwvlak mag niet meer dan 1 woning worden gebouwd;
  • c. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet minder bedragen dan 1.000 m³ en niet meer bedragen dan 5.000 m³, exclusief de bebouwing beneden het aangegeven peil;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en bouwhoogte in meters van een hoofdgebouw niet meer dan de aangegeven goothoogte en bouwhoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte (m) mag de bouwhoogte in meters niet meer dan de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet minder dan 30º bedragen;
  • g. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet meer dan 50º bedragen.

17.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van:
    • 1. een landhuis, zoals bergingen en garages;
    • 2. het landgoedbeheer en landgoedonderhoud;
    • 3. beroep aan huis onder de voorwaarde dat het gedeelte van de woning en bijbehorende bouwwerken dat wordt gebruikt voor beroep aan huis niet meer bedraagt dan 20% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 300 m²;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak dan wel ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen';
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 300 m² per hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan 5 meter bedragen;
17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen, maar de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, indien:
    • 1. op het erf of perceel al een gebouw staat, waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat;
    • 2. gebouwd wordt achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
    • 3. gebouwd wordt op een afstand van meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. een goede milieusituatie;
  • g. de bescherming van de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 17.2.1 onder f om toe te staan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verkleind dan wel dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
  • b. het bepaalde in artikel 17.2.1 onder g om toe te staan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in artikel 17.2.2 onder d om toe te staan dat de goothoogte van een vrijstaand bouwwerk wordt vergroot tot niet meer dan 5,50 meter;
  • d. het bepaalde in artikel 17.2.2 onder e om toe te staan dat de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk wordt vergroot tot niet meer dan 8 meter.
17.4.2 Voorwaarden

De in artikel 17.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap IJsseldelta, zoals die zijn opgenomen in de Omgevingsverordening Overijssel;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de parkeergelegenheid;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de groenstructuur;
  • i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van landhuizen voor meer dan 1 woning;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
  • c. het gebruik van een landhuis voor beroep aan huis, tenzij het gedeelte van de woning met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken dat voor beroep aan huis wordt gebruikt, niet groter is dan 20% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 300 m²;
  • d. het gebruik van een eengezinshuis met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken en het bijbehorende erf voor de uitoefening van een bedrijf;
  • e. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • g. het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
  • h. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
17.6.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 17.5 onder a om meerdere woningen en/of andere woonvormen in een landhuis toe te staan.

17.6.2 Voorwaarden

De in artikel 17.6.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de parkeergelegenheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.