direct naar inhoud van 3.1 Ruimtelijk beleid
Plan: Bagijneweide
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP11004-0005

3.1 Ruimtelijk beleid

3.1.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur (SVIR)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur (hierna: SVIR) vastgesteld. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. De SVIR geeft de ambitie aan voor Nederland in 2040. Die ambitie is vertaald in doelen voor de middellange termijn tot 2028.

Uitgangspunt bij de nieuwe structuurvisie is decentraal wat kan, centraal wat moet. Bij het bepalen van wat centraal moet, zijn slechts 13 rijksbelangen omschreven.
De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal, laat het Rijk over aan de provincies. De (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking wordt overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. De sturing op verstedelijking, zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los.
Een rijksverantwoordelijkheid is slechts dan aan de orde, als een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. In casu is dat niet het geval.
Daarnaast kan er sprake zijn van een rijksverantwoordelijkheid indien over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan, hetgeen voor Bagijneweide niet het geval is.
Tenslotte kan er sprake zijn van een rijksverantwoordelijkheid als het een onderwerp betreft dat provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Ook daarvan is geen sprake bij Bagijneweide.

De conclusie kan dan ook zijn dat het plan niet in strijd is met het rijksbeleid.

3.1.2 Provinciale Omgevingsvisie

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. Hierin is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd. In het beleid van de provincie staan de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Deze elementen zijn derhalve binnen de hele omgevingsvisie terug te vinden. De sturingsfilosofie van de provincie is als volgt samen te vatten: als sprake is van een bepaalde ontwikkeling, dan moet eerst worden nagegaan, aan de hand van de generieke beleiduitgangspunten die in de omgevingsvisie zijn opgenomen, of er behoefte is aan de ontwikkeling. Indien dat zo is, moet worden nagegaan of de gekozen plek geschikt is voor het aldaar doorvoeren van de ontwikkeling.

Om antwoord te kunnen geven op die laatste vraag dient de ontwikkelingsperspectievenkaart bekeken te worden. Wanneer uit die kaart blijkt dat een ontwikkeling, zoals gepland, niet in strijd is met deze kaart, kan verder worden bezien hoe de ontwikkeling vormgegeven moet worden. Hierbij heeft de provincie gekozen voor een vierlagenbenadering, in welke benadering vier kaarten/lagen worden onderscheiden. Dit zijn de natuurlijke laag, de laag van het agrarische cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisurelaag. Samen met de catalogus gebiedskenmerken kan worden geconstrueerd welke kenmerken per laag van belang zijn om rekening mee te houden bij de planvorming.

Toegepast op het plangebied van Bagijneweide betekent het bovenstaande dat de geplande ontwikkelingen passen binnen de ontwikkelingsperspectievenkaart. Toetsing aan de verschillende lagen levert geen bijzonderheden op.

3.1.3 Gemeentelijk beleid

Structuurplan

De gemeenteraad van Zwolle heeft op 16 juni 2008 het Structuurplan Zwolle 2020 vastgesteld. Met het Structuurplan Zwolle 2020 geeft de gemeente richting aan de noodzakelijke groei van onder meer woningbouw- en bedrijvenlocaties. Daarmee wordt de positie van Zwolle als regionale centrumstad versterkt en komen er kaders waarbinnen de stad zich de komende jaren kan ontwikkelen. Toekomstvisie en draagvlak moeten zorgen voor een evenwichtige groei van Zwolle met behoud van groen, leefbaarheid, bereikbaarheid en duurzaamheid. De stad zal de komende jaren groeien naar ca 135.000 inwoners in 2020.

In het Structuurplan is nadrukkelijk gekozen voor inbreiding en het zoveel mogelijk ontzien van het buitengebied. Ten aanzien van de gewenste sociale structuur is Zwolle ook een evenwichtige stad waar verschillende groepen en leefstijlen zich thuis voelen.

De inbreiding in de Binnenstadschil waar Bagijneweide ondervalt, is geschikt voor het realiseren van een centrumstedelijk woonmilieu. Onder een centrumstedelijk woonmilieu wordt verstaan: een hoge dichtheid (50-80), de uitstraling is monumentaal en het bestaat voornamelijk uit stadsvilla´s en gestapelde bouw. De nadruk ligt op een menging van voorzieningen en op intensief gebruik. Er zijn regionale voorzieningen, zoals bijvoorbeeld culturele instellingen, onderwijs en zorg. In de loop van het proces is de raad akkoord gegaan met een lagere dichtheid van het aantal woningen per hectare.

Diezerpoort

Het gebied Bagijneweide maakt onderdeel uit van de wijkontwikkeling Diezerpoort. Eind 2008 is de Ontwikkelingsvisie Nieuwstad Diezerpoort 2009-2020 opgesteld. In deze ontwikkelingsvisie is vanuit een vijftal ambities een toekomstperspectief geschetst voor de verschillende woonbuurten, waarbij voor Bagijneweide met name het behoud en de versterking van het luxe karakter van Bagijneweide van belang is. Daarnaast is aangegeven dat het culturele karakter niet beperkt moet blijven tot de Bagijneweide, maar ook elders in Diezerpoort gevestigd zou kunnen en moeten worden.

Visie Bagijneweide

Na een intensieve ronde van participatie bij de uitwerking van de ontwikkelingen, is een visie opgesteld waarin beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden zijn neergelegd. Die zijn vervolgens verwerkt in de Nota van Uitgangspunten, die mei 2009 door de raad is vastgesteld.

In deze nota is nog eens vastgelegd dat Bagijneweide een mooie woonbuurt is, per fiets goed te bereiken en met een functie die voor een Zwolle van groot belang is. De verschillende functies zorgen voor een mix aan gebruikers en een gezellige reuring, zonder dat hiervan overlast wordt ondervonden.
Eén van de uitgangspunten is bovendien dat de nieuwe bebouwing in relatie staat tot de omgeving. De aanwezige monumentale bomen en gebouwen geven het gebied een hoge kwaliteit en groene uitstraling.