direct naar inhoud van 4.2 Milieu
Plan: Kamperpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP10021-0004

4.2 Milieu

4.2.1 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) moet bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening worden gehouden met de geluidproductie van wegverkeer, industrie en spoorwegen. Hier wordt nader op ingegaan.

In de Wgh wordt het begrip 'geluidszone' gehanteerd. Met een geluidzone wordt het aandachtsgebied afgebakend langs de weg, het spoor of om specifieke industrieterreinen waarbinnen de regels van de Wgh van kracht zijn. Het akoestisch onderzoek richt zich altijd op woningen en andere 'geluidsgevoelige bestemmingen' die binnen de geluidzone zijn gelegen.

Op kaart 8 zijn de geluidszones voor de rijksweg A28, de spoorweg(en) en de industrieterreinen Voorst en Stork Wärtsilä Diesel / Nederlandse Spoorwegen N.V. weergegeven.

Wegverkeerslawaai

Volgens de Wgh moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de toekomstige geluidbelasting indien een bestemmingsplan geluidsgevoelige bestemmingen toestaat voor gebieden die binnen de verplichte onderzoekszone van wegen liggen. Volgens de Wgh heeft iedere weg een geluidszone behalve de volgende wegen:

  • wegen die binnen een woonerf liggen;
  • wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt.

Volgens de Wgh moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de actuele geluidsbelasting indien een bestemmingsplan geluidsgevoelige functieveranderingen toestaat voor gebieden die liggen langs zoneplichtige wegen. Deze verplichting geldt niet voor wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 kilometer per uur. Dit geldt voor het merendeel van de wegen in het plangebied.

Langs de zoneplichtige wegen in het plangebied zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies opgenomen, zodat een nader akoestisch onderzoek achterwege kan blijven.

De zoneplichtige wegen in het plangebied zijn:

  • de Katerdijk, Harm Smeengekade, Willemskade en Rieteweg
  • de rijksweg A28.

De overige wegen in het plangebied zijn aangewezen als erftoegangsweg: hier geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur.

Bestaande situaties hoeven niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De feitelijke of toekomstige geluidbelasting speelt juridisch geen rol bij het opnieuw vaststellen van bestaande situaties binnen het plangebied. De regels voor geluid in de woning zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Voor bestaande woningen met een te hoge geluidbelasting bestaat er een saneringsregeling. Hiervoor komen alleen woningen in aanmerking die in 1986 vanwege het geluidsaspect wegverkeer een te hoge geluidbelasting ondervonden.

Langs de zoneplichtige wegen met invloed op het plangebied zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies opgenomen, zodat een nader akoestisch onderzoek achterwege kan blijven.

Industrielawaai

In de omgeving van het plangebied zijn het gezoneerde industrieterrein Voorst en het gezoneerde industrieterrein Stork Wärtsilä Diesel / Nederlandse Spoorwegen N.V. (ook wel: industrieterrein Hanzeland) gelegen. Dit zijn gebieden waar inrichtingen (bedrijven) toegelaten zijn die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken (zie ook kaart 8).

De geluidszone van Voorst ligt deels over het noordwestelijk deel van Kamperpoort. Hierbinnen zijn naast kantoren ook een aantal woningen gelegen.

Verder ligt aan de zuidzijde van het plangebied het gezoneerde industrieterrein Stork Wärtsilä Diesel / Nederlandse Spoorwegen N.V. De 50 dB(A) grens (zonegrens) ligt zuidelijk van de Willemskade, maar valt nog net binnen het plangebied. Binnen dit deel van de zone zijn geen geluidsgevoelige functies aanwezig en voorzien.

De zonegrenzen vormen de toegelaten 50 dB(A) contour van het industrielawaai van Voorst en Stork Wärtsilä Diesel / Nederlandse Spoorwegen N.V. Er worden geen wijzigingen in de bestaande zonegrenzen aangebracht.

Er zijn in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies voorzien. Nader onderzoek is dan ook niet nodig.

Spoorweglawaai

Het plangebied ligt binnen zones van twee spoorwegen (zie kaart 8).

Dit is de lijn Zwolle-Kampen (trajectnummer 112) en de spoorlijn Zwolle-Amersfoort (trajectnummer 252/253).

Bestaande situaties hoeven niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De feitelijke of toekomstige geluidbelasting speelt juridisch geen rol bij het opnieuw vaststellen van bestaande situaties binnen het plangebied. De regels voor geluid in de woning zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Voor bestaande woningen met een te hoge geluidbelasting bestaat er een saneringsregeling. Hiervoor komen alleen woningen in aanmerking die in 1987 ten gevolge van het geluidsaspect railverkeer een te hoge geluidbelasting ondervonden.

Er zijn in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies voorzien. Nader onderzoek is dan ook niet nodig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10021-0004_0025.png"

4.2.2 Bedrijvigheid (Wet milieubeheer)

In het plangebied zijn naast woningen ook veel (soorten) bedrijven aanwezig. Het bestemmingsplan betreft een conserverend plan, waarin geen ontwikkelingen worden meegenomen. Bij eventuele nieuwe ontwikkelingen dient te worden getoetst aan de richtafstanden uit de VNG-brochure. In onderstaande tabel is aangegeven om welke richtafstanden het gaat, waarbij uit wordt gegaan van gebiedstype 'gemengd gebied'.

Categorie     Richtafstand (in meters) tot omgevingstype    
    rustige woonwijk en
rustig buitengebied    
gemengd gebied    
1     10     0    
2     30     10    
3.1     50     30    

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies (bijvoorbeeld woningen) mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de milieuzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met plan mogelijk worden gemaakt en mogen omliggende bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden aangetast.

De in het plangebied aanwezige bedrijven behoren voor het grootste deel tot buurtverzorgende bedrijvigheid met de nadruk op detailhandel en dienstverlening. Op maatschappelijk/sociaal vlak is er binnen het plangebied eveneens een breed aanbod (verzorgingstehuis, buurthuis, verenigingsgebouwen e.d.). Deze soorten bedrijfsactiviteiten zijn op een enkele uitzondering na ingedeeld in milieucategorie 1 en 2, waarbij een beperkte invloed geldt voor de woonomgeving. Deze categorie komt overeen met de bedrijfsactiviteiten uit de categorie A en B uit de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging. De wijk Kamperpoort voldoet aan dit profiel. Deze indeling volgt uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (uitgave 2009).

De bedrijfsactiviteiten in Kamperpoort zijn min of meer verspreid in de woonomgeving, waarbij de bedrijfsactiviteiten met een hogere milieucategorie aan de randen van het plangebied zijn gelegen.

Er zijn twee bedrijven gevestigd in een hogere milieucategorie, namelijk 3.1: het LPG tankstation (Rieteweg 6) en de brandweerkazerne (Harm Smeengekade). Vanwege de activiteiten in de IJsselhallen (milieucategorie 2) zijn er in de directe omgevingen beperkingen vanwege geluid (vooral verkeergerelateerd) en externe veiligheid (grote groepen mensen in de nabijheid van een LPG tankstation, zie ook de alinea over externe veiligheid).

Mogelijke overlast of beperkingen door bedrijven worden voldoende beperkt door de voorschriften op grond van de Wet milieubeheer. Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zullen vanuit de systematiek van de 'omgekeerde werking' de vergunde rechten van de al aanwezige bedrijven beschouwd moeten worden.

4.2.3 Luchtkwaliteit

In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Er is een andere wijze van toetsing van bouw- en bestemmingsplannen opgenomen. Zo dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit. Als een bouwproject voldoet aan de gestelde criteria voor de schaalgrootte van het plan (bijvoorbeeld minder dan 1500 woningen) dan hoeft er niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen.

De begrippen goede ruimtelijke ordening en blootstelling van kwetsbare groepen blijven van belang. Situaties waar de luchtkwaliteitsnormen worden overschreden zullen integraal worden aangepakt met maatregelpakketten voor probleemgebieden. Er worden op drie bestuurslagen maatregelen genomen, namelijk door het rijk, provincie en gemeenten (Nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit, NSL).

Samenvattend vormt de Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL.


Van belang is of het bestemmingsplan valt onder de criteria zoals die zijn geformuleerd in het Besluit luchtkwaliteit voor het niet in betekende mate bijdragen. Er worden met het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Omdat het een conserverend bestemmingsplan betreft, draagt het plan niet bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is het ook niet noodzakelijk om in verband met de goede ruimtelijke ordening nader onderzoek naar de luchtkwaliteit te verrichten.

Overigens houdt de gemeente wel jaarlijks bij hoe het in Zwolle met de luchtkwaliteit gesteld is. In het laatste vastgestelde jaarrapport (over het jaar 2008) van de gemeente Zwolle over de luchtkwaliteit blijkt dat bijna overal wordt voldaan aan luchtkwaliteitseisen. Ook in de navolgende jaren worden dezelfde uitkomsten berekend. Gelet hierop blijkt dat het aspect luchtkwaliteit geen beperking oplevert voor het bestemmingsplan Kamperpoort.

Alleen langs of in de nabijheid van de Burgemeester van Roijensingel (tussen Roopoort en Stationsweg) werd de grenswaarde van 40 mg/m3 voor het jaargemiddelde stikstofdioxide (NO2) overschreden met 1,5 mg/m3. Deze zone ligt echter buiten het plangebied van bestemmingsplan Kamperpoort.

4.2.4 Bodemkwaliteit

Op basis van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Zwolle is een inventarisatie gemaakt van de locaties met ernstige bodemverontreinigingen, maar ook de verdachte locaties. Dit zijn locaties waar een verdenking van bodemverontreiniging bestaat op grond van de activiteiten in het verleden. De locaties zijn weergegeven op de onderstaande afbeelding.

Voor deze inventarisatie van de bekende bodeminformatie is gebruik gemaakt van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Zwolle. Hierin is tevens het Historisch bodembestand opgenomen.

Uit de inventarisatie van het Historisch bodembestand (Hbb) blijkt dat er circa 100 locaties in het plangebied zijn waar (bedrijfsmatige) activiteiten hebben plaatsgevonden die mogelijk bodembedreigend zijn. In het verleden waren er in Kamperpoort diverse kleine bedrijfjes gevestigd zoals timmerwerkplaatsen, smederijen, brandstofhandels, wasserijen, autoreparatiebedrijven met een benzinepomp e.d.

Deze Hbb-locaties zijn op de tekening aangegeven met lichtgele stippen. Verder waren er bij woonhuizen ondergrondse huisbrandolietanks aanwezig voor verwarming (buiten gebruik, maar ze zijn niet allemaal bekend bij de gemeente Zwolle en/of gesaneerd), zijn veel percelen met oude bebouwing destijds opgehoogd met puin en zijn er tuinen mogelijk verontreinigd als gevolg van het legen van asladen. Al deze activiteiten kunnen de bodemkwaliteit negatief hebben beïnvloed.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10021-0004_0026.jpg"

afbeelding: locaties met verdenking van bodemverontreiniging

Van de Hbb-locaties is het volgende bekend: 31 locaties met ondergrondse tanks, 8 tankstations, 1 autoreparatiebedrijf, 1 autospuitbedrijf, 2 slachthuizen, 1 zeepfabriek, 1 auto- en motorensloperij, 1 drukkerij, 5 smederijen, 2 houtbewerking, 1 vloerzeilenfabriek, 1 zeilen-, tenten- en dekzeilenfabriek, 2 lakstokerijen, 4 metaalbewerkingsbedrijven, 1 lompengroothandel, 1 landbouwmachinefabriek, 1 klokkengieterij en een ijsfabriek.
De rest van de punten is historisch gezien onverdacht.

Uit de inventarisatie van het bodeminformatiesysteem blijkt dat er op diverse locaties (verdacht en onverdacht) een bodemonderzoek of historisch onderzoek is uitgevoerd. De locaties waar een geval van ernstige bodemverontreiniging is vastgesteld of wordt vermoed, worden hieronder toegelicht. Deze locaties zijn in de afbeelding aangeduid. De gevallen van oud-stedelijke bodemverontreiniging (voornamelijk zware metalen en PAK) worden in deze inventarisatie niet specifiek toegelicht. Dergelijke verontreinigingen worden heterogeen verspreid over de wijk aangetroffen en zijn vaak niet meer te relateren aan een specifieke bedrijfsactiviteit.

  • 1. Lijnbaan 6: voormalige zeepfabriek Fenix
    Op deze locatie is een bodemverontreiniging met zware metalen, minerale olie, vluchtige aromaten, vluchtige chloorkoolwaterstoffen en PAK aangetroffen. De grond is in de periode 2009-2010 gesaneerd tot de Bodemkwaliteitsklasse Wonen. Na het gereedkomen van de woningbouw wordt een leeflaag van 1 meter dikte aangebracht. Op dit moment is de grondwatersanering nog in uitvoering.
  • 2. Rieteweg 6: tankstation Esso
    Op deze locatie is een ernstige verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten aanwezig in de grond en het grondwater. Er is nog geen beschikking afgegeven op dit geval van verontreiniging. In de periode 1997-1998 is bij het vernieuwen van de ondergrondse tanks een deelsanering uitgevoerd.
  • 3. Meeuwenlaan: voormalig kantoorpand Embo
    Op deze locatie is een bodemverontreiniging met zware metalen en PAK aangetroffen. De bodemverontreiniging is in 2009 gesaneerd, waarbij een restverontreiniging is achtergebleven. Er is geen grondwaterverontreiniging aangetroffen.
  • 4. Katerdijk 3: voormalige houtzagerij
    Op deze locatie is een grondverontreiniging met zware metalen, minerale olie en PAK aangetroffen. De bodemverontreiniging is nog niet gesaneerd. Er is geen grondwaterverontreiniging aangetroffen. De voormalige ondergrondse tank is in 1998 geleegd, gereinigd en gevuld met zand.
  • 5. Willemskade 1: voormalige kantoorpand GAK, huidige Rabobank
    Op deze locatie is een grondverontreiniging met zware metalen en PAK aangetroffen. De grondverontreiniging ter plaatse van de nieuwbouw is in 1996 gesaneerd. Er is geen grondwaterverontreiniging aangetroffen.
  • 6. Harm Smeengekade: voormalig tankstation Rederij Koppe
    Deze locatie ligt ter plaatse van het huidige wegtracé Harm Smeengekade. Op deze locatie is een mogelijk ernstige bodemverontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten aanwezig. De omvang van de verontreiniging is niet in kaart gebracht.
  • 7. Nachtegaalplein: voormalig tankstation Damman
    Deze locatie betreft een ernstige bodemverontreiniging met minerale olie, vluchtige aromaten en lood. In 1996 heeft een bodemsanering plaatsgevonden, waarbij mogelijk een restverontreiniging is achtergebleven.

Bij nieuwe ontwikkelingen is minimaal een historisch onderzoek nodig. Indien een locatie van functie wijzigt en ter plaatse een voor bodemverontreiniging verdachte activiteit is uitgevoerd, is een bodemonderzoek conform de NEN-5740 nodig. Uit het onderzoek blijkt of de locatie geschikt is voor het toekomstige gebruik of aanvullende bodemwerkzaamheden (onderzoek en/of sanering) nodig zijn. Voorafgaand aan nieuwbouw is uitvoering van een bodemonderzoek conform de NEN-5740 (in het kader van het Bouwbesluit) nodig.

Aangezien er aan de feitelijke inrichting van het plangebied niets verandert ten gevolge van de actualisatie van het bestemmingsplan Kamperpoort, is er op het gebied van bodem geen extra kostenpost of belemmering te verwachten bij vaststelling van het plan.

4.2.5 Explosieven

In de omgeving van het plangebied (vooral spoorzone) hebben in de Tweede Wereldoorlog gevechtshandelingen plaatsgevonden. Mogelijk zijn in het gebied nog niet gesprongen explosieven (NGE's) aanwezig. Dit levert geen beperkingen op, omdat het nu gaat om een actualisatie van het bestemmingsplangebied waarmee geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. De gronden / het water in het plangebied zijn dan ook geschikt voor verwezenlijking van de bestemming die er aan is toegekend in dit bestemmingsplan.

Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen het plangebied waardoor er fysieke werkzaamheden in de bodem moeten worden uitgevoerd, is nader historisch onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van explosieven noodzakelijk ten behoeve van de bestemmingsplanprocedure.

4.2.6 Externe veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van risico's. Het gaat hierbij om de risico's van het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen in bedrijven alsmede het transport van gevaarlijke stoffen via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen.

Risicocontouren

In het kader van het Registratiebesluit Externe Veiligheid is de gemeente verplicht de risico's van gevaarlijke stoffen te registreren. Daartoe is een zogenaamde signaleringskaart gemaakt, die jaarlijks wordt geactualiseerd. Deze gemeentelijke signaleringskaart is gebaseerd op de risicovolle inrichtingen die in het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) zijn geregistreerd.

Het plangebied moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de circulaire Risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het bestemmingsplan Kamperpoort heeft een conserverend karakter en bevat geen ontwikkelingen die effect hebben op externe veiligheid. Wel zal hierna worden ingegaan op de huidige situatie. Er bevinden zich een tweetal bedrijven met externe veiligheidsrisico die betrekking hebben op het plangebied van Kamperpoort.

1. Tankstation Rieteweg 6

In Kamperpoort is een Bevi inrichting gelegen, het tankstation aan de Rieteweg 6. De plaatsgebonden risicocontour is 45 meter. Dit is gebaseerd op een jaarlijkse doorzet van maximaal 1000 m3 LPG en de doorzetbegrenzing is vastgelegd in de milieuvergunning. Binnen de plaatsgebonden risicocontour zijn geen kwetsbare objecten gelegen en het bestemmingsplan biedt geen ruimte om dit mogelijk te maken. De risicocontour is opgenomen in de hierna volgende uitsnede van de risicokaart Overijssel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10021-0004_0027.jpg"

afbeelding: uitsnede digitale risicokaart Overijssel

Vanwege de aanwezigheid van een school, moskee, sportcomplex (gelegen buiten het plangebied) en evenementencomplex IJsselhallen is bekend dat er binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation (het gebied dat gelegen is tussen 10-6 contour en de grens van het invloedsgebied op 150 meter rondom het vulpunt) op sommige momenten grote groepen mensen aanwezig zijn. Als gevolg hiervan is gebleken dat de berekende waarde voor het groepsrisico op deze momenten de oriëntatiewaarde overschrijdt. Het groepsrisico kan aanzienlijk worden verlaagd indien voorkomen wordt dat de LPG installatie wordt bevoorraad op momenten dat er veel mensen in de directe omgeving aanwezig zijn. De gemeente heeft in overleg met de exploitant in voorschriften vastgelegd dat LPG bevoorrading alleen tussen 24.00 en 7.00 uur mag plaatsvinden. Het groepsrisico komt hierdoor ruim onder de oriënterende waarde te liggen.

2. Gasontvangststation (N108), Kamperweg 25

De inrichting ligt buiten het plangebied. De afstand tussen het ontvangststation en de IJsselhallen (het eerste kwetsbare binnen het plangebied) is ca. 170 meter.

Voor wat betreft de aan te houden veiligheidsafstanden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande gasontvangstations is het Activiteitenbesluit van de Wet Milieubeheer en de NEN 1059 'Eisen voor gasdrukregel- en meetstations met een inlaatdruk lager dan 100 bar' van toepassing. Volgens artikel 3.12 van het Activiteitenbesluit, dient de minimale bebouwingsafstand voor 'kwetsbare objecten' 25 meter en voor 'beperkt kwetsbare objecten' 4 meter te bedragen bij stations vanaf 40.000 m³/uur.

Het plaatsgebonden risico is 0 meter. Het gasontvangststation levert geen beperkingen op voor het bestemmingsplan Kamperpoort.

Transport gevaarlijke stoffen over de weg

Door het plangebied zijn geen routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen aangewezen. Wel ligt het bestemmingsplan binnen de invloedsgebieden van dergelijke routes.

Aan de westzijde ligt de A28. Deze weg is aangewezen als routering gevaarlijke stoffen. De gemeente heeft onderzoek gedaan naar de externe veiligheidsrisico's als gevolg van het huidige en toekomstige gebruik van de A28 (A28 Zwolle, risicoberekeningen, 28 november 2007, SAVE). In het externe veiligheidsonderzoek is gebruik gemaakt van vervoersaantallen gevaarlijke stoffen van het peiljaar 2006.

Er wordt geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar berekend (het berekende risico is lager dan 10-6/jaar). De normstelling voor het plaatsgebonden risico heeft betrekking op plaatsgebonden risico's van 10-6/jaar en hoger. Aan de normstelling van het plaatsgebonden risico van de A28 wordt dus voldaan.

Wat betreft groepsrisico is op de volgende wijze meer inzicht gekregen. De circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' vermeldt dat voor de behandeling van de risico's behorend bij het vervoer van gevaarlijke stoffen zo nauw mogelijk aangesloten dient te worden bij het Bevi. Voor de inventarisatie van bevolking geeft het Bevi aan om deze te baseren op bestemmingsplannen.

Zwolle heeft ervoor gekozen beide situaties te beschouwen:

  • een situatie welke uitgaat van aantallen personen die werkelijk aanwezig zijn (gebaseerd op de gemeentelijke basisadministratie (GBA) cijfers van Zwolle voor wonenden en werkenden);
  • een situatie die gebaseerd is op de (ruimte in het) bestemmingsplan.

In beide gevallen blijkt uit de groepsrisicoberekeningen dat de waarde onder de oriëntatiewaarde blijft. Verdere intensivering van het plangebied, kan mogelijk wel in de toekomst leiden tot overschrijding. Hier is echter een bestemmingsplanprocedure voor nodig, waarbij een nieuwe afweging gemaakt zal moeten worden ten aanzien van het accepteren van een hoger groepsrisico.

Transport gevaarlijke stoffen over het spoor

Door het plangebied zijn geen routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen aangewezen. Wel ligt het bestemmingsplan binnen de invloedsgebieden van dergelijke routes.

Zo worden ook over het spoor Zwolle-Amersfoort gevaarlijke stoffen vervoerd. Ook over de toekomstige spoorlijn (Hanzelijn) richting Lelystad worden (of gaan) gevaarlijke stoffen vervoerd.

Het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor kent een PR 10-6 contour. Deze ligt echter op het spoor. Dit risico blijft binnen de gestelde norm en vormt geen beperking.

In de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Volgens de circulaire dient aandacht aan de verantwoording gegeven te worden wanneer het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde ligt of wanneer het groepsrisico (significant) toeneemt. Bij deze verantwoordingsplicht dient het bevoegd gezag op een juiste wijze de toename en ligging van het groepsrisico te onderbouwen en te verantwoorden. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht.

De gemeente Zwolle heeft in 2009 een onderzoek afgerond naar de externe veiligheid in de spoorzone Zwolle, waarin ook een relevant deel van bestemmingsplan Kamperpoort is meegenomen. Hieruit blijkt dat in de huidige situatie het hoogst berekende groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde ligt.

In het plangebied van bestemmingsplan Kamperpoort zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien, het is een conserverend bestemmingsplan. Het groepsrisico blijft onveranderd en blijft onder de oriëntatiewaarde.

Over de spoorlijn Zwolle-Kampen vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

Buisleidingen

In de omgeving van het plangebied liggen twee planologisch relevante gasleidingen. Op deze leidingen zijn de gegevens uit de onderstaande tabel van toepassing.

Soort leiding   Diameter   Druk (bar)   Afstand PR 10-6 contour (meters)   Invloedsgebied (inventarisatie- afstand in meters)   Belemmeringenstrook
(in meters)  
A.
Gastransportleiding
N-570-19-KR-001  
8 inch   40   0   95   4  
B.
Gastransportleiding
N-570-20-KR-011  
12 inch   40   0   140   4  

Buisleiding A

Ten zuiden van het plangebied loopt vanaf het gasontvangstation aan de Kamperweg 25 een aardgastransportleiding (N-570-19-KR-001) in noordwestelijke richting. Het tracé ligt parallel aan de Kamperweg met een afstand van circa 40 meter van de grens van het plangebied.

De PR 10-6 contour van deze leiding ligt binnen de belemmeringenstrook van de leiding (4 meter), maar ligt buiten het plangebied en heeft daarom geen gevolgen voor het plan.

Een deel van het invloedsgebied (95 meter) voor het groepsrisico (GR) ligt in het plangebied. Daardoor dient het GR te worden verantwoord. Aangezien het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft en het GR onder de oriënterende waarde ligt, volstaat een beperkte verantwoording van het GR. Hieronder volgt een verantwoording van het groepsrisico van buisleiding A.

Personendichtheid

Binnen het invloedsgebied dat ligt in het plangebied zijn geen woningen gelegen. Een beperkt deel van het tankstation aan de Rieteweg 6 valt er wel binnen. Hier werken een beperkt aantal personen.

Daarnaast loopt er een spoorlijn en een tweetal wegen (Rieteweg en Kamperweg) door het invloedsgebied (grotendeels buiten het plangebied gelegen). Het gebruik van deze (spoor)wegen levert een bijdrage aan het aantal personen binnen het invloedsgebied. Het is niet bekend om hoeveel personen het gaat. De verblijftijd van deze groep is in ieder geval zeer kort.

Zelfredzaamheid

Ten aanzien van de zelfredzaamheid komen er in het relevante invloedsgebied geen groepen voor die verminderd zelfredzaam zijn. Er zijn voldoende vluchtroutes van de risicobron af. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid zijn daarmee goed te noemen.

Bestrijdbaarheid

Ten aanzien van de bestrijdbaarheid geldt dat het relevante deel van het plangebied goed bereikbaar is voor hulpdiensten. Ook zijn er voldoende opstelplaatsen voor hulpdiensten aanwezig binnen het invloedsgebied van het GR.

Concluderend wordt bij buisleiding A aan de grenswaarde van het PR voldaan. Het plangebied ligt deels binnen het invloedsgebied van het GR. Vaststelling van het bestemmingsplan leidt echter niet tot een verhoging van het GR. Het GR is verantwoord. De aanwezige leiding is opgenomen in het bestemmingsplan Veerallee door middel van een dubbelbestemming.

Buisleiding B

Ten noordwesten van de A28 en buiten het plangebied ligt het tracé van een gastransportleiding (N-570-20-KR-011). De leiding ligt parallel aan de A28 en ligt op circa 150 meter van het plangebied. De PR 10-6 contour ligt binnen de belemmeringenstrook van de leiding en ligt buiten het plangebied.

De afstand van deze leiding tot het plangebied is ruim 150 meter, dus buiten het invloedsgebied. Er hoeft niet nader te worden ingegaan op het groepsrisico.

4.2.7 Waterbeheer

Binnen het plangebied bevindt zich de primaire waterkering langs de hoofdvaarweg het Zwarte Water. De kernzone en de beschermingszone van de primaire waterkering zijn in dit bestemmingsplan als dubbelbestemming opgenomen. De beschermingszones leggen beperkingen op aan de bebouwingsmogelijkheden van dit gebied. Het beheer en onderhoud aan de waterkering berust bij het waterschap Groot Salland. De waterkering staat aangegeven op kaart 9 in paragraaf 4.3.

In het kader van het Deltaplan Grote Rivieren (1995) en conform de procedures van de Wet op de waterkeringen is bij het project 'Dijkverbetering Achter Ramspol' door het waterschap Groot Salland een keersluis in het Zwarte Water aangelegd. Deze keersluis is medio 2005 gerealiseerd en ligt circa 100 m stroomafwaarts van de Hofvlietbrug in het Zwarte Water. Door dit zogenaamde dijkringverkortingsalternatief krijgen de waterkeringen stroomafwaarts van de keersluis de status van primaire kering en de stroomopwaarts gelegen keringen de status van regionale kering. De berekende Maatgevende Hoog Waterstand in de Stadsgracht is bij een veiligheidsniveau van 1:1250 jaar maximaal NAP 1,75 m. Rekening moet worden gehouden met een waterkerende hoogte van minimaal NAP 2,25 m.

Op de hoek van de Meeuwenlaan en de Veemarkt is een waterberging (circa 0,17 ha) aanwezig. In totaal bedraagt de waterberging 0,47 ha. De waterberging staat aangegeven op kaart 9 in paragraaf 4.3.

Het beheer en onderhoud van de watergang langs de A28 berust bij Rijkswaterstaat en het peilbeheer bij het waterschap Groot Salland. Het gemaal Vocaleum bemaalt deze watergang en loost op het Zwarte Water. Het waterpeil bedraagt 0,00 meter NAP.

Bij nieuwbouwplannen dient een rioleringsplan opgesteld te worden. Er dient hierbij te worden uitgegaan van een geïntegreerd stelsel. Dit houdt in dat het hemelwater van daken geïnfiltreerd moet worden middels een infiltratievoorziening op eigen terrein. Het hemelwater van wegen dient middels infiltratiebuizen geïnfiltreerd te worden. Hiervoor dient nader onderzoek te worden gedaan naar de mogelijkheden van infiltratie (bodemopbouw en doorlaatbaarheid). De riolering die in openbaar terrein ligt en goed toegankelijk is, zal door de gemeente Zwolle in beheer en onderhoud worden genomen.

4.2.8 Overstromingsrisico

Quickscan

Het plangebied van bestemmingsplan Kamperpoort is gelegen in dijkring 53, Salland (zie figuur 1). Deze dijkring wordt omsloten door de Vecht aan de noordzijde, de IJssel aan de westzijde en het Zwarte Water aan de noordwestzijde. Omdat het bestemmingsplan ruimte biedt aan de ontwikkeling van niet incidentele overstromingsgevoelige functies en omdat het plangebied gelegen is in dijkring 53 is een overstromingsrisicoparagraaf verplicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10021-0004_0028.jpg"

figuur 1: dijkring 53

Risico-inventarisatie

Voor de keringen van dijkring 53 is de overschrijdingskans genormeerd op 1/1.250e per jaar. Op basis van de provinciale risicokaart wordt de maximale waterdiepte, in Zwolle voor dijkring 53 tijdens een overstroming, geschat tussen de 0,8 en 2,0 meter. De mogelijke waterdiepte kan daarmee worden aangeduid als ondiep (figuur 2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10021-0004_0029.jpg"

figuur 2: maximale waterdiepte tijdens een overstroming in dijkring 53

Afhankelijk van de locatie waar een dijk doorbreekt zal water dijkring 53 binnen stromen. In figuur 3 zijn twee maatgevende locaties (Olst en Berkum) weergegeven die uiteindelijk zullen leiden tot een waterstand weergegeven in figuur 2 en de snelheid waarmee het water dijkring 53 instroomt (figuur 3). Afhankelijk van de locatie binnen dijkring 53 kan het wenselijk zijn om maatregelen dan wel voorzieningen te treffen.

Zie de volgende figuren 3 dijkdoorbraak Olst (boven) en 4 dijkdoorbraak Berkum in Zwolle (beneden).

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10021-0004_0030.jpg"

Maatregelen

Bij nieuwe ontwikkelingen binnen de dijkringen is het gewenst dat tijdig wordt nagedacht over voorzieningen dan wel maatregelen die kunnen worden getroffen waarbij eventuele risico's en nadelige effecten van een overstroming kunnen worden beperkt. Het betreft ook een stuk bewustwording dat bouwen in risicovolle gebieden bepaalde risico's met zich meebrengt en dat hier adequaat mee omgesprongen dient te worden. Bij de ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke overstroming(en).

Voor onderhavige ontwikkeling kan worden gedacht aan navolgende voorzieningen/ maatregelen:

  • aanvullend ophogen (voor zover mogelijk) van het plangebied;
  • voldoende hoog aanbrengen vloerpeil, eventueel verhoogde drempels;
  • aansluiting plangebied op dichtstbijzijnde weg zodat bereikbaarheid gewaarborgd blijft;
  • zodanig inrichten gebouw zodat bij eventuele overstromingen schade zoveel mogelijk wordt beperkt (bijvoorbeeld materiaalgebruik, minder gevoelige ruimten begane grond);
  • opstellen van evacuatieplan.