direct naar inhoud van 5.1 Inleiding
Plan: Buitengebied - Haerst, Tolhuislanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP10016-0004

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de doelstelling en de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.

5.1.1 Doelstelling

Het bestemmingsplan is zodanig opgesteld dat de karakteriestiek en de samenhang van het plangebied zoveel mogelijk wordt gerespecteerd. Het plan is een actuele beschrijving van de planologische situatie van het gebied Haerst - Tolhuislanden en is conserverend van karakter.

5.1.2 Uitgangspunten

Bij de keuze van de bestemmingsmethodiek is, conform het plan van aanpak, van de volgende uitgangspunten uitgegaan:

  • a. De gehele operatie is erop gericht over actuele bestemmingsplannen te beschikken, rechtszekerheid te bieden en het planologisch beleid beheersbaar te houden.
  • b. Het buitengebied van Zwolle wordt zo ingedeeld dat een zo beperkt mogelijk aantal plangebieden ontstaat. De nieuw te vormen plangebieden kenmerken zich zo veel mogelijk door een eigen karakteristiek en problematiek. Door een juiste keuze van de plangebiedgrenzen kan een uniforme regeling worden opgesteld voor gelijksoortige gebieden.
  • c. Voor elk plangebied wordt een beschrijving van de ruimtelijke kwaliteit opgesteld. Deze beschrijving maakt het mogelijk om bij nieuwe ontwikkelingen en initiatieven te toetsen of bijgedragen wordt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving.
  • d. Er wordt geen nieuw sectoraal beleid geformuleerd. Alleen beleid dat door de gemeenteraad is vastgesteld voor de terinzagelegging van het voorontwerp wordt in het nieuwe bestemmingsplan meegenomen. Het vastgestelde beleid zal zoveel mogelijk worden geïntegreerd in de op te stellen bestemmingsplannen.
  • e. Nieuwe ontwikkelingen worden alleen meegenomen als er beginspraak over heeft plaatsgevonden én er een Definitief Ontwerp beschikbaar is. De nieuwe ontwikkelingen worden gezien als meerwerk.
  • f. Per plangebied zal gekozen worden voor de meest gewenste planvorm. Als uitgangspunt geldt dat de bestemmingsplannen een adequaat “beheerinstrument” voor toetsing en handhaving moeten zijn, maar verder zo globaal en flexibel mogelijk worden. Hierbij beogen we minder regelgeving, zonder de rechtszekerheid uit het oog te verliezen.
  • g. De termijnen binnen de bestemmingsplanprocedure zullen zo kort mogelijk worden gehouden.
  • h. De bevolking en het bestuur worden vanaf het eerste begin bij het planproces betrokken.