Plan: | Buitengebied - Haerst, Tolhuislanden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP10016-0004 |
Wanneer bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt geldt op grond van de Wet geluidhinder in principe de verplichting tot een akoestisch onderzoek. Dit geldt zowel voor bouwen in zones langs (spoor)wegen, als voor zones langs industrieterreinen.
Met nieuwe burgerwoningen in het buitengebied wordt heel terughoudend omgegaan. In principe worden nieuwe burgerwoningen in het buitengebied niet toegestaan. In het bestemmingsplan kan een splitsingsmogelijkheid worden opgenomen voor karakteristieke (vrijkomende agrarische) bebouwing in alle 3 de deelgebieden. Woningsplitsing kan worden toegestaan in karakteristieke voormalige agrarische bedrijfsbebouwing (woningen) van een bepaalde omvang (minimaal 1.000 m³) of type afhankelijk van het landschapstype waarin de locatie is gelegen. Daarnaast kunnen karakteristieke bijgebouwen onder voorwaarden (o.a. sloop van niet-karakteristieke bebouwing) tot woning worden verbouwd.
Er zijn nog een aantal uitzonderingen op basis waarvan nieuwe woningen in het buitengebied kunnen worden opgericht:
– Rood voor rood-woningen
– Nieuwe landgoederen
– Wonen op het water.
Gezien de planologische onderbouwing en diverse noodzakelijke (milieu)onderzoeken worden genoemde ontwikkelingen alleen via een partiële herziening mogelijk gemaakt. De toets aan de Wet geluidhinder c.q. de gemeentelijke beleidsregel Hogere waarden Wet geluidhinder vindt plaats in het kader van de procedure partiële herziening.
Verbreding A28
In verband met het voornemen van Rijkswaterstaat om in 2011 de A28 tussen de aansluiting Ommen en het knooppunt Lankhorst te verbreden van 2x2 naar 2x3 rijstroken is een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen hiervan voor de geluidsbelasting op de omgeving.
Uit het onderzoek is gebleken dat in het plangebied een aantal woningen ligt waar sprake is van een nog niet afgehandelde saneringssituatie, hetgeen wil zeggen dat er in 1986 sprake was van een overschrijding van een geluidsbelasting van 60 dB(A) waarvoor nog geen hogere waarde is vastgesteld. Daarom moet dat in het kader van de wijziging van de A28 als nog gebeuren.
Voor de betreffende woningen worden de volgende maatregelen getroffen:
Uit het onderzoek is eveneens gebleken dat binnen het plangebied een aantal woningen liggen, waarbij sprake is van aanpassing, dat wil zeggen dat de toename van de geluidsbelasting als gevolg van de wijziging van de weg ten opzichte van de geldende grenswaarde, inclusief de toename als gevolg van de verwachte verkeersgroei tot 2022, zonder aanvullende maatregelen afgerond 2 dB of meer zal bedragen. Om de toekomstige geluidbelasting terug te brengen zal het wegdek door tweelaags ZOAB worden vervangen.
Bij uitvoering van genoemde maatregelen blijft de toekomstige geluidbelasting van een aantal woningen, waar sprake is van aanpassing hoger dan de grenswaarde. Voor deze geluidgevoelige bestemmingen zijn in het kader van het Tracébesluit hogere waarden voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting vastgesteld. Het gaat voor dit plangebied om in totaal 22 woningen.
Bedrijventerrein Hessenpoort
Een deel van het plangebied ligt binnen de 50 dB(A) contour van het geluidgezoneerde bedrijventerrein Hessenpoort. Enkele woningen zijn gelegen binnen de geluidcontour. Het gaat om een bestaande situatie. Voor deze woningen zijn hogere grenswaarden verleend. Het bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen binnen de zone toe.
Trafostation
Aan de oostzijde van de spoorweg Zwolle-Meppel is een trafostation gelegen. Deze heeft eveneens een geluidzone. Er zijn geen geluidgevoelige objecten gelegen binnen deze geluidzone.
Er is geïnventariseerd welke bedrijvigheid voorkomt in het plangebied. Alle bedrijven in de gemeente Zwolle beschikken over een milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer of over een melding ingediend op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur.
Windpark Tolhuislanden
In december 2009 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Windpark Tolhuislanden vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de vestiging mogelijk van een viertal windturbines in lijnopstelling langs het spoor Zwolle-Meppel. De turbines hebben een masthoogte van maximaal 85 m en een rotordiameter van maximaal 82 m. Het bestemmingsplan is geïntegreerd in dit bestemmingsplan.
Verbreding A28
In verband met het voornemen van Rijkswaterstaat om in 2011 de A28 tussen de aansluiting Ommen en het knooppunt Lankhorst te verbreden van 2x2 naar 2x3 rijstroken is een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen hiervan voor de luchtkwaliteit (Tracébesluit A28 Zwolle Meppel, eindrapport luchtkwaliteit, 3 juli 2009; DGMR, nr. V.2009.0466.00.R001).
Uit het onderzoek is gebleken dat in 2012 de maximale concentratie van NO2 37,2 ìg/m³ bedraagt en de maximale concentratie PM10 21,6 ìg/m³. Hiermee wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 titel 2).
In 2013 bedragen de maximale concentraties respectievelijk 35,4 ìg/m³ en 21,4 ìg/m³.
Bedrijven
Het aantal veehouderijen in de gemeente Zwolle neemt gestaag af. Deze tendens zet zich naar verwachting in de komende jaren voort.
Het aantal veehouderijen in het nieuwe bestemmingsplan Haerst Tolhuislanden bedraagt 47. Dit is een netto afname van 34 veehouderijen ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen voor het betreffende plangebied. Het aantal beëindigde bedrijven bedraagt 44, terwijl 10 nieuwe bouwvlakken worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan; 11 bouwvlakken krimpen ten opzichte van de huidige situatie.
Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat dit plan geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.
De locaties met ernstige bodemverontreinigingen, maar ook de verdachte locaties zijn geïnventariseerd. Dit zijn locaties waar een verdenking van bodemverontreiniging bestaat op grond van de activiteiten in het verleden. Voor deze inventarisatie van de bekende bodeminformatie is gebruik gemaakt van het bodeminformatiesysteem van de Gemeente Zwolle. Hierin is tevens het Historisch bodembestand (HBB) opgenomen. Korte samenvatting HBB: 6 bekende ondergrondse huisbrandolietanks, 3 benzineservicestations, 1 autoreparatiebedrijf, 1 hoveniersbedrijf. De rest van de punten is historisch gezien onverdacht. Het betreft de volgende locaties:
Lichtmisweg 5a; benzineservicestation Shell A28
In 1991 heeft op deze locatie een bodemsanering plaatsgevonden. Het is niet geheel duidelijk of er een restverontreiniging is achtergebleven.
Steenwetering 14; hoveniersbedrijf Pelleboer
Op deze locatie heeft in 2001 een bodemsanering plaatsgevonden ter plaatse van een voormalige pompinstallatie, waarbij onder de werkplaats een restverontreiniging is achtergebleven.
Aangezien er aan de feitelijke inrichting van het plangebied Haerst-Tolhuislanden niets verandert met de actualisering van het bestemmingsplan, is er op het gebied van bodem geen extra kostenpost te verwachten bij vaststelling van het plan.
Kortweg kan gezegd worden dat onder andere in de volgende kaders bodemonderzoek (wellicht gevolgd door bodemsanering) kan worden verlangd:
Het plangebied Haerst Tolhuislanden grenst aan het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. In dit gebied bevindt zich het habitattype “Glanshaver- en vossenstaarthooilanden”, dat gevoelig is voor stikstofdepositie. De kritische depositiewaarde in mol N/ha/jaar bedraagt 1540 (Alterrarapport 1654).
De stikstofdepositie is mede afkomstig van stikstofemissies van veehouderijen in het plangebied en de verkeersemissies van met name de A28. Samen met andere emissiebronnen bepalen zij de achtergronddepositie.
Op de grootschalige concentratiekaart “totaal N” is te zien dat in 2010 de achtergronddepositie in de uiterwaarden Vecht Zwarte Water varieert van 1240-1450 mol totaal N/ha/jaar. Waar de A28 het Natura 2000 gebied doorsnijdt, loopt de achtergronddepositie op tot 1760 mol totaal N/ha/jaar. De verwachting is dat in 2020 de achtergronddepositie is afgenomen tot 1060-1460 mol. Deze afname is toe te schrijven aan generieke maatregelen maar ook aan de verwachte afname van het aantal veehouderijen in Nederland. Ook in het buitengebied van Zwolle wordt een verdere afname van het aantal agrarische bedrijven in de nabije toekomst verwacht.
Het nieuwe bestemmingsplan laat uitbreiding van veehouderijen toe binnen de grenzen van het bouwblok. In theorie kan een uitbreiding van de veestapel van een agrarisch bedrijf een toename van de stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied tot gevolg hebben, maar het is niet waarschijnlijk dat de stikstofemissie van het totale plangebied zal leiden tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor het habitattype, omdat:
In het plangebied zijn de volgende risicobronnen te onderscheiden:
LPG tankstation aan de Lichtmisweg 5A
De jaarlijkse doorzet van LPG bedraagt niet meer dan 1500 m³. De PR 10-6 contour ligt op 110 m afstand van het LPG-vulpunt. Binnen een straal van 110 m bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
A-28
De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen geeft aan dat voor de A28 tussen de afslag Nieuwleusen en de afslag Ommen een veiligheidszone van 3 m vanaf het midden van de weg geldt. Tussen de afslag Ommen en de afslag Zwolle Noord geldt een veiligheidszone van 13 m. Binnen de veiligheidszone bevinden zich geen woningen en andere kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten
Op grond van het Basisnet weg geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 m vanaf de rechter rijbaan. Binnen een plasbrandaandachtsgebied mag slechts onder bepaalde voorwaarden gebouwd worden. Dit brengt risico's met zich mee die verantwoord moeten worden.
In het plasbrandaandachtsgebied van de A28 bevinden zich enkele woningen. Het gaat om een bestaande situatie. Het bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen of andere (beperkt) kwetsbare objecten toe binnen het plasbrandaandachtsgebied.
Binnen een zone van 200 m van de A-28 dient aandacht besteed te worden aan het groepsrisico. De bevolkingsdichtheid in het plangebied binnen deze zone is dermate laag dat het groepsrisico geen factor van betekenis is.
N340
Ook de N340 is aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De intensiteit van het vervoer is echter vele malen lager dan over de A28. De N340 valt niet binnen het Basisnet weg en kent dan ook geen plasbrandaandachtsgebied.
De PR 10-6 contour valt binnen de rand van de weg.
Ook hier is het groepsrisico geen factor van betekenis vanwege de lage bevolkingsdichtheid in het gebied.
Spoorweg Zwolle-Meppel
Op basis van de verwachte vervoersstromen in 2020 is berekend dat het vervoer van gevaarlijke stoffen geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar oplevert.
Op grond van het Basisnet spoorweg geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 m gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. Binnen een plasbrandaandachtsgebied mag slechts onder bepaalde voorwaarden gebouwd worden. Dit brengt risico's met zich mee die verantwoord moeten worden.
In het plasbrandaandachtsgebied van de spoorweg bevinden zich geen woningen. Het bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen of andere (beperkt) kwetsbare objecten toe binnen het plasbrandaandachtsgebied.
Het groepsrisico is geen factor van betekenis vanwege de lage bevolkingsdichtheid in het gebied.
Voor een bestemmingsplan moet een Milieueffectrapportage (M.e.r.) worden opgesteld indien:
Het nieuwe bestemmingsplan laat nieuwvestiging van intensieve veehouderijen en grondgebonden bedrijven, en omschakeling van grondgebonden naar intensief niet toe.
Uitbreiding van veehouderijen binnen de grenzen van het bouwblok is wel mogelijk. In theorie kan een uitbreiding van de veestapel van een enkel agrarisch bedrijf een toename van de stikstofemissie tot gevolg hebben, maar het is niet waarschijnlijk dat de stikstofemissie van het totale plangebied ten gevolge van het nieuwe plan zal leiden tot een hogere stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied en daarmee tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor het habitattype, om redenen, genoemd in paragraaf 4.2.5. Een passende beoordeling is derhalve niet verplicht.
De toelaatbare uitbreiding binnen de grenzen van het bouwblok is zodanig beperkt dat er geen fysieke ruimte is voor een uitbreiding met dieraantallen groter dan vermeld in onderdeel C en onderdeel D van het Besluit m.e.r., met andere woorden op basis van getalskenmerken zijn deze uitbreidingen niet als m.e.r.-plichtig of als m.e.r.-beoordelingsplichtig te beschouwen.
In onderliggende notitie wordt uiteengezet of er sprake is van bijzondere omstandigheden, die alsnog een m.e.r. wenselijk maken (vormvrije m.e.r.-beoordeling). Deze toets vindt plaats aan de hand van de volgende criteria (bijlage III van de Europese richtlijn):
Kenmerken van het plan
Verzuring/vermesting (stikstofdepositie)
Het nieuwe bestemmingsplan laat uitbreiding van veehouderijen binnen de grenzen van het bouwblok toe. Hiervoor is een vergunning in het kader van de NB wet vereist. Aan de vergunning zullen voorwaarden worden verbonden als emissiearme huisvesting, luchtwassers, en andere emissiebeperkende maatregelen.
Luchtkwaliteit
Verbreding A28
In verband met het voornemen van Rijkswaterstaat om in 2011 de A28 tussen de aansluiting Ommen en het knooppunt Lankhorst te verbreden van 2x2 naar 2x3 rijstroken is een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen hiervan voor de luchtkwaliteit.
Uit het onderzoek is gebleken dat wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 titel 2), zie paragraaf 4.2.3.
Bedrijven
Het aantal veehouderijen in de gemeente Zwolle neemt gestaag af. Deze tendens zet zich naar verwachting in de komende jaren voort.
Het aantal veehouderijen in het nieuwe bestemmingsplan Haerst Tolhuislanden bedraagt 47. Dit is een netto afname van 34 veehouderijen ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen voor het betreffende plangebied. Het aantal beëindigde bedrijven bedraagt 44, terwijl 10 nieuwe bouwvlakken worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan; 11 bouwvlakken krimpen ten opzichte van de huidige situatie.
Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat dit plan geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.
Risico's van ongevallen
In het plangebied zijn de volgende risicobronnen te onderscheiden:
De risico's ten gevolge van deze activiteiten zijn beschreven in paragraaf 4.2.6. Binnen de PR 10-6 contour van de risicobronnen bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. In het plasbrandaandachtsgebied van de A28 bevinden zich enkele woningen. Het gaat om een bestaande situatie. Het bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen of andere (beperkt) kwetsbare objecten toe binnen het plasbrandaandachtsgebied. In het plasbrandaandachtsgebied van de spoorweg bevinden zich geen woningen. Het bestemmingsplan laat in deze zone ook geen nieuwe woningen of andere (beperkt) kwetsbare objecten toe. De bevolkingsdichtheid in het plangebied binnen de invloedszone van de risicobronnen is dermate laag dat het groepsrisico geen factor van betekenis is.
Geluid
In en in de omgeving van het plangebied zijn de volgende relevante geluidsbronnen te onderscheiden:
De effecten van de geluidsbronnen zijn, voor zover het gaat om nieuwe ontwikkelingen, onderzocht en beschreven in paragraaf 4.2.
In principe worden nieuwe burgerwoningen in het buitengebied niet toegestaan. Er is een aantal uitzonderingen op basis waarvan nieuwe woningen in het buitengebied kunnen worden opgericht:
Gezien de planologische onderbouwing en diverse noodzakelijke (milieu)onderzoeken worden genoemde ontwikkelingen alleen via een partiële herziening mogelijk gemaakt. Daarbij wordt getoetst aan de Wet geluidhinder c.q. de gemeentelijke beleidsregel Hogere waarden Wet geluidhinder.
Cumulatie van effecten
In de nabije omgeving van het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien, anders dan door het bestemmingsplan toegelaten, die zouden kunnen leiden tot cumulatie van milieueffecten.
Vanuit het criterium kenmerken van het project bezien is derhalve de noodzaak tot een m.e.r. niet aanwezig.
Plaats van het project
Het plangebied Haerst Tolhuislanden grenst aan het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. In dit gebied bevindt zich het habitattype “Glanshaver- en vossenstaarthooilanden”, dat gevoelig is voor stikstofdepositie. De kritische depositiewaarde in mol N/ha/jaar bedraagt 1540 (Alterrarapport 1654).
De stikstofdepositie is mede afkomstig van stikstofemissies van veehouderijen in het plangebied en de verkeersemissies van met name de A28. Samen met andere emissiebronnen bepalen zij de achtergronddepositie.
Op de grootschalige concentratiekaart “totaal N” is te zien dat in 2010 de achtergronddepositie in de uiterwaarden Vecht Zwarte Water varieert van 1240-1450 mol totaal N/ha/jaar. Waar de A28 het Natura 2000 gebied doorsnijdt, loopt de achtergronddepositie op tot 1760 mol totaal N/ha/jaar. De verwachting is dat in 2020 de achtergronddepositie is afgenomen tot 1060-1460 mol. Deze afname is toe te schrijven aan generieke maatregelen maar ook aan de verwachte afname van het aantal veehouderijen in Nederland. Ook in het buitengebied van Zwolle wordt een verdere afname van het aantal agrarische bedrijven in de nabije toekomst verwacht.
Er zijn weinig tot geen intensieve veehouderijen in de nabijheid van de uiterwaarden van de Vecht gelegen (de A28 heeft duidelijk invloed op de achtergronddepositie, zie de grootschalige concentratiekaart totaal stikstof, maar er ligt geen agrarische bedrijf in het snijvlak A28/Natura 2000 gebied)
Vanuit het criterium plaats van het project bezien is derhalve de noodzaak tot een m.e.r. niet aanwezig.
Kenmerken van de potentiële effecten
De effecten van het plan zijn voor zover het gaat om nieuwe ontwikkelingen onderzocht en beoordeeld. Alle bedrijven in het plangebied beschikken over een milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer of over een melding ingediend op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur.
Wettelijke normen voor geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid en andere milieuthema's worden niet overschreden. De stikstofdepositie op Natura-2000 gebieden neemt ten gevolge van vaststelling van het plan niet toe.
Er zijn geen grensoverschrijdende effecten. Het plan laat geen nieuwe ontwikkelingen toe zodat er geen sprake is van toename van het aantal gehinderden.
Vanuit het criterium kenmerken van de potentiële effecten bezien is derhalve de noodzaak tot een m.e.r. niet aanwezig.