Plan: | Buitengebied - IJsselzone, Windesheim |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP10010-0004 |
Er heeft vooroverleg plaatsgevonden met de provincie Overijssel, het waterschap Groot Salland en de gemeenten Olst-Wijhe en Raalte.
De gemeenten Olst-Wijhe en Raalte hebben laten weten dat ze geen opmerkingen hebben op het vooontwerp.
Het waterschap heet laten weten dat de standaard waterparagraaf gebruikt kan worden. Deze paragraaf is opgenomen.
De provincie Overijssel heeft op 19 april 2013 een reactie verstuurd.
Opmerkingen over de toelichting
Algemeen
Op een aantal plaatsen in de toelichting en de regels staan vraagtekens en nog niet ingevulde maten. We nemen aan dat jullie maten hanteren die gebruikelijk zijn i.r.t. gebiedskenmerken.
Reactie gemeente
Dat is correct. Een en ander zal nog worden aangevuld.
Kwaliteitsimpuls Groene omgeving
Art 3.7.1. e.a. Voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit verwijs je naar het LOP. Aangenomen wordt dat dat in de praktijk ruimer wordt toegepast dan alleen investeren in landschap. Zeker in het stadsrandgebied liggen er ook kansen om de kwaliteitsimpuls te richten op investeringen in beleefbaarheid, toegankelijkheid, cultuurhistorie, water e.d. De verwachting is dat ons beleid voor de inzet van de KGO in juli wordt gewijzigd. In die zin dat in de nieuwe zone Ondernemen met natuur en water (zone ONW) de KGO-investeringen gericht moeten zijn op natuur, water en/of landschap. Wij gaan ervan uit dat jullie dat straks in de praktijk ook zo gaan toepassen.
Reactie gemeente
Er wordt inderdaad aan meerdere aspecten getoetst. De criteria hiervoor zijn in de regels opgenomen.
Waar mogelijk zullen de wijziging in het KGO in de toekomst worden toegepast.
Natuur
Aandachtspunt: Effecten van ontwikkelingsmogelijkheden op natuurwaarden. Daar hebben we het in Nationaal Landschapsverband al vaker over gehad en is een onzekerheid waar meer gemeenten mee worstelen. Hoe onderbouw je op afdoende wijze dat ontwikkelmogelijkheden niet of nauwelijks zal leiden tot effecten op de natuurwaarden.
Bestaande natuur en nieuwe gerealiseerde natuur, zowel binnen als buiten de EHS, dient een adequate bestemming te krijgen gericht op behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden (artikel 2.7 en 2.8 Omgevingsverordening Overijssel).
Op 1 punt wijkt de kaart af van onze EHS begrenzing. Dit betreft de zones rondom de IJsselcentrale. De EHS loopt aan de noord- en zuidzijde om de hoek door. Op de Bestemmingsplankaart zijn deze delen onderdeel van de bestemming bedrijf-nutsvoorziening. Gelet op de actuele waarden lijkt me een exclavering van deze twee vlakjes op zijn plaats.
Reactie gemeente
Op de verbeelding zal voor de betreffende zones bij de IJsselcentrale de aanduiding "natuurwaarden" worden opgenomen.
Natuur
Ook is bestaande natuur binnen de EHS bestemd als “water”, met name bij de IJssel. Binnen de bestemming “water” zijn de natuurwaarden niet beschermd. Dat geldt ook voor de buiten de EHS gelegen wateren met natuurwaarden, zoals kreken en kolken.
Dit is op te lossen door de regels en/of de verbeelding aan te passen, zodat de bestemming van de natuurwaarden voldoet aan de Omgevingsverordening.
Reactie gemeente
De regels van de bestemming Water zijn hierop aangepast.
Aanlegvergunning
Art. 6.7.1. De gebruiksregels voor de gronden met de bestemming “Agrarisch met waarden- natuur en landschap” is niet geheel afgestemd op het behoud van de waarden die de bestemming beoogt te beschermen. Ook het ontgronden, afgraven, ophogen, egaliseren of diepploegen van gronden en het scheuren van grasland wordt normaal gesproken verbonden aan het vereiste van een omgevingsvergunning. Een grens van 1000m2 is lastig handhaafbaar en gelet op de natuurwaarden is een afweging altijd op zijn plaats.
Reactie gemeente
Het aanlegvergunningstelsel is aangepast aan deze opmerkingen.
Windturbines
Lage windturbines zijn binnen de EHS niet toegestaan.
Reactie gemeente
In dit bestemmingsplan zijn kleine windturbines uitsluitend toegestaan binnen agrarische bouwvlakken. De impact op de EHS is daarmee vrijwel nihil. Bovendien kunnen er nadere eisen worden gesteld aan de plaats en afmetingen van bebouwing.
Water
Aan de buitendijkse gronden en de waterkeringen is de dubbelbestemming “waterstaat en -waterkering” toegekend. De functie voor waterberging van de buitendijkse gronden is in algemene zin geborgd met de niet gedefinieerde term “waterhuishouding”.Ik vraag me af of daarmee het belang van de waterberging als hoofdbestemming van de uiterwaarden voldoende is geborgd. Bij de bestemming water is dat wel specifiek geregeld.
Art 30 Water:
Ook opnemen een aantal gebruiksregels en verboden werkzaamheden zoals b.v. in art 6.7.1. k, l en m.
Reactie gemeente
Het is niet nodig om deze verboden werkzaamheden op te nemen in de bestemming Water, omdat ze via de bestemmingsomschrijving of via de gebruiksverbonden al zijn uitgesloten.
Externe veiligheid
Dit thema hebben we nog niet kunnen beoordelen, wel kan ik vast het volgende opmerken:
Voor agrarische bedrijven is in het plan een afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor (co) mestvergisting binnen het bouwvlak. Bij de voorwaarden ontbreekt een bepaling gericht op de veiligheid. Voorkomen moet worden dat de 10-6 risicocontour van de installatie en gasopslag over woningen of kwetsbare objecten valt. Het advies is de regels op dit punt aan te passen.
Reactie gemeente
In de beoordelingcriteria is opgenomen dat geen onevenredige afbreuk gedaan mag worden aan de milieusituatie. Hiertoe wordt ook het aspect externe veiligheid gerekend.
Opmerkingen op regels
Art. 3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een gebruiksgerichte paardenhouderij ter plaatse
van de aanduiding 'paardenhouderij';
c. gebouwen ten behoeve van de onder a, b, c, d, e en f genoemde bedrijven; ? deze verwijzing kan ik niet plaatsen
d. bedrijfswoningen;
art. 3.2.1.: verwijzingen in lid e en l kloppen niet
art. 3.2.2. Bouwwerken geen gebouwen zijnde en…. zonder dak; is dit een gebruikelijke omschrijving???
art. 3.4.1.-5.4.1.-.6.4.1. Hier wordt mogelijkheid geboden tot overschrijding van bouwvlak tot 1,5 ha? Kan dit nog gelet op jurisprudentie?
art. 3.7.1.- 5.8.1.-6.8.1. Hier wordt mogelijkheid geboden tot vergroten bouwvlak tot 2 ha? Kan dit gelet op milieueffecten op N2000 gebieden? (in 6.8.1. wordt over uiterwaarden van de Vecht gesproken. Dit lijkt me een vergissing)
art. 4.2.2. Maximale maten voor bebouwing zijn nog niet ingevuld. Dit geldt ook voor vele andere artikelen mbt bebouwing
art.3.7.3. , 5.8.3. en 6.8.3. maken kleinschalig kamperen tot 40 kampeerplaatsen mogelijk. Is dat de algemene lijn?
art. 6.7.1. Verboden werkzaamheden voor agrarisch met waarden N&L; aandacht voor lid e (ontgronden etc tot 1000 m2) en lid h (scheuren van grasland)
art. 7 Bedrijf; hier wordt waarschijnlijk bedoeld Bedrijf Composteerinrichting
art. 7.2 sluit het oprichten van gebouwen uit maar de artikelen 7.3 t/m 7.6 stellen nadere eisen aan bebouwing. Deze artikelen kunnen dan beter geschrapt worden.
Reactie gemeente
De regels zijn aangepast op de gemaakte opmerkingen
Conclusies
Voor het overige stellen we vast dat het plan in hoofdlijnen voldoet aan provinciale ruimtelijke belangen zoals verwoord in het ruimtelijk beleid.
Indien het plan rekening houdend met de gemaakte opmerkingen in procedure word gebracht, kan jer vanuit gegaan worden dat Gedeputeerde Staten geen reden zullen zien om vanuit provinciaal belang in te grijpen in de verdere procedure.