direct naar inhoud van Artikel 12 Bedrijf - Zandwingebied
Plan: Buitengebied - IJsselzone, Windesheim
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP10010-0004

Artikel 12 Bedrijf - Zandwingebied

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Zandwingebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een terrein ten behoeve van de winning van industriezand;
  • b. een zandwinclassificeerinstallatie met bijbehorende gebouwen;
  • c. natuurontwikkeling;
  • d. water;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. infrastructurele voorzieningen;
  • j. de ontwikkeling van groenvoorzieningen;
  • k. de ontwikkeling van recreatief medegebruik in de vorm van extensieve dagrecreatie;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer dan 200 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 8 meter bedragen.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de zandwinclassificeerinstallatie dient te worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - werkeiland';
  • b. de bouwhoogte van de zandwinclassificeerinstallatie mag niet meer dan 20 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. een goede milieusituatie;
  • f. de natuurontwikkeling;
  • g. de inrichting van de randstrook;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ondiepe voor natuurontwikkeling in te richten randstrook' voor zandwinning tot een grotere verticale diepte dan 1 meter en op een wijze welke strijdig is met de beoogde natuurontwikkeling zoals die ter indicatie voor de inrichting van de randstrook is opgenomen in Bijlage 2 van deze regels;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of horeca;
  • c. het gebruik van gebouwen als woning;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.