direct naar inhoud van 4.2 Milieu
Plan: Buitengebied - Langenholte, Vecht e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP10009-0005

4.2 Milieu

4.2.1 Geluid

Wanneer bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt geldt op grond van de Wet geluidhinder in principe de verplichting tot een akoestisch onderzoek. Dit geldt zowel voor bouwen in zones langs (spoor)wegen, als voor zones langs industrieterreinen.

Met nieuwe burgerwoningen in het buitengebied wordt heel terughoudend omgegaan. In principe worden nieuwe burgerwoningen in het buitengebied niet toegestaan. In het bestemmingsplan kan een splitsingsmogelijkheid worden opgenomen voor karakteristieke (vrijkomende agrarische) bebouwing in alle 3 de deelgebieden. Woningsplitsing kan worden toegestaan in karakteristieke voormalige agrarische bedrijfsbebouwing (woningen) van een bepaalde omvang (minimaal 1.000 m³) of type afhankelijk van het landschapstype waarin de locatie is gelegen. Daarnaast kunnen karakteristieke bijgebouwen onder voorwaarden (o.a. sloop van niet-karakteristieke bebouwing) tot woning worden verbouwd.

Er zijn nog een aantal uitzonderingen op basis waarvan nieuwe woningen in het buitengebied kunnen worden opgericht:

– Rood voor rood-woningen

– Nieuwe landgoederen

– Wonen op het water.

Gezien de planologische onderbouwing en diverse noodzakelijke (milieu)onderzoeken worden genoemde ontwikkelingen alleen via een partiële herziening mogelijk gemaakt. De toets aan de Wet geluidhinder c.q. de gemeentelijke beleidsregel Hogere waarden Wet geluidhinder vindt plaats in het kader van de procedure partiële herziening.

Verbreding A28

De A28 tussen de aansluiting Ommen en het knooppunt Lankhorst is verbreed van 2x2 naar 2x3 rijstroken. Hiervoor is een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen hiervan voor de geluidsbelasting op de omgeving.

Uit het onderzoek is gebleken dat in het plangebied een aantal woningen ligt waar sprake is van een nog niet afgehandelde saneringssituatie, hetgeen wil zeggen dat er in 1986 sprake was van een overschrijding van een geluidsbelasting van 60 dB(A) waarvoor nog geen hogere waarde is vastgesteld. Daarom isdat in het kader van de wijziging van de A28alsnog gebeurd.

Voor de betreffende woningen worden de volgende maatregelen getroffen:

  • Vervanging van het wegdek door tweelaags ZOAB tussen de afslag Zwolle Noord en de afslag Nieuwleusen
  • Absorberend scherm van 2 m hoogte ter hoogte van de woningen aan de Lichtmisweg 5 en 7 met een lengte van 100 m per woning.

Uit het onderzoek is eveneens gebleken dat binnen het plangebied een aantal woningen liggen, waarbij sprake is van aanpassing, dat wil zeggen dat de toename van de geluidsbelasting als gevolg van de wijziging van de weg ten opzichte van de geldende grenswaarde, inclusief de toename als gevolg van de verwachte verkeersgroei tot 2022, zonder aanvullende maatregelen afgerond 2 dB of meer zal bedragen. Om de toekomstige geluidbelasting terug te brengen zal het wegdek door tweelaags ZOAB worden vervangen.

Bij uitvoering van genoemde maatregelen blijft de toekomstige geluidbelasting van een aantal woningen, waar sprake is van aanpassing hoger dan de grenswaarde. Voor deze geluidgevoelige bestemmingen zijn in het kader van het Tracébesluit hogere waarden voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting vastgesteld. Het gaat voor dit plangebied om in totaal 22 woningen.

Bedrijventerrein Hessenpoort

Een deel van het plangebied ligt binnen de 50 dB(A) contour van het geluidgezoneerde bedrijventerrein Hessenpoort. Enkele woningen zijn gelegen binnen de geluidcontour. Het gaat om een bestaande situatie. Voor deze woningen zijn hogere grenswaarden verleend. Het bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen binnen de zone toe.

4.2.2 Bedrijvigheid (Wet milieubeheer)

Er is geïnventariseerd welke bedrijvigheid voorkomt in het plangebied. Alle bedrijven in de gemeente Zwolle beschikken over een milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer of over een melding ingediend op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur.

4.2.3 Luchtkwaliteit

Verbreding A28

De A-28 tussen de aansluiting Ommen en het knooppunt Lankhorst is verbreed van 2x2 naar 2x3 rijstroken. Hiervoor is een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen hiervan voor de luchtkwaliteit (Tracébesluit A28 Zwolle Meppel, eindrapport luchtkwaliteit, 3 juli 2009; DGMR, nr. V.2009.0466.00.R001).

Uit het onderzoek is gebleken dat in 2012 de maximale concentratie van NO2 37,2 ìg/m³ bedraagt en de maximale concentratie PM10 21,6 ìg/m³. Hiermee wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 titel 2).

In 2013 bedragen de maximale concentraties respectievelijk 35,4 ìg/m³ en 21,4 ìg/m³.

Bedrijven

Het aantal veehouderijen in de gemeente Zwolle neemt gestaag af. Deze tendens zet zich naar verwachting in de komende jaren voort.

Het aantal veehouderijen in het nieuwe bestemmingsplan bedraagt 7. Dit is een netto afname van 9 veehouderijen ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen voor het betreffende plangebied. Het aantal beëindigde bedrijven bedraagt 9, terwijl 7 nieuwe bouwvlakken worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan; 4 bouwvlakken krimpen ten opzichte van de huidige situatie.

Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat dit plan geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.

4.2.4 Bodemkwaliteit

De locaties met ernstige bodemverontreinigingen, maar ook de verdachte locaties zijn geïnventariseerd. Dit zijn locaties waar een verdenking van bodemverontreiniging bestaat op grond van de activiteiten in het verleden. Voor deze inventarisatie van de bekende bodeminformatie is gebruik gemaakt van het bodeminformatiesysteem van de Gemeente Zwolle. Hierin is tevens het Historisch bodembestand (HBB) opgenomen.

Aangezien er aan de feitelijke inrichting van het plangebied niets verandert met de actualisering van het bestemmingsplan, is er op het gebied van bodem geen extra kostenpost te verwachten bij vaststelling van het plan.

Kortweg kan gezegd worden dat onder andere in de volgende kaders bodemonderzoek (wellicht gevolgd door bodemsanering) kan worden verlangd:

  • Bouwaanvraag
  • Wet Milieubeheer
  • Grondverzet
  • Wet bodembescherming
  • Bestemmingsplanwijziging
4.2.5 Verzuring/vermesting

Het plangebied Langenholte grenst aan het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. In dit gebied bevindt zich het habitattype “Glanshaver- en vossenstaarthooilanden”, dat gevoelig is voor stikstofdepositie. De kritische depositiewaarde in mol N/ha/jaar bedraagt 1540 (Alterrarapport 1654).

De stikstofdepositie is mede afkomstig van stikstofemissies van veehouderijen in het plangebied en de verkeersemissies van met name de A28. Samen met andere emissiebronnen bepalen zij de achtergronddepositie.

Op de grootschalige concentratiekaart “totaal N” is te zien dat in 2010 de achtergronddepositie in de uiterwaarden Vecht Zwarte Water varieert van 1240-1450 mol totaal N/ha/jaar. Waar de A28 het Natura 2000 gebied doorsnijdt, loopt de achtergronddepositie op tot 1760 mol totaal N/ha/jaar. De verwachting is dat in 2020 de achtergronddepositie is afgenomen tot 1060-1460 mol. Deze afname is toe te schrijven aan generieke maatregelen maar ook aan de verwachte afname van het aantal veehouderijen in Nederland. Ook in het buitengebied van Zwolle wordt een verdere afname van het aantal agrarische bedrijven in de nabije toekomst verwacht.

Het nieuwe bestemmingsplan laat uitbreiding van veehouderijen toe binnen de grenzen van het bouwblok. In theorie kan een uitbreiding van de veestapel van een agrarisch bedrijf een toename van de stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied tot gevolg hebben, maar het is niet waarschijnlijk dat de stikstofemissie van het totale plangebied zal leiden tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor het habitattype, omdat:

  • de kritische depositiewaarde van stikstof in de uiterwaarden Zwarte water en Vecht buiten het invloedsgebied van de A28 relatief hoog is, hoger dan de achtergronddepositie, zie boven,
  • het aantal veehouderijen in de gemeente Zwolle gestaag afneemt, welke tendens zich naar verwachting in de komende jaren voortzet (het aantal veehouderijen in het nieuwe bestemmingsplan bedraagt 7; dit is een netto afname van 9 veehouderijen ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen voor het betreffende gebied; het aantal beëindigde bedrijven bedraagt 9, terwijl geen bouwvlakken worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan; 3 bouwvlakken krimpen ten opzichte van de vigerende situatie),
  • er weinig tot geen intensieve veehouderijen in de nabijheid van de uiterwaarden zijn gelegen (de A28 heeft duidelijk invloed op de achtergronddepositie, zie de grootschalige concentratiekaart totaal stikstof, maar er ligt geen agrarische bedrijf in het snijvlak A28/Natura 2000 gebied),
  • het nieuwe bestemmingsplan nieuwvestiging van intensieve veehouderijen en grondgebonden bedrijven, en omschakeling van grondgebonden naar intensief niet toelaat,
  • uitbreiding van intensieve veehouderijen niet of slechts beperkt toelaat conform de regeling uit het reconstructieplan voor verwevingsgebieden (wat houdt dat precies in?) binnen de grenzen van het bouwblok: hiervoor is een vergunning in het kader van de NB wet vereist. Aan de vergunning zullen voorwaarden worden verbonden als emissiearme huisvesting, luchtwassers, en andere emissiebeperkende maatregelen.
  • Uitbreiding van het bouwblok alleen via een herziening van het bestemmingsplan mogelijk is.
4.2.6 Externe veiligheid

In het plangebied zijn de volgende risicobronnen te onderscheiden:

  • De A28, de N340 en de spoorlijn Zwolle-Meppel als transportroute voor gevaarlijke stoffen
  • Hogedrukaardgasleiding parallel ten noorden van A28 (12”, 40 bar)
  • Hogedrukgasleiding ten zuiden van de A28, voor de Vecht afbuigend naar het zuiden.

A-28

De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen geeft aan dat voor de A28 tussen de afslag Nieuwleusen en de afslag Ommen een veiligheidszone van 3 m vanaf het midden van de weg geldt. Tussen de afslag Ommen en de afslag Zwolle Noord geldt een veiligheidszone van 13 m. Binnen de veiligheidszone bevinden zich geen woningen en andere kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten

Op grond van het Basisnet weg geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 m vanaf de rechter rijbaan. Binnen een plasbrandaandachtsgebied mag slechts onder bepaalde voorwaarden gebouwd worden. Dit brengt risico's met zich mee die verantwoord moeten worden.

In het plasbrandaandachtsgebied van de A28 bevinden zich enkele woningen. Het gaat om een bestaande situatie. Het bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen of andere (beperkt) kwetsbare objecten toe binnen het plasbrandaandachtsgebied.

Binnen een zone van 200 m van de A-28 dient aandacht besteed te worden aan het groepsrisico. De bevolkingsdichtheid in het plangebied binnen deze zone is dermate laag dat het groepsrisico geen factor van betekenis is.

N340

Ook de N340 is aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De intensiteit van het vervoer is echter vele malen lager dan over de A28. De N340 valt niet binnen het Basisnet weg en kent dan ook geen plasbrandaandachtsgebied.

De PR 10-6 contour valt binnen de rand van de weg.

Ook hier is het groepsrisico geen factor van betekenis vanwege de lage bevolkingsdichtheid in het gebied.

Gasleidingen

Vanwege de lage bevolkingsdichtheid binnen de risicozone van de genoemde gasleidingen is het groepsrisico geen factor van betekenis.

4.2.7 Milieueffectrapportage (M.e.r.) plicht

Een bestemmingsplan is m.e.r.-plichtig indien:

  • 1. een Passende Beoordeling moet worden uitgevoerd. Een passende Beoordeling is verplicht indien significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden niet uitgesloten kunnen worden.
  • 2. het bestemmingsplan kader vormt voor nieuwe ontwikkelingen die drempelwaarden van Onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. overschrijden.

Ad 1

Het nieuwe bestemmingsplan is conserverend laat nieuwvestiging van intensieve veehouderijen en grondgebonden bedrijven, en omschakeling van grondgebonden naar intensief niet toe.

Uitbreiding van veehouderijen binnen de grenzen van het bouwblok is wel mogelijk. In theorie kan een uitbreiding van de veestapel van een enkel agrarisch bedrijf een toename van de stikstofemissie tot gevolg hebben, maar het is niet waarschijnlijk dat de stikstofemissie van het totale plangebied ten gevolge van het nieuwe plan zal leiden tot een hogere stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied en daarmee tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor de relevante habitattypes, om de volgende redenen:

  • 3. het aantal veehouderijen in de gemeente Zwarte Waterland neemt gestaag af, welke tendens zich naar verwachting in de komende jaren voortzet (het aantal veehouderijen in het nieuwe bestemmmingsplan bedraagt 158; dit betekent een netto afname van 43 veehouderijen ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen voor het betreffende gebied; het aantal beëindigde bedrijven bedraagt 46, terwijl 3 nieuwe bouwvlakken worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan; 14 bouwvlakken krimpen ten opzichte van de vigerende situatie, 7 worden vergroot),
  • 4. er zijn weinig tot geen intensieve veehouderijen in de nabijheid van de Natura 2000 gebieden gelegen,
  • 5. het nieuwe bestemmingsplan laat nieuwvestiging van intensieve veehouderijen en grondgebonden bedrijven, en omschakeling van grondgebonden naar intensief niet toe,
  • 6. uitbreidingen van veehouderijen zijn niet of slechts beperkt toelaatbaar binnen de grenzen van het bouwblok: voor uitbreiding is een vergunning in het kader van de NB wet vereist. Aan de vergunning zullen voorwaarden worden verbonden als emissiearme huisvesting, luchtwassers, en andere emissiebeperkende maatregelen.
  • 7. Uitbreiding van het bouwblok tot 1,5 ha via een binnenplanse vrijstelling is mogelijk echter onder voorwaarde dat de uitbreiding geen nadelige effecten op het milieu (waaronder bijvoorbeeld toename van de depositie) tot gevolg heeft,
  • 8. Uitbreiding tot 2,0 ha is mogelijk door middel van een wijziging van het bestemmingsplan. Ook hiervoor geldt de voorwaarde dat de uitbreiding geen nadelige effecten op het milieu tot gevolg heeft. Voor beide instrumenten (binnenplanse vrijstelling en bestemmingsplanwijziging) geldt dat het om een bevoegdheid gaat. Er is geen verplichting voor het bevoegd gezag om aan de uitbreiding medewerking te verlenen. Naast milieuaspecten zullen ook andere aspecten van de uitbreiding beoordeeld worden.

Een passende beoordeling is derhalve niet verplicht.

Ad 2

De toelaatbare uitbreiding binnen de grenzen van de bouwblokken is zodanig beperkt dat er geen fysieke ruimte is voor een uitbreiding met dieraantallen groter dan vermeld in onderdeel C en onderdeel D van het Besluit m.e.r., met andere woorden op basis van getalskenmerken zijn deze uitbreidingen niet als m.e.r.-plichtig of als m.e.r.-beoordelingsplichtig te beschouwen.

Voor een uitbreiding met dieraantallen groter dan vermeld in onderdeel C en onderdeel D van het Besluit m.e.r. is een verruiming van het bouwblok nodig. Voor deze verruiming is een bestemmingsplanprocedure vereist, waaraan de gemeente alleen ondervoorwaarden medewerking zal verlenen. Eén van die voorwaarden is dat de verruiming niet zal leiden tot verslechtering van het milieu.

4.2.8 M.e.r.-beoordeling

Indien een plan het kader biedt voor activiteiten, die worden genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r. maar onder de bijbehorende criteria blijven, wordt een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. In deze notitie wordt uiteengezet of er sprake is van bijzondere omstandigheden, die alsnog een m.e.r. wenselijk maken (vormvrije m.e.r.-beoordeling). Deze toets vindt plaats aan de hand van de volgende criteria (bijlage III van de Europese richtlijn):

  • 1. de kenmerken van het plan (d.w.z. de activiteiten, waarvoor het plan een kader biedt);
  • 2. de plaats van het plan;
  • 3. de kenmerken van de potentiële effecten.

Kenmerken van het plan

Verzuring/vermesting (stikstofdepositie)

Het nieuwe bestemmingsplan laat uitbreiding van veehouderijen binnen de grenzen van het bouwblok toe. Hiervoor is een vergunning in het kader van de NB wet vereist. Aan de vergunning zullen voorwaarden worden verbonden als emissiearme huisvesting, luchtwassers, en andere emissiebeperkende maatregelen.

Luchtkwaliteit

Verbreding A28

In verband met het voornemen van Rijkswaterstaat om in 2011 de A28 tussen de aansluiting Ommen en het knooppunt Lankhorst te verbreden van 2x2 naar 2x3 rijstroken is een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen hiervan voor de luchtkwaliteit.

Uit het onderzoek is gebleken dat wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 titel 2), zie paragraaf 4.2.3.

Bedrijven

Het aantal veehouderijen in de gemeente Zwolle neemt gestaag af. Deze tendens zet zich naar verwachting in de komende jaren voort.

Het aantal veehouderijen in het nieuwe bestemmingsplan Langenholte bedraagt 7. Dit is een netto afname van 9 veehouderijen ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen voor het betreffende plangebied. Het aantal beëindigde bedrijven bedraagt 9, terwijl geen nieuwe bouwvlakken worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan; 3 bouwvlakken krimpen ten opzichte van de huidige situatie.

Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat dit plan geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.

Risico's van ongevallen

In het plangebied zijn de volgende risicobronnen te onderscheiden:

  • LPG tankstation aan de Lichtmisweg 5A
  • De A28, de N340 en de spoorlijn Zwolle-Meppel als transportroute voor gevaarlijke stoffen
  • Hogedrukaardgasleiding parallel aan de A28 (12”, 40 bar) en een afsplitsing daarvan parallel aan de Nieuwleusenerdijk (12”, 40 bar).

De risico's ten gevolge van deze activiteiten zijn beschreven in paragraaf 4.2.6. Binnen de PR 10-6 contour van de risicobronnen bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. In het plasbrandaandachtsgebied van de A28 bevinden zich enkele woningen. Het gaat om een bestaande situatie. Het bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen of andere (beperkt) kwetsbare objecten toe binnen het plasbrandaandachtsgebied. In het plasbrandaandachtsgebied van de spoorweg bevinden zich geen woningen. Het bestemmingsplan laat in deze zone ook geen nieuwe woningen of andere (beperkt) kwetsbare objecten toe. De bevolkingsdichtheid in het plangebied binnen de invloedszone van de risicobronnen is dermate laag dat het groepsrisico geen factor van betekenis is.

Geluid

In en in de omgeving van het plangebied zijn de volgende relevante geluidsbronnen te onderscheiden:

  • A28 en Nieuwleusenerdijk
  • Spoorweg Zwolle-Meppel
  • Bedrijventerrein Hessenpoort
  • Trafostation
  • Veehouderijen

De effecten van de geluidsbronnen zijn, voor zover het gaat om nieuwe ontwikkelingen, onderzocht en beschreven in paragraaf 4.2.

In principe worden nieuwe burgerwoningen in het buitengebied niet toegestaan. Er is een aantal uitzonderingen op basis waarvan nieuwe woningen in het buitengebied kunnen worden opgericht:

  • Woningsplitsing
  • Rood voor rood-woningen
  • Nieuwe landgoederen
  • Wonen op het water.

Gezien de planologische onderbouwing en diverse noodzakelijke (milieu)onderzoeken worden genoemde ontwikkelingen alleen via een partiële herziening mogelijk gemaakt. Daarbij wordt getoetst aan de Wet geluidhinder c.q. de gemeentelijke beleidsregel Hogere waarden Wet geluidhinder.

Cumulatie van effecten

In de nabije omgeving van het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien, anders dan door het bestemmingsplan toegelaten, die zouden kunnen leiden tot cumulatie van milieueffecten.

Vanuit het criterium kenmerken van het project bezien is derhalve de noodzaak tot een m.e.r. niet aanwezig.

Plaats van het project

Het plangebied Langenholte grenst aan het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. In dit gebied bevindt zich het habitattype “Glanshaver- en vossenstaarthooilanden”, dat gevoelig is voor stikstofdepositie. De kritische depositiewaarde in mol N/ha/jaar bedraagt 1540 (Alterrarapport 1654).

De stikstofdepositie is mede afkomstig van stikstofemissies van veehouderijen in het plangebied en de verkeersemissies van met name de A28. Samen met andere emissiebronnen bepalen zij de achtergronddepositie.

Op de grootschalige concentratiekaart “totaal N” is te zien dat in 2010 de achtergronddepositie in de uiterwaarden Vecht Zwarte Water varieert van 1240-1450 mol totaal N/ha/jaar. Waar de A28 het Natura 2000 gebied doorsnijdt, loopt de achtergronddepositie op tot 1760 mol totaal N/ha/jaar. De verwachting is dat in 2020 de achtergronddepositie is afgenomen tot 1060-1460 mol. Deze afname is toe te schrijven aan generieke maatregelen maar ook aan de verwachte afname van het aantal veehouderijen in Nederland. Ook in het buitengebied van Zwolle wordt een verdere afname van het aantal agrarische bedrijven in de nabije toekomst verwacht.

Er zijn weinig tot geen intensieve veehouderijen in de nabijheid van de uiterwaarden van de Vecht gelegen (de A28 heeft duidelijk invloed op de achtergronddepositie, zie de grootschalige concentratiekaart totaal stikstof, maar er ligt geen agrarische bedrijf in het snijvlak A28/Natura 2000 gebied)

Vanuit het criterium plaats van het project bezien is derhalve de noodzaak tot een m.e.r. niet aanwezig.

Kenmerken van de potentiële effecten

De effecten van het plan zijn voor zover het gaat om nieuwe ontwikkelingen onderzocht en beoordeeld. Alle bedrijven in het plangebied beschikken over een milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer of over een melding ingediend op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur.

Wettelijke normen voor geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid en andere milieuthema's worden niet overschreden. De stikstofdepositie op Natura-2000 gebieden neemt ten gevolge van vaststelling van het plan niet toe.

Er zijn geen grensoverschrijdende effecten. Het plan laat geen nieuwe ontwikkelingen toe zodat er geen sprake is van toename van het aantal gehinderden.

Vanuit het criterium kenmerken van de potentiële effecten bezien is derhalve de noodzaak tot een m.e.r. niet aanwezig.