Plan: | Spoolde Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP09014-0004 |
Rijksbeleid
Nota Ruimte
Op rijksniveau is de Nota Ruimte het belangrijkste ruimtelijke beleidskader. In deze nota zijn de hoofdlijnen voor het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd. De Nota Ruimte bevat geen beleid dat direct doorwerkt naar de ruimteljike ontwikkeling van het plangebied.
Provinciaal beleid
Omgevingsvisie / Omgevingsverordening Overijssel
De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsvisie is het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één, volledig integraal provinciaal beleidsplan voor de fysieke leefomgeving.
In de Omgevingsvisie staat de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Deze elementen zijn derhalve binnen de hele Omgevingsvisie te vinden.
In de Omgevingsvisie heeft de provincie als generiek beleiduitgangspunt aangegeven dat bij woningbouw en bedrijventerreinen gemeenten over hun ruimtelijke ontwikkelingsplannen afspraken maken met hun buurgemeenten. Dit om het evenwicht te bewaren tussen enerzijds ruimte voor gemeenten en anderzijds het voorkomen van inefficiënte concurrentie tussen gemeenten. Op deze manier wordt een optimaal afgestemd en zuinig ruimtegebruik bereikt en wordt overcapaciteit voor woningbouw voorkomen. Voor woningbouw en bedrijfslocaties en voorzieningen in zowel de groene als stedelijk omgeving wordt bovendien de zgn. SER-ladder gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden
Het plangebied is op de ontwikkelingsperspectievenkaart van de omgevingsvisie voor het overgrote deel aangeduid als 'woonwijk'. De ambitie van de provincie voor 'wonen' is dat er voldoende aanbod is van woningen in een aantrekkelijke woonomgeving om te kunnen wonen. Er wordt gestreefd naar gevarieerde, aantrekkelijk, veilige, schone en goed bereikbare woonmilieus, die voorzien in de woonvraag. Deze gebieden zijn bedoeld voor stedelijke ontwikkelingen. In het plangebied in hoofdzaak een actualisatieplan. Er is één nieuwe woningbouwlocatie opgenomen aan de Ruiterlaan 1-1 ( voormalige ambeltschool) opgenomen. Het ontwikkelingsperspectief ‘woonwijk ' verzet zich niet tegen woningbouw binnen het plangebied.
Daarnaast is het noordwestelijke deel van het plangebied ( woonpark katerveer en omgeving Oude Veerweg' op de ontwikkelingsperspectievenkaart aangeduid als`mixlandschap` Buitengebied, accent veelzijdige gebruiksruimte. In dit ontwikkelingsperspectief is sprake van verweving van functies. Aan de ene kant melkveehouderij en akkerbouw. Feitelijk is dit gebied sinds de realisatie van het woonpark katerveer woonwijk geworden.
Vanuit de “Catalogus gebiedskenmerken” blijkt dat de natuurlijke laag van het plangebied aangemerkt dient te worden als: “oeverwallen”.
Het gebiedskenmerk oeverwallen.
De rivier is een lineaire, continue structuur die als ruimtelijke eenheid fungeert. De oeverwallen langs met name de IJssel zijn de hogere gronden langs de rivier; ze bestaan uit zand en leemhoudendmateriaal, dat door de rivier ooit is afgezet. Van nature zijn deze gronden de drager van rijke en heleafwisselende loofbossen (hardhoutooibos) met een weelderige struikenlaag. Het zandige materiaalvan de oeverwallen verwaaide in de omgeving van de oeverwal hier en daar tot 'rivierduinen' en langsde Vecht tot duinen. De oeverwallen werden als eerste bewoond en bewerkt. Fungeerden als uitvalsbasis bij het in cultuur brengen van de omgeving. De ambitie is de oeverwallen weer als ruimtelijk herkenbare structuren langs de rivieren teontwikkelen. Het is voornamelijk een cultuurlandschap, de natuurlijke kwaliteiten kunnen hier met name in de keuze van de beplanting sterker ontwikkeld worden. Op een aantal plekken kan de natuurlijke overgang van de hoge oeverwal naar de dynamische uiterwaarden hersteld worden. Als ontwikkelingen plaats vinden op de oeverwallen, dan dragen deze bij aan herstel van de natuurlijke variatie: bos op de hogere delen, open ruigte langs de voet van de oeverwal.
Toetsing woningbouwlocaties Ruiterlaan 1.1/Spoolderbergweg 13
In dit geval is er sprake van een invulling van een terrein in binnenstedelijk gebied tussen aanwezige woonbebouwing. De afstand tot de IJssel bedraagt tenminste 550 voor Spoolderberg 13 en ruim 800 meter voor de locatie Ruiterlaan 1.1. Van een herkenbare structuur langs de rivier is op deze locatie geen sprake. Woningbouw op de bewuste locatie tast het karakter van het gebiedskenmerk 'oeverwallen' niet aan.
De laag van het agrarisch cultuurlandschap” is aangemerkt als "oeverwallen".
Het gebiedskenmerk van het landschap 'oeverwallen'.
De gebiedskenmerken van het landschap 'oeverwallen' zijn onder meer het rivierenlandschap met weg dorpen op de oeverwallen, (handels)steden aan de rivier. Het dynamisch landschap; samenhang tussen rivier, uiterwaarden, dijken, oeverwallen, komgronden en natuurlijk reliëf/ rivierduinen. Het gaat daarbij om veel functies: waaronder water, verdediging, vervoer, handel, schoonheid, natuur. Verdedigingswerken - vestingen, IJssellinie. Verkavelingen gebaseerd op richting rivier en hoogteligging.
Ontwikkelingen
Het kleinschalig mozaïek van de oeverwallen (boomgaarden, erven, akkers, singels) staat onder druk van toenemende bebouwing en perceelsvergroting ten behoeve van landbouwkundig gebruik. Als ontwikkelingen plaats vinden in het winterbed, dan dragen deze bij aan een dynamisch landschap van hoofdgeul en nevengeulen en aan recreatieve toegankelijkheid.
Ambitie Sturing
De ambitie is de contrasten tussen het dynamische natuurlijke winterbed, de kleinschalige oeverwallen met dorpen, boomgaarden en beplantingen en lage grote open komgronden met verspreide erven op duintjes te vergroten en meer beleefbaar te maken.
Richting
Op de oeverwallen wordt gestreefd naar mix van functies (wonen, werken, land behoeve van landbouwkundig gebruik. Als ontwikkelingen plaats vinden op de oeverwallen, dan dragen deze bij aan behoud en versterking van het gevarieerde patroon van lanen, wallen, agrarische percelen, afgewisseld met boomgaarden en bebouwing.
Toetsing woningbouwlocaties Ruiterlaan 1.1/Spoolderbergweg 13
Zoals reeds vermeld bij de 'natuurlijke laag' liggen de locaties op grote afstand van de IJssel. Van een oeverwallenlandschap is dan ook geen sprake. De aanwezigheid van Het Engelse werk is daarentegen voelbaar op de locatie. Er is sprake van een lommerrijke omgeving. Er heeft voor de locatie Ruiterlaan 1.1 een groeninventarisatie plaatsgevonden. Met de situering van de woningen is met de waardevolle bomen rekening gehouden. Met de verdere inrichting van het gebied zal ook op adequate wijze rekening gehouden met de omgevingskwaliteiten. Door deze aanpak wordt indirect rekening gehouden met het oeverwallenlandschap.
Het gebiedskenmerk van de stedelijke laag
In de “stedelijke laag” wordt de strook langs de Spoolderberg weg en Ruiterlaan en omgeving gekwalificeerd als “woonwijk”
De woonwijken van na 1955 zijn grotendeels planmatig ontworpen en gerealiseerd. Dat heeft geleid tot een per wijk kenmerkende hoofdstructuur met eigen aard, maat en karakter (patroon van o.a. hoofdroutes en wegen, wooneenheden en parken en groenstructuur). Functies zijn meestal ruimtelijk van elkaar gescheiden. Het behoud van eigen karakter is belangrijk.
Sturing
Als ontwikkelingen plaatsvinden in naoorlogse wijken dan voegt de bebouwing zich in de aard, maat en het karakter van het grotere geheel maar is als onderdeel daarvan wel herkenbaar.
Toetsing woningbouwlocaties Ruiterlaan 1.1/Spoolderbergweg 13
Aan de situering en de vormgeving van de woningen aan de Ruiterlaan 1.1 is grote aandacht besteed. De parcellering, de positie en de oriëntatie van de bebouwing in de directe omgeving zijn richtinggevend. De bestaande rooilijnen zijn aan de zijde van de Ruiterlaan richtinggevend. De bebouwing in de omgeving vormt voor wat betreft massa, vorm, schaal, stijlkenmerken, materialisering en kleurgebruik het uitgangspunt.
Voor de Spoolderbergweg 13 geldt dat typologisch de nieuwbouw van twee vrijstaande woningen goed aansluit bij het bestaande beeld. De sitering is zodanig dat er voldoende aftstand blijft tot de zijdelingse perceelsgrenzen. (>3 meter). Ook de rooilijnen sluiten goed aan op de de belendende bebouwing.
Het gebiedskenmerk van “lust en leisurelaag”
In de “lust en leisurelaag” is een groot gedeelte van het plangebied aangeduid als `stads-en dorpsrand` en een gedeelte als `stads -en dorpsfront`. In de stads- en dorpsranden komen stad en land elkaartegen. De randen zijn bepalend voor de identiteit van zowel de steden en dorpen als het landschap daaromheen. In de stads- en dorpsranden sluiten recreatieve en utilitaire routes van buiten de stad/ het dorp aan op de binnenstedelijke/dorpsstructuur.In deze gebieden komen veel opgaven en belangen samen zoals dorps- en stadsuitbreidingen, infrastructuur, landbouw, landschapsontwikkeling, water en natuur.
De fronten maken stad of dorp vanuit de omgeving zichtbaar als eenheid en voorkant. Karakteristieke gebouwen en monumenten, veelal met cultuurhistorischeen architectonische waarden, fungeren als eyecatcher. Vanuit stad of dorp gezien zijn het mooie weides, ruimtes of waterlopen.De ambitie is gericht op sterke ruimtelijke identiteiten als motor voor gebiedsontwikkeling. Het gaat er om beleving, betekenis en kwaliteit van de omgeving te versterken en de beleefbaarheid en toegankelijkheid van het landschap te vergroten.
Het gedeelte van het plangebied gelegen langs de Spoolderberg en Ruiterlaan en omgeving heeft op de gebiedskenmerkenkaart ‘de lust- en leisurelaag’ geen bijzondere eigenschappen. Deze gebiedskenmerken kunnen derhalve buiten beschouwing worden gelaten.
Conclusie van de toetsing aan provinciaal beleid
Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.
Gemeentelijke beleid
Structuurplan Zwolle 2020
Het structuurplan dat op 16 juni 2008 door de raad is vastgesteld geeft de gemeentelijke visie op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur in 2020 weer. Het Structuurplan verwoordt niet alleen een kwantitatieve opgave, maar heel nadrukkelijk ook een kwalitatieve opgave. De visie wordt uiteengerafeld in programma´s voor de verschillende beleidsterreinen. De globale visies op de toekomstige sociale, economische en ruimtelijke structuur zijn uitgewerkt tot de kern van het structuurplan: de plankaart met een beschrijving in hoofdlijnen van de meest gewenste ontwikkelingen voor de komende vijftien jaar. De plankaart geeft zo een integraal beeld van de beoogde functies van stad en ommeland tot 2020.
Op de structuurplankaart is het plangebied voor het overgrote deel aangeduid als 'woongebied'. Het woongebied heeft een 'stedelijk' woonmilieu wat wordt omschreven als een gevarieerd woongebied met de nadruk op compacte voor- en naoorlogse woonmilieus (bruto dichtheid 30-50 woningen per hectare). Er zijn veel regionale voorzieningen zoals onderwijs, zorg en overheidsinstellingen.
Een gedeelte aan in het noordoosen van het plangebied is aangeduid als ´structuurgroen´. Dit gebied ontwikkelingsprogramma / visie worden opgesteld.
Uitvoeringsprogramma Structuurplan Zwolle 2020
Het uitvoeringsprogramma structuurplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 14 september 2009 en geeft de voortgang in de structuurplandoelstellingen weer. Verder geeft het uitvoeringsprogramma aan hoe de doelstellingen op het gebied van wonen, kantoor, bedrijven, groen, bereikbaarheid, water en duurzaamheid bereikt kunnen worden en welke projecten hiervoor gepland staan.
Voor wat betreft wonen wordt aangegeven dat het streven is in totaliteit voor 2020 een kleine 12.000 woningen in voorbereiding te hebben in Zwolle. Inmiddels zitten er ruim 11.000 woningen in de pijplijn. In het uitvoeringsprogramma wordt geconcludeerd dat tot 2018 dan ook voldoende woningen in voorbereiding zijn in Zwolle.
Welstandsnota
De Welstandsnota is op 7 juni 2004 door de gemeenteraad vastgesteld.
Het doel van de Welstandsnota is het bieden van een toetsingskader voor de ruimtelijke kwaliteit van de stad. De nota kent twee belangrijke gebruikers. Voor de overheid biedt de nota een toetsingskader voor ingediende bouwinitiatieven. Voor de burger biedt de welstandsnota vooraf het kader en de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van nieuwe bouwinitiatieven.
Het bestemmingsplan is altijd kaderstellend voor de welstandstoetsing. Wat in het bestemmingsplan is toegelaten of is voorgeschreven voor wat betreft afmetingen, maten en functies kan door het welstandsbeleid niet worden ingeperkt. Soms bevatten bestemmingsplannen verdergaande regelingen en worden ook regels gegeven voor bijvoorbeeld plaatsing in de rooilijn of voor kappen. Dan is er sprake van enige overlap met welstand.
Bij nieuwe ontwikkelingen, zoals de nieuwlocatie aan de Ruiterlaan 1.1 is de welstandsnota een aandachtspunt. Voor deze locatie gelden de volgende ruimtelijke uitgangspunten: