direct naar inhoud van Artikel 24 Wonen - Woonwagen
Plan: Stadshagen I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP09012-0005

Artikel 24 Wonen - Woonwagen

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonwagens;
  • b. gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen;
  • c. gebouwen ten behoeve van berging voor huishoudelijke doeleinden;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. infrastructurele voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • l. tuinen, erven en terreinen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Woonwagens en andere gebouwen

Voor het bouwen van woonwagens en andere gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woonwagens per bestemmingsvlak mag niet meer dan het in het bestemmingsvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woonwagens' aangegeven aantal bedragen;
  • b. de afstand tussen de woonwagens mag niet minder dan 5 meter bedragen met uitzondering van de woonwagenlocatie Hasselterdijk waar deze afstand niet minder dan 1 meter mag bedragen;
  • c. de goothoogte van een woonwagen mag op de woonwagenlocatie Hasselterdijk niet meer dan 4 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een woonwagen mag op de woonwagenlocatie Hasselterdijk niet meer dan 7 meter bedragen en mag op de overige woonwagenlocaties niet meer dan 6 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een in artikel 24.1 onder b en c genoemd ander gebouw mag op de woonwagenlocatie Hasselterdijk niet meer dan 4 meter bedragen en mag op de overige woonwagenlocaties niet meer dan 6 m bedragen;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de in artikel 24.1 onder b en c genoemde andere gebouwen mag op de woonwagenlocatie Hasselterdijk per woonwagen niet meer dan 55 m² bedragen en mag op de overige woonwagenlocaties per woonwagen niet meer dan 15 m² bedragen.
24.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen ten behoeve van een architectonisch ondersteunende dan wel structuur bepalende functie niet meer dan 2,30 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag op de woonwagenlocatie Hasselterdijk niet meer dan 3 m bedragen en mag op de overige woonwagenlocaties niet meer dan 4 meter bedragen.
24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. een goede milieusituatie;
  • g. de bescherming van de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
24.4 Afwijken van de bouwregels
24.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2.1 onder f om toe te staan dat de gezamenlijke oppervlakte van de andere gebouwen per woonwagen op de overige woonwagenlocaties wordt vergroot tot niet meer dan 25 m².

24.4.2 Voorwaarden

De in artikel 24.4.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de parkeergelegenheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
24.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor groothandel, detailhandel of horeca;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • e. het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
  • f. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.