direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen – Woongebouw
Plan: Centrum Enter
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2010000022-0002

Artikel 13 Wonen – Woongebouw

13.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Wonen- Woongebouw aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woongebouwen, met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, parkeervoorzieningen, tuinen, erven en waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Wonen- Woongebouw aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

13.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. binnen het bouwvlak mag/mogen de goothoogte of/en bouwhoogte niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte/maximale bouwhoogte/maximale goot- en bouwhoogte, aangegeven goothoogte en/of bouwhoogte;
  • c. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de (verlengde) grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde mogen worden overschreden door:
      • plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
      • schotelantennes;
      • gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
      • (hoek-)erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits over niet meer dan de halve gevelbreedte en mits de (verlengde) grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,5 m worden overschreden;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder b t/m d geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan gehandhaafd mogen worden.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde - niet zijnde overkappingen en carports - gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 14.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning.