direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Hoge Hexel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000003-VA01

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep:
  • b. tuinen en erven;

met daarbijbehorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • e. werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.2.1 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen

Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw dient vrijstaand of halfvrijstaand te worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' uitsluitend rijenwoningen mogen worden gebouwd, waarvoor geldt dat het maximum aantal en het minimum aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen niet meer en niet minder mag bedragen dan het aangegeven aantal;
  • c. de afstand van de vrijstaande zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, met dien verstande dat dit bij vrijstaand geschakelde bouw geldt voor één zijde van het hoofdgebouw;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'aantal' mag het aantal woningen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goothoogte respectievelijk bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • g. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60°;
8.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75 m2 met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 50 bedragen;
    • 2. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen binnen het bouwvlak niet meegerekend;
  • c. in afwijking van het bepaalde in 8.2.2 onder b mag de gezamenlijke oppervlakte 100 m2 bedragen, indien sprake is van een bouwperceel met een oppervlakte van ten minste 400 m2, met dien verstande dat het bepaalde in 8.2.2 onder b sub 1 en 2 van overeenkomstige toepassing is;
  • d. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. indien behorend bij een hoofdgebouw met één bouwlaag: de bouwhoogte van het hoofdgebouw tot een maximum van 3,25 m;
    • 2. indien behorend bij een hoofdgebouw met meerdere bouwlagen: de bouwhoogte van het hoofdgebouw, vermeerderd met 15% van de bouwhoogte, met dien verstande dat het verschil minimaal 1 m bedraagt;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. de dakhelling mag niet meer dan 600 bedragen.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid.
8.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 8.2.1 onder c en toestaan dat wordt gebouwd tot op een afstand van niet minder dan 1,5 m;
  • b. 8.2.1 onder d ten behoeve van een lessenaarsdak en toestaan dat de goothoogte aan één zijde van een hoofdgebouw wordt vergroot tot niet meer dan 7 m;
  • c. 8.2.1 onder e en toestaan dat de dakhelling wordt verminderd tot 0º dan wel wordt gebouwd met een afwijkende dakvorm of een plat dak;
  • d. 8.2.2 onder a en toestaan dat bijbehorend bouwwerk tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd
  • e. 8.2.2 onder b indien sprake is van een bouwperceel van ten minste 500 m2, en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan 150 m2, met dien verstande dat het bepaalde in 8.2.2 onder b sub 1 en 2 van overeenkomstige toepassing is.
8.4.1 Afwegingskader

Een in 8.4 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de externe veiligheid.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend de bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

8.5.2 Aan huis verbonden beroep

Gebruik van ruimten binnen de woning of in bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ten hoogste 35% van het vloeroppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep tot een maximale oppervlakte van 50 m2, dan wel, indien de bestaande oppervlakte groter is, de oppervlakte zoals die bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. detailhandel is niet toegestaan, behoudens direct aan het aan huis verbonden beroep gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.