direct naar inhoud van Artikel 17 Maatschappelijk
Plan: Havens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301

Artikel 17 Maatschappelijk

17.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van de haven en reddingswezen;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
  • b. voorzover een goothoogte is aangegeven mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de goothoogte plus 5 meter. In andere gevallen mag de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedragen dan op de plankaart aangegeven;
  • c. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven; als geen bebouwingspercentage is aangegeven geldt een bebouwingspercentage van 100%.

17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die naar de openbare weg zijn gericht mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen, mits de erf- of terreinafscheidingen niet naar de openbare weg zijn gericht;
  • c. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1,50 m bedragen;
  • d. de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  • a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van de voorzieningen niet onevenredig wordt geschaad.