direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Havens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Havens van de gemeente Urk;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aaneengebouwde woning:

een woning dat deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen;

1.6 ambachtelijk verzorgende bedrijven:

een bedrijf waarin bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht plaats vindt;

1.7 archeologische waarde:

De aan het gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken;

1.10 bedrijf aan huis:

het bedrijfsmatig door een bewoner van de woning verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken past en waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden;

1.11 bedrijfsverzamelgebouw:

een gebouw bestemd voor de vestiging van meerdere kleinschalige bedrijven;

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.13 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is, tevens dienstwoning;

1.14 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening gehouden moet worden;

1.15 beroep aan huis:

een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten door een bewoner van de woning op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken kan worden uitgeoefend;

1.16 bestaand bouwwerk:

een bouwwerk dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaat of in uitvoering is of dat na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;

1.17 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.18 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.19 bevi - inrichting

een in het Besluit externe veiligheid inrichtingen bedoelde inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie waarop die risicobronnen aanwezig zijn, een plaatsgebonden risico veroorzaakt van meer dan 10-6 per jaar;

1.20 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.21 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.22 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.24 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.25 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.26 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.27 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.29 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, zoals de uitoefening van administratieve werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-) overheidsinstellingen, het bankwezen of naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen (kantoor met baliefunctie);

1.30 erf:

de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;

1.31 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.32 geluidzone industrie:

een geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan;

1.33 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, waarbij ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.34 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.35 gevellijn:

de figuur 'gevellijn' op de verbeelding geeft de gevel aan, waaraan de goothoogte wordt gemeten. Aan de 'gevellijn' is tevens de nokrichting gerelateerd;

1.36 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt, al dan niet voor consumptie ter plaatse, of met bezorg- en/of afhaalservice, of een bedrijf waar muziek ten gehore wordt gebracht en gelegenheid wordt gegeven tot dansen, of een bedrijf waar gelegenheid tot overnachten wordt geboden, zoals beschreven in de 'Staat van Horeca-activiteiten';

1.37 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;

1.38 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.39 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, (sociaal-)medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.40 nadere eis:

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub d Wet ruimtelijke ordening;

1.41 nok:

het snijpunt van twee hellende vlakken;

1.42 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;

1.43 peil:

de bovenkant van de afgewerkte begane grond vloer nabij de hoofdtoegang van een gebouw;

1.44 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;

1.45 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.46 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.47 voorgevel:

de in de gevellijn, of binnen de in de planregels aangegeven afstand tot deze gevellijn, gebouwde zijde van een gebouw, indien een bouwperceel met meerdere zijden aan een gevellijn grenst, de als zodanig door de burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s);

1.48 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende gebouwen op de begane grond;

1.49 vrijstaande woning:

een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;

1.50 volumineuze detailhandel:

detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten, caravans, keukens, badkamers, landbouwwerktuigen, tuinartikelen, met uitzondering van grove bouwmaterialen en bouwmarkten;

1.51 wijziging:

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening;

1.52 woning:

een gebouw of gedeelte van een gebouw, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.53 zone:

een in het plan als zodanig aangegeven gebied, waarvoor speciale, aanvullende bepalingen gelden in verband met de afweging van alle in het geding zijnde belangen.