Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. vrijstaande woningen;
-
b. vrije beroepen, met dien verstande dat:
-
1. de oppervlakte die voor het vrije beroep mag worden gebruikt maximaal 30% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning bedraagt;
-
2. woning en/of bijgebouw blijven voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
-
3. geen opslag dan wel bedrijfsactiviteiten buiten de aangegeven ruimte plaatsvindt;
-
4. het vrije beroep plaatsvindt in de woning/ of in een bijgebouw waarin een verblijfsfunctie is toegestaan;
met bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groen- en parkeervoorzieningen en overige (on)bebouwde gronden.
6.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 6.1 omschreven bestemmingen en met inachtneming van de volgende regels.
6.2.1 Hoofdgebouwen
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. deze mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd waarbij per bouwvlak maximaal 1 woning mag worden gebouwd;
-
b. de woning dient op enig punt met de voorgevel te worden gebouwd op de gevellijn ter hoogte van de aanduiding "gevellijn";
-
c. de goothoogte maximaal 6 m mag bedragen;
-
d. de bouwhoogte maximaal 10 m mag bedragen;
-
e. deze uitsluitend mogen worden afgedekt met een kap met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 60° graden;
-
f. het bebouwingspercentage mag maximaal 70% bedragen.
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. deze mogen zowel aangebouwd als vrijstaand worden gebouwd;
-
b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
c. de goothoogte maximaal 3,5 m mag bedragen;
-
d. de bouwhoogte minimaal 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
-
e. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan niet minder dan 4 m achter de gevellijn mag bedragen;
-
f. deze uitsluitend mogen worden afgedekt met een kap met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 60° graden.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1,8 m mag bedragen;
-
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, die worden geplaatst vóór de gevellijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan maximaal 1 m mag bedragen;
-
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde maximaal 3 m mag bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijkingsmogelijkheden
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:
-
a. lid 6.2.1 onder a ten behoeve van erkers, afdaken, balkons, entreeportalen en veranda's, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.3.2 onder a;
-
b. lid 6.2.1 onder b ten behoeve van het verschuiven van de aanduiding "gevellijn" ter plaatse van de gebiedsaanduiding "wro-zone- ontheffingsgebied" met ten hoogste 2,5 m.
-
c. lid 6.2.2 onder e ten behoeve van een vermindering van de afstand van een bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan tot maximaal 2 m, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.3.2 onder b.
6.3.2 Afwegingskader
Het bevoegd gezag maakt uitsluitend gebruik van de bevoegdheid zoals bedoeld in:
-
a. lid 6.3.1 onder a mits:
-
1. de overschrijding van de gevellijn maximaal 1 m bedraagt;
-
2. de bouwhoogte van erkers, afdaken, entreeportalen en veranda's maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt;
-
3. de breedte van erkers, afdaken, balkons, entreeportalen en veranda's maximaal 3/5 deel van de breedte van de betreffende gevel van het hoofdgebouw bedraagt;
-
4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens minimaal 3 m bedraagt;
-
b. lid 6.3.1 onder c mits:
-
1. het bijbehorend bouwwerk uit niet meer dan één bouwlaag bestaat;
-
2. voor zover het een aangebouwd bijbehorend bouwwerk betreft, de bouwhoogte van het bij gebouw niet groter is dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
-
3. voor zover het een vrijstaand bijbehorend bouwwerk betreft, de bouwhoogte niet groter is dan 3 m.
6.4 Specifieke gebruiksregels
-
a. De rechthebbende op een bouwperceel heeft de verplichting om:
-
1. de binnen de bestemming "Bos" aanwezige singelbeplanting te handhaven en waar nodig deze overeenkomstig de in Bijlage 1 aangegeven wijze aan te vullen zodat een gesloten singelbeplanting is gewaarborgd;
-
2. de in Bijlage 1 aangegeven te behouden bomen in stand te houden;
-
3. de in Bijlage 1 aangegeven plantvakken binnen de bestemming "Groen" aan te leggen op de in Bijlage
1 aangegeven wijze;
In de onderstaande tabel is aangegeven welke rechthebbende verantwoordelijk is voor de nakoming van de hiervoor beschreven verplichting:
De eigenaar/ gebruiker van:
|
Verantwoordelijk is voor:
|
Perceel 1
|
Vak A1 + Vak B01
|
Perceel 2
|
Vak A2 + Vak B1 + Vak B02
|
Perceel 3
|
Vak B2 + Vak C1 + Vak B03 + te behouden bomen aangeduid met nummer 13 t/m 19
|
Perceel 4
|
Vak C2 + Vak D1 + Vak B04 + te behouden bomen aangeduid met nummer 31 - 32
|
Perceel 5
|
Vak D2 + Vak E1 + Vak B05 + te behouden boom aangeduid met nummer 48
|
Perceel 6
|
Vak E2 + Vak F1 + Vak B06 + te behouden bomen aangeduid met nummer 49 t/m 51
|
Perceel 7
|
Vak F2 + Vak G1 + Vak B07 + te behouden bomen aangeduid met nummer 58 t/m 61
|
Perceel 8
|
Vak G2 + Vak H1 + Vak B08 + te behouden boom aangeduid met nummer 67
|
Perceel 9
|
Vak H2 + Vak B09 + te behouden bomen aangeduid met nummer 68 t/m 70
|
-
b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de rechthebbende van een bouwperceel zijn gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 6.1 opgenomen bestemmingsomschrijving gebruiken, uitsluitend indien en voor zover binnen een termijn van 18 maanden na het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen de verplichting als bedoeld onder a wordt nagekomen.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het verbod als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 6.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
-
a. het aan huis gebonden beroep door de gebruiker van de woning wordt uitgeoefend;
-
b. woning en/of bijgebouw blijven voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
-
c. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft. Dat wil zeggen dat de oppervlakte die voor het aan huis gebonden beroep mag worden gebruikt maximaal 30% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning bedraagt;
-
d. een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd is, ook voor de buitenruimten van derden;
-
e. het niet zodanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
-
f. parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
-
g. het geen detailhandel, horeca of prostitutieactiviteiten betreft;
-
h. geen opslag dan wel bedrijfsactiviteiten buiten de aangegeven ruimte plaatsvinden;
-
i. reclame-uitingen voldoen aan de randvoorwaarden in de nota reclamebeleid, zoals die van toepassing is ten tijde van de vaststelling van het plan;
-
j. het aan huis gebonden beroep plaatsvindt in de woning/of in een bijgebouw waarin een verblijfsfunctie is toegestaan.