direct naar inhoud van 4.1 Huidige situatie
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.5102011001-VS01

4.1 Huidige situatie

Het plangebied herbergt een grote hoeveelheid aan ecologisch waardevolle gebieden. Met name de Natura 2000-gebieden zijn van groot ecologisch belang. Deze beschermde gebieden maken tevens onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Binnen de EHS wordt onderscheid gemaakt in bestaande natuur, water, nieuwe natuur gerealiseerd, nieuwe natuur nog te realiseren en beheersgebied. Tevens beschikt het buitengebied over een aantal overige gebieden met van hoge natuurlijke en ecologische waarde.

Natura 2000

In het plangebied liggen twee Natura 2000-gebieden, te weten: Oldematen & Veerslootslanden en De Wieden.

OLDEMATEN & VEERSLOOTLANDEN

Het Natura 2000-gebied Oldematen & Veerslootslanden heeft de status van Habitatrichtlijn. De Olde Maten en Veerslootslanden liggen centraal in het Staphorsterveld, dat zich uitstrekt tussen Meppel, Zwartsluis, Hasselt en Staphorst. Het gebied Olde Maten is een complex van graslanden met brede sloten (boksloten) en hier en daar enkele petgaten en legakkers.

Het Staphorsterveld maakt deel uit van het laagveengebied van Noordwest-Overijssel. De huidige verschijningsvorm is sterk bepaald door het menselijke gebruik van de afgelopen eeuwen. Ontginning en lokale veenwinning vormden het typische slagenlandschap met langgerekte percelen en talrijke zeer smalle en ruim 200 zeer brede sloten. De bodem bestaat uit een tot 2,5 m dik veenpakket. In het westelijke deel van het Staphorsterveld is het veen bedekt met een kleilaag, die is afgezet door het Zwarte Water. Naar het oosten worden de veenlagen steeds dunner. Bij de dorpen Rouveen en Staphorst, en oostelijk daarvan, is feitelijk nauwelijks nog veen aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0019.jpg"

Natura 2000 gebied Oldematen & Veerslootslanden

De huidige oppervlakte open water in het gebied is gering. De Olde Maten en Veerslootslanden liggen in het hoofdverspreidingsgebied van de bittervoorn en zijn als zodanig van belang voor de instandhouding van deze soort. De Olde Maten is bovendien een kerngebied voor de grote modderkruiper en ook de kleine modderkruiper is in het gebied aanwezig.

Verder wordt er in verlande sloten en petgaten veenmosrietland aangetroffen. Kenmerkend zijn een ijle rietbegroeiing met een onderlaag van veenmossen, zoals haakveenmos, gewimperd veenmos en fraai veenmos. Verdere successie leidt uiteindelijk tot de vorming van struweel en bos. Zo hebben zich gagelstruwelen, wilgenstruwelen en elzenbosjes gevormd.

Op overgangen van grasland naar rietland komen smalle stroken blauwgrasland voor, waarbij de grote aantallen van de grote pimpernel opvallen.

De Veerslootslanden zijn bekend om de fraai ontwikkelde blauwgraslanden. Het is een van de laatste wat grotere restanten van blauwgrasland in het laagveengebied.

In de Veerslootslanden komen levensvatbare populaties voor van de zilveren maan en de aardbeivlinder, twee vlindersoorten van vochtige schraallanden. De graslanden zijn voorts van belang voor verscheidene vogelsoorten. Onder de broedvogels is de wulp vermoedelijk de meest opvallende, maar ook worden kievit, grutto, veldleeuwerik, graspieper en gele kwikstaart aangetroffen, zij het in afnemende aantallen. Vermeldenswaard zijn verder kwartel, paapje en roodborsttapuit.

De begroeiing rond de eendenkooi, de Kloosterkooi, bestaat uit opgaand bos van hoofdzakelijk zwarte els (Alnus glutinosa) en es (Fraxinus excelsior), afgewisseld met enkele oude eiken en forse exemplaren van laurierwilg.

DE WIEDEN

Het Natura 2000-gebied De Wieden ligt voor een klein deel binnen de gemeente Staphorst. De Wieden heeft de status van Habitat- en Vogelrichtlijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0020.jpg" Natura 2000-gebied De Wieden

Het gebied De Wieden is een uitgestrekt laagveenmoeras met meren en kanalen met daartussen natte graslanden, natte heiden, trilvenen, galigaanmoerassen, rietland en moerasbos. Het gebied is een restant van het laagveengebied dat zich ooit van Zwolle tot ver in Friesland uitstrekte. Een groot deel bestaat uit uitgeveende petgaten. Alle successiestadia van open water tot en met moerasheide en veenbos zijn aanwezig. Het gebied De Wieden is beïnvloed door het oude rivierstelsel van de Overijsselse Vecht. Er komen ondiepe kleiafzettingen voor. Door vervening, met bredere petgaten, zijn de grote meren ontstaan. Het Giethoornse- en Duiningermeer zijn natuurlijke meren.

Ecologische Hoofdstructuur

Zoals reeds benoemd, is een groot deel van het plangebied aangemerkt als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Binnen de Ecologische Hoofdstructuur wordt onderscheid gemaakt in bestaande natuur, water, nieuwe natuur gerealiseerd, nieuwe natuur nog te realiseren en beheersgebied.

Het beleid voor de EHS is uitgewerkt in de Omgevingsvisie Overijssel. De gebieden Olde Maten, Veerslootlanden, de oeverlanden langs het Meppelerdiep, het Reestdal, de Vledders en Leijer Hooilanden, de Witte Bergen en het Staphorster Bos maken onderdeel uit van de EHS. In het plangebied liggen tevens te realiseren ecologische verbindingszones (EVZ) Olde Maten - Stadsgaten en Olde Maten – Reest. De provincie Overijssel gaat in 2013 de Omgevingsvisie op een aantal punten aanpassen. Hiervoor hebben Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel op 18 december 2012 het ontwerp voor de Actualisatie van de Omgevingsvisie en de -verordening vastgesteld. In dit kader is een herijking van de Ecologische Hoofdstructuur beschikbaar. Ook hierin zijn de genoemde gebieden onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0021.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0022.jpg"

Omgevingsvisie (2009), concreet begrense Ecologische Hoofdstructuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0023.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0024.jpg"

Ontwerp Omgevingsvisie (18 december 2012), ontwerp begrenzing Ecologische Hoofdstructuur

STAPHORSTER BOS

Het Staphorster Bos is een grote natuurkern. Het Staphorster Bos is een ontginningsbos, aangeplant in de periode 1930-1940. Het gebied bestaat uit naaldbos, loofbos en gemengd bos. De open plekken met heidevelden en vennen vormen hierin een landschappelijke kwaliteit en zijn vanwege de vele overgangen ook belangrijk voor de natuurwaarden. De westrand van het Staphorster Bos is bijzonder karakteristiek vanwege de eikenrijen tussen de bosrand en de Beugelenveldweg.

De habitatinventarisatie geeft aan dat er in het bosgebied verschillende soorten vleermuizen voorkomen, waaronder onder andere de franjestaart, gewone baard-, grootoor- en dwergvleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis. In het bos komen evens de zoogdieren steenmarter, eekhoorn, das voor en de vogels met vaste verblijfplaats boomvalk, buizerd, havik, oehoe, ransuil, roek, sperwer en wespendief. In het naaldbos komt evens de kerkuil voor. Specifiek voor het Staphorster Bos wordt de aanwezigheid van jeneverbes aangegeven.

In het heidegebied komen de gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis en ruige dwergvleermuis en de heideblauwtje (vlinder) voor. De volgende vaatplanten zijn aanwezig in het heidegebied: jeneverbes, kleine zonnedauw, klokjesgentiaan, parnassia, ronde zonnedauw, Spaanse ruiter en de wilde gagel.

DE VLEDDERS EN DE WITTE BERGEN

De Witte Bergen bestaat voornamelijk uit gemengd bos. In de Witte Bergen zijn ook naaldbomen aanwezig. In deze natuurgebieden komen dezelfde habitattypen voor zoals omgeschreven bij het Staphorster Bos.

LEIJER HOOILANDEN EN OVERLANDEN MEPPELDIERP

De gebieden Leijer Hooilanden en de overlanden langs het Meppelerdiep bestaan met name uit graslanden met waterlopen. De habitatinventarisatie geeft aan dat er in deze gebieden verschillende soorten vleermuizen voorkomen, bijvoorbeeld de franjestaart, gewone baard- en dwergvleermuis, meervleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis en de watervleermuis.

In de gebieden kunnen onder andere de volgende vaatplanten voorkomen: brede orchis, parnassia, rietorchis, Spaanse ruiter en de steenanjer. Ook het gebied de Vledders bestaat voornamelijk uit grasland en is potentieel geschikt voor het herstel van nat natuurgrasland.

Specifiek in het grasland kunnen hier steenmarter, das en ooievaar voorkomen. Bij de waterlopen kunnen waterspitsmuis, otter, grote gele kwikstaart, kleine en grote modderkruiper, heikikker, bittervoorn, poelkikker en gestreepte waterroofkever voorkomen.

HET REESTDAL

De Reest is een 35 km lange grensrivier tussen Drenthe en Overijssel. De Reest stroomt traag, slingerend haar water van Drogteropslagen bij Dedemsvaart naar Meppel. Als gevolg van de diverse milieu omstandigheden en door de verschillende vormen van agrarisch gebruik zijn in het Reestdal vele overgangen in landschapstypen te herkennen. Door deze overgangen komt een rijke flora en fauna voor. De grootste oppervlakte van het Reestdal bestaat uit halfnatuurlijke graslanden, de aanwezige bossen bestaan uit loofbomen. In het gebied wordt een zeer rijke en diverse vogelbevolking aangetroffen, zoals ooievaar, boomvalk, buizerd, havik, oehoe, ransuil, roek, sperwer, grote gele kwikstaart en wespendief. De habitatinventarisatie geeft aan dat er in het Reestdal verschillende soorten vleermuizen voorkomen, bijvoorbeeld de franjestaart, gewone baard- en dwergvleermuis, laatvlieger, meervleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis en de watervleermuis.

Verder is het stroomdal van de Reest zijn aan vissen en amfibieën, zoals kleine en grote modderkruiper, bittervoorn, bermpje, heikikker, poelkikker en gestreepte waterroofkever.

Weidevogelbeheer en ganzengebieden

Een groot deel van het westen van Staphorst als ganzengebied is aangewezen, evenals aan de zuidzijde en aan de zuidoostkant van Staphorst. Daarnaast zijn er diverse weidevogelgebieden. Het streven van de provincie is om binnen weidevogel- en ganzengebieden geen waterpeilverlaging plaats te laten vinden en de aantasting van de openheid en rust te behouden. Verdere verbetering van de inrichting en beheer vindt plaats via weidevogelgebiedsplannen. Ten aanzien van het waterpeil zijn de provincie in samenwerking met de waterschappen leidend. Een groot deel van de weidevogel- en ganzengebieden heeft een beschermende bestemming ten aanzien van de voorkomende landschappelijke waarden, zoals bijvoorbeeld het slagenlandschap waarbij de openheid als essentieel kenmerk in de doeleindenomschrijving is opgenomen. Verder vormt landbouwgebied een belangrijke voorwaarde voor het leefgebied van weidevogels en ganzen. De aangewezen agrarische linten, waarin behoud en ontwikkeling van met name grondgebonden landbouw voorop staat, vallen eveneens voor een groot deel in weidevogel- en ganzengebied. Behoud en ontwikkeling van de agrarische functie draagt door de grondgebondenheid bij aan het leefareaal van de weidevogels en ganzen.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0025.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0026.jpg"

Kaart weidevogel- en ganzengebieden (bron: Omgevingsvisie Overijssel 2009)