Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0180.5102011001-VS01 |
Bodem
ALGEMEEN
De bodemkundige en waterhuishoudkundige situatie zijn in belangrijke mate bepalend voor het karakter van een gebied. De abiotische kenmerken (de ondergrond) hebben allereerst invloed op de natuurlijke vegetatie die ergens voorkomt. Verder heeft de mens als gevolg van de abiotische kenmerken een gebied op verschillende manieren in gebruik genomen. Hierdoor is een bepaald landschap ontstaan. De bodem en de waterhuishouding bepalen ook de geschiktheid van een gebied voor verschillende vormen van landbouw.
De abiotische kenmerken van een gebied zijn in belangrijke mate beïnvloed door de mens. Via bemesting beïnvloedt de mens bijvoorbeeld de vruchtbaarheid van de bodem en dit heeft ook weer invloed op de kwaliteit van het grondwater. De kwantiteit van het grondwater wordt bijvoorbeeld beïnvloed door grondwaterwinning en ontwatering. Hierdoor zijn niet alleen wijzigingen opgetreden in de bodem en waterhuishouding van het gebied, maar dit heeft ook weer invloed gehad op de natuurlijke vegetatie. In dit hoofdstuk wordt de huidige bodemkundige en waterhuishoudkundige situatie van het plangebied beschreven.
De aanwezigheid van bodemtypen in het plangebied hangt nauw samen met de geologische ontstaansgeschiedenis. Het buitengebied van Staphorst bestaat globaal genomen uit verschillende landschapstypen, namelijk het dekzandgebied, het laagveengebied en het rivierengebied. Daarnaast kan ook nog het Reestdal worden onderscheiden.
Het grootste deel van de bodem in Staphorst bestaat uit zandgronden. Het zijn dekzanden waarvan het materiaal door de wind is aangevoerd. Op het grootste deel van de lage en middelhoge zandgronden is door jarenlange bemesting een dun humusdek ontstaan, waardoor er sprake is van een vruchtbare bodem. In het westelijke deel van de gemeente komen veengronden voor. Op enkele plaatsen heeft turfwinning plaatsgevonden, waardoor langgerekte trekgaten zijn ontstaan. In de loop van de tijd is hier een gevarieerd natuurlijk landschap ontstaan, met de kenmerkende structuur van een veenontginningslandschap. In de beekdalen is ook veen ontstaan, dat later door overstromingen is afgedekt door klei. Hiervan is sprake ten oosten van het Zwarte Water. Aan de randen van het beekdal van de Reest komen dekzandruggen en dekzandwelvingen voor. In het veen liggen plaatselijk beekduinen en dekzandopduikingen.
Waterhuishouding
OPPERVLAKTEWATERSYSTEEM
Binnen de gemeente Staphorst is sprake van twee waterschappen, het Waterschap Groot Salland aan de westzijde en het Waterschap Reest en Wieden aan de oostzijde (zie afbeelding 'Gemeente Staphorst, bron: Waterplan Staphorst', de rode lijn geeft de begrenzing weer). De afwatering van het oppervlaktewater in de gemeente Staphorst vindt plaats via verschillende watergangen. In het westelijke deel van de gemeente liggen veel watergangen in verband met de laaggelegen slecht doorlatende veengronden. Deze wateren af naar drie gemalen: Kostverlorenzijl, Kloosterzijl en Spoortippe. De gemalen Kostverlorenzijl en Kloosterzijl liggen aan de westkant van het plangebied. Kostverlorenzijl watert via het Meppelerdiep uiteindelijk af naar het Zwarte Water. Het gemaal Kloosterzijl watert direct af naar het Zwarte Water. Gemaal Spoortippe watert af op het Meppelerdiep. Dit gemaal bevindt zich in het noordelijk deel van de gemeente. Het gebied ten oosten van de Oude Rijksweg watert via watergangen langs de A28 in zuidelijke richting af. Dit gebied voert af naar gemaal de Schans. Vanaf dit punt watert het gebied af op de Dedemsvaart.
Een klein deel binnen de gemeente watert in noordelijke richting af, via de Reest, de Hoogeveensche Vaart naar het Meppelerdiep.
WATERLICHAMEN
In het gebied is een aantal watergangen als waterlichaam aangewezen in het kader van de Kaderrichtlijn water (KRW). Dit zijn de volgende watergangen:
Tabel Lijst van oppervlaktewaterlichamen (bron: Appendix Oppervlaktewaterlichamen conform de Kaderrichtlijn Water)
Nummer | Naam | Beheerder | Status | Watertype* |
2 | Beentjesgraven | WS Groot Salland | Kunstmatig | M1a |
6 | Dedemsvaart | WS Groot Salland | Kunstmatig | M3 |
9 | Groote Grift | WS Groot Salland | Kunstmatig | M1a |
11 | Kloosterzielstreng | WS Groot Salland | Kunstmatig | M8 |
13 | Kostverlorenstreng | WS Groot Salland | Kunstmatig | M8 |
36 | Reest | WS Reest en Wieden | Sterk veranderd | R12 |
86 | Meppelerdiep | Diverse, uitwerking WS Reest en Wieden | Sterk veranderd | R6 |
*Watertype
R6 Langzaam stromend riviertje op zand/klei
R12 Langzaam stromende midden/benedenloop op veenbodem
M1a Zoete, gebufferde sloten op minerale bodem
M3 Gebufferde (regionale) kanalen
M8 Gebufferde laagveensloten
Kaart Waterlichamen (Waterbijlage Omgevingsvisie Overijssel, 2009)
Quickscan overstromingsrisico
Op de functiekaart water (provincie Overijssel) zijn 'dijkringgebieden' aangegeven. Dijkring Vollenhove (9) liggen voor een groot gedeelte, aan de westzijde, in het plangebied. Het dijkringgebied loopt risico op een overstroming. De dijkringen zijn in de Waterwet vastgelegd. Gedeputeerde Staten hebben toezicht op de veiligheid van de primaire keringen. Bij de verdere ontwikkeling en herinrichting van de lage delen moet aandacht worden gegeven aan voorzieningen die bij overstroming het aantal slachtoffers en de omvang van de schade kunnen beperken. Voor bestemmingsplannen binnen het dijkringgebied is een overstromingsrisicoparagraaf vereist.
In de Omgevingsverordening (artikel 2.14.3 en 2.14.4) wordt uitgegaan van twee overstromingsrisicozones: diep en snel (dijkring 10 en 11) en minder snel en ondiep (overige dijkringen). Dijkring 9 valt in de laatste categorie: minder snel en ondiep.
Uitsnede kaart Waterveiligheid (bron: atla van Overijssel)
Risico-inventarisatie
Voor de keringen van dijkring 9 geldt een veiligheidsnorm van 1/1250 per jaar. De overschrijdingskans is 1/1250 per jaar. De Risicokaart geeft de maximale overstromingsdiepte aan maar niet de tijd tot een overstroming.
Uitsnede risicokaart
Aan de westzijde van de kern Staphorst is de overstromingsdiepte 0,8 tot 2,0 m. Dit gebied is grotendeels in agrarisch gebruik, er is verspreid bebouwing aanwezig. Rouveen ligt ook in dit gebied. In Rouveen en in de andere kernen (buiten het plangebied van dit bestemmingsplan) zijn kwetsbare functies aanwezig.
Conclusie
Dijkring Vollenhove (gebied met risico op overstroming 'minder snel en ondiep onderlopend gebied') ligt voor een groot gedeelte in het plangebied. Bij de verdere ontwikkeling en herinrichting van de lage delen moet aandacht worden gegeven aan voorzieningen die bij overstroming het aantal slachtoffers en de omvang van de schade kunnen beperken. Binnen het bestemmingsplan Buitengebied wordt met name de bestaande situatie vastgelegd. Er is geen sprake van grootschalige nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
GRONDWATERSYSTEEM
De waterhuishouding in een gebied wordt sterk bepaald door de hoogteligging en het reliëf. In de gemeente komt relatief weinig reliëf voor. Van oost naar west is een hoogteverschil van 3 m te meten. Plaatselijk komen percelen voor met een hoogteligging van 5 m. Op de overgang van het dekzandgebied naar het Reestdal komen op korte afstand opvallende hoogteverschillen voor.
De regionale grondwaterstroming binnen de gemeente is westelijk gericht. Verder zijn er verschillen in gebieden waar water kwelt en waar voornamelijk wegzijging plaatsvindt. In het oostelijk deel van het gebied, op de zandige gronden vindt wegzijging plaats. In het gebied ten westen van de A28 ligt een overgangszone van wegzijging naar kwel. Het hele westelijk gelegen veengebied is een kwelzone. Juist op de overgang van zand naar veen treedt de grootste kwelstroom op.
Gemeente Staphorst, bron: Waterplan Staphorst