Artikel 58 Algemene afwijkingsregels
58.1 Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
a. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geven;
-
b. het bepaalde in het plan en toestaan dat nieuwe fiets- of wandelpaden worden aangelegd;
-
c. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
d. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 25 m worden gebouwd;
-
e. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
-
1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
-
2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen.
58.2 Het bevoegd gezag kan in de gebieden A1 uit de kadernota, zie bijlage 2, bij omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van de inrichting van een kleinschalige kampeerterreinen bij een agrarisch bedrijf, uitsluitend op de gronden binnen de bouwvlakken van de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch met waarden - Elzensingellandschap, Agrarisch met waarden - Kleinschalig, Agrarisch met waarden - Landschap, Agrarisch met waarden - Landschap en Natuur, mits:
-
a. het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen per aaneengesloten vierhoek ten hoogste 15 zal bedragen;
-
b. sanitaire en centrale voorzieningen binnen de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd, met dien verstande dat maximaal 75 m² als nieuw op te richten bebouwing voor dit doel mag worden opgericht;
-
c. het kamperen uitsluitend plaatsvindt in de periode 15 maart tot en met 31 oktober;
-
d. op de betreffende gronden geen stacaravans, chalets, blokhutten of daarmee vergelijkbare objecten worden geplaatst;
-
e. het terrein op een goede wijze landschappelijk wordt ingepast en wordt geïnvesteerd in ruimtelijke kwaliteit;
-
f. de agrarische bedrijfsvoering als activiteit blijft fungeren;
-
g. het agrarische bedrijf een minimale omvang heeft van 10 nge.
58.3 Het bevoegd gezag kan in de gebieden A2 en L2 uit de kadernota, zie bijlage 2,bij omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van de inrichting van kleinschalige kampeerterreinen bij een agrarisch bedrijf, uitsluitend op de gronden binnen de bouwvlakken van de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch met waarden - Elzensingellandschap, Agrarisch met waarden - Kleinschalig, Agrarisch met waarden - Landschap, Agrarisch met waarden - Landschap en Natuur, mits:
-
a. het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen per aaneengesloten vierhoek ten hoogste 25 zal bedragen;
-
b. sanitaire en centrale voorzieningen binnen de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd, met dien verstande dat maximaal 75 m² als nieuw op te richten bebouwing voor dit doel mag worden opgericht;
-
c. het kamperen uitsluitend plaatsvindt in de periode 15 maart tot en met 31 oktober;
-
d. op de betreffende gronden geen stacaravans, chalets, blokhutten of daarmee vergelijkbare objecten worden geplaatst;
-
e. het terrein op een goede wijze landschappelijk wordt ingepast en wordt geïnvesteerd in ruimtelijke kwaliteit;
-
f. de agrarische bedrijfsvoering als activiteit blijft fungeren;
-
g. het agrarische bedrijf een minimale omvang heeft van 10 nge.
58.4 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken ten behoeve inwoning, uitsluitend op de gronden binnen de bouwvlakken van de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch met waarden - Elzensingellandschap, Agrarisch met waarden - Kleinschalig, Agrarisch met waarden - Landschap, Agrarisch met waarden - Landschap en Natuur, mits:
-
a. de inwoning is noodzakelijk voor de huisvesting van een rustende boer, dan wel tweede arbeidskracht;
-
b. op het perceel niet reeds een woning voor de bedoelde huisvesting aanwezig is, dan wel geschikt te maken is;
-
c. sprake is van een reëel agrarisch bedrijf (minimaal 10 nge);
-
d. de inwoning binnen het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en het hoofdgebouw blijft visueel één woning;
-
e. de woning één voordeur heeft die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal (achterdeur wel mogelijk);
-
f. slechts één aansluiting voor de verschillende nutsvoorzieningen (één meterkast) aanwezig is;
-
g. inwoning toeziet op de vestiging van maximaal twee huishoudens in één woning.
58.5 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken ten behoeve inwoning, uitsluitend op de gronden binnen de bestemmingen Wonen – 1, Wonen – 2 en Wonen - 3, mits:
-
a. de inwoning binnen het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en het hoofdgebouw blijft visueel één woning;
-
b. de woning één voordeur heeft die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal (achterdeur wel mogelijk);
-
c. slechts één aansluiting voor de verschillende nutsvoorzieningen (één meterkast) aanwezig is;
-
d. inwoning toeziet op de vestiging van maximaal twee huishoudens in één woning.
58.6 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken en toestaan dat uitsluitend op de gronden binnen de bouwvlakken van de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch met waarden - Elzensingellandschap, Agrarisch met waarden - Kleinschalig, Agrarisch met waarden - Landschap, Agrarisch met waarden - Landschap en Natuur er nieuw gebouwd wordt ten behoeve van nevenfuncties welke bij afwijking van de gebruiksregels in de betreffende bestemmingen worden toegestaan, mits:
-
a. er geen bestaande bebouwing beschikbaar is of redelijkerwijs niet geschikt te maken is voor de beoogde nevenfunctie;
-
b. een erfinrichtingsplan wordt opgesteld, op basis waarvan het plan landschappelijk wordt ingepast;
-
c. de toegestane maatvoering en omvang van bedrijfsbebouwing niet wordt overschreden;
-
d. de nieuwbouw geen afbreuk doet aan de bestaande agrarische c.q. ruimtelijke uitstraling van het agrarische bedrijf.
58.7 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 55.2 ten behoeve van het verkleinen van de afstand van 50 m, mits:
-
a. de (ver)bouw van (bedrijfs)woningen niet leidt tot onevenredige beperkingen voor de betreffende agrarische bedrijven;
-
b. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd.