23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'waarde – archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarden.
23.2 Bouwregels
Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen gelden de volgende bouwregels:
-
a. Bij een krachtens artikel 44, lid 1 Woningwet in te dienen bouwaanvraag die betrekking heeft op een bouwplan met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 wordt een archeologisch onderzoeksrapport overlegd op grond waarvan kan worden vastgesteld in hoeverre archeologische waarden worden verstoord en in hoeverre deze verstoring aanvaardbaar is;
-
b. Bouwvergunning wordt uitsluitend verleend indien:
-
1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
-
2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of
-
3. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op ba-sis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
- een verplichting tot het doen van opgravingen; of
- een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
-
c. De verplichting onder a geldt niet voor bouwplannen die betrekking hebben op het vervangen van bestaande bebouwing, waarbij de opper-vlakte met niet meer dan 2.500 m2wordt vergroot.
23.3 Aanlegvergunning
-
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
- het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een opper-vlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 100 cm;
- het graven van watergangen;
- het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of tele-communicatieleidingen en drainage en daarmee verband houden-de constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm.
-
b. Een vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien:
-
1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
-
3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
-
a. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
-
b. een verplichting tot het doen van opgravingen; of
-
c. een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten zorg.
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoel in sub b, onder 3 wordt de regioarcheoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de vergunning niet verleend.
c. Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
- reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- het normale onderhoud betreffen. Onder normaal onderhoud van drainage wordt in elk geval verstaan het vervangen van drainage in inmiddels gedraineerde percelen;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
- op archeologisch onderzoek zijn gericht.