Plan: | Heino |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0177.BP20080018-0003 |
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen15 vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op twee maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.), waarbij de 10-6 contour (kans van één op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.
Groepsrisico
Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).
Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van groepsrisico moet andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.
(Beperkt) kwetsbare objecten
Er moet getoetst worden aan het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen wanneer in een bestemmingsplan (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn o.a. woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels, restaurants16.
Gevolgen voor dit bestemmingsplan
In het kader van dit bestemmingsplan is beoordeeld of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan.
Inrichtingen
In de omgeving van het plangebied zijn meerdere bedrijven aanwezig die met gevaarlijke stoffen het plangebied beïnvloeden.17
Er zijn twee benzinestations in het plangebied gevestigd. Dit zijn:
Binnen de PR 10-6 contour van beide benzinestations zijn in de huidige situatie geen kwetsbare objecten gelegen. In het bestemmingsplan worden binnen deze contouren ook geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Afbeelding 6. Plaatsgebonden risicocontour en invloedsgebied van Autoservice Heino.
|
Afbeelding 7. Plaatsgebonden risicocontour en invloedsgebied van Hartholt Olie B.V.
|
Voor Hartholt Olie BV is de verantwoordingsplicht reeds doorlopen bij de milieuvergunningprocedure. Uit de berekening (LPG rekentool van VROM) van het groepsrisico ten tijde van de vergunningverlening (d.d. 28-08-2007, kenmerk 2006-79) blijkt dat de oriënterende waarde niet wordt overschreden. De berekening en de verantwoording groepsrisico zijn als bijlage bijgevoegd.
Voor Autoservice Heino is 18 februari 2009 een globale berekening (LPG rekentool van VROM) gemaakt van het groepsrisico. Daaruit blijkt dat de oriënterende waarde niet wordt overschreden. De berekening is als bijlage bijgevoegd. Een verdere verantwoordingsplicht zal nog wel moeten plaatsvinden op grond van artikel 13 van het Bevi. In de bijlage is de verantwoording groepsrisico opgenomen.
Naast de twee LPG-tankstations wordt het zwembad de Tippe aan de Brinkweg beschouwd als een risicovolle inrichting wegens chlooropslag. De PR 10-6 contour van dit zwembad is gelegen binnen de perceelsgrenzen van het terrein. Tevens worden er in de directe omgeving van het zwembad geen ontwikkelingen voorzien, waardoor een toename van het groepsrisico niet hoeft te worden beschouwd.
Ten slotte zijn er nog enkele andere inrichtingen, zoals Doeland en Welkoop, die gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, opslaan. Deze bedrijven worden niet aangeduid op de Risicokaart en hebben ook geen PR 10-6 contour. Het vuurwerkbesluit biedt in deze voldoende bescherming.
Transport
De spoorverbinding Zwolle-Raalte ligt op meer dan 450 meter afstand van het plangebied en de risicocontouren van de spoorlijn liggen daarom buiten het plangebied.
De gegevens ten aanzien van transport van gevaarlijke stoffen voor de Heinoseweg (N35), een weg die nabij het plangebied gelegen is, zijn opgevraagd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.18
De volgende telgegevens zijn verschaft.
Tabel: Aantal tankwagens per jaar: N35
Stofcategorie | N35 |
LF1 | 1692 |
LF2 | 1718 |
LT1 | 0 |
LT2 | 17 |
GF3 (LPG) | 99 |
Totaal EV 1) | 3525 |
Totaal 2) | 4417 |
Bron: Tellingen vervoer gevaarlijke stoffen op de weg 2006 & 2007 AVV (afgerond).
1) totaal aantal externe veiligheid relevante stofcategorieën (som van stofcategorieën LF1, LF2, LT1 t/m LT6, GF1 t/m GF3 en GT1 t/m GT5.
2) totale jaarintensiteit van alle stofcategorieën (kolom AG; stofcategorie GP is hierbij niet meegeteld om dubbeltelling te voorkomen, daar deze stofcategorie extra wordt toegekend aan transporten van de stofcategorieën GF0, GT0 en GNR wanneer de gevaarlijke stof voor de interne veiligheid van tunnels en vergelijkbare kunstwerken relevant is).
Op basis van de vuistregels uit de 'Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen'19 zou er sprake zijn van een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 wanneer er:
Zowel het vervoer van LPG (stofcategorie GF3) als het aantal tankwagens (bulkvervoer) blijft onder het aantal dat een plaatsgebonden risicocontour veroorzaakt. Hieruit kan worden afgeleid dat er geen sprake is van een PR 10-6 contour buiten de rand van de N35. Door het conserverend karakter van het bestemmingsplan en de geringe hoeveelheid transport is er geen noodzaak tot een gedetailleerde beoordeling van het groepsrisico. Andere transportmodaliteiten (buisleidingen, waterwegen) zijn in en in de nabijheid van het plangebied niet aanwezig.