direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied, wijziging Wethouder Petterweg 17
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.buiten2012wp0058-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Buitengebied, wijziging Wethouder Petterweg 17' met identificatienummer NL.IMRO.0175.buiten2012wp0058-vg01 van de gemeente Ommen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 bestemmingsplan 'Buitengebied'

het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ met identificatienummer NL.IMRO.0175.20091003001-va01 van de gemeente Ommen, vastgesteld op 18 februari 2010;

1.4 verbeelding

de verbeelding van het wijzigingsplan 'Buitengebied, wijziging Wethouder Petterweg 17', bestaande uit de kaart met indentificatienummer NL.IMRO.0175.buiten2012wp0058-vg01;

voor het overige blijven de begrippen behorende bij het bestemmingsplan 'Buitengebied' onverkort van toepassing.

Artikel 2 Wijze van meten

De wijze van meten behorende bij het bestemmingsplan 'Buitengebied' bestemmingsplan ‘Buitengebied’ blijft onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen - Woondoeleinden*

De verbeelding van bestemmingsplan 'Buitengebied' is gewijzigd in die zin dat ter plaatse van het plangebied de bestemming is gewijzigd naar 'Wonen - Woondoeleinden*', zoals weergegeven op de verbeelding van dit plan.

Op gronden met de bestemming 'Wonen - Woondoeleinden*' zijn de bestemmingsregels 'Woondoeleinden*' zoals vervat in artikel 8 van bestemmingsplan 'Buitengebied' onverkort van toepassing.

Artikel 4 Waarde - Agrarisch gebied met landschappelijke openheid

Op gronden met de dubbbelbestemming Waarde - Agrarisch gebied met landschappelijke openheid zijn de bestemmingregels 'Agrarisch gebied met landschappelijke openheid (Zone Ao)' zoals vervat in artikel 25 van bestemmingsplan 'Buitengebied' onverkort van toepassing.

Artikel 5 Niet agrarische nevenfuncties ter plaatse van bouwvlakken

De regels behorende bij artikel 30 (Niet agrarische nevenfuncties ter plaatse van bouwvlakken) van het bestemmingsplan 'Buitengebied' zijn onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

De algemene regels behorende bij het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ blijven onverkort van toepassing, aangevuld met onderstaande artikelen.

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Overige regels

7.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen of afwijken van de regels dient, indien de omvang of de bestemming van een gebouw en/of het terrein daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen, of andere voertuigen, in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op of onder het gebouw, en/of op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw of terrein behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. Het aantal parkeerplaatsen per voertuig wordt bepaald op basis van beleidsregels die zijn opgenomen in de parkeernota 2017 (of een later door burgemeester en wethouders vast te stellen vervangend beleidsdocument dat verwijst naar deze regels);
  • b. De onder a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare auto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
    • 1. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,80 m bij 5 m en ten hoogste 3,25 m bij 6 m bedragen;
    • 2. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte, voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst, ten minste 3,50 m bij 5 m bedragen.
  • c. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • d. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a en c:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen op overwegende bezwaren stuit;
    • 2. voor zover op andere redelijke wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
  • e. Ruimte(n) voor het bepaalde onder a en c dient, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels nodig is, beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik met de bestemming.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder artikel 8.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
  • c. Het bepaalde onder artikel 8.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder artikel 8.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder artikel 8.2 sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het bepaalde artikel 8.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als regels van het wijzigingsplan 'Buitengebied, wijziging Wethouder Petterweg 17' van de gemeente Ommen.