Artikel 25 Algemene gebruiksregels
25.1
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
25.2
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 25.1 wordt in elk geval verstaan:
-
a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
-
b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
-
c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
25.3
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 25.1 wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
-
a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
-
b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo), met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
-
c. vuurwerkbedrijven, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
-
d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.
25.4
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.1 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.