direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein - Wonen-Werken
Plan: Bedrijventerrein De Eekte-Hazewinkel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP11011-va01

Artikel 6 Bedrijventerrein - Wonen-Werken

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1

De voor 'Bedrijventerrein - Wonen-Werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. een aluminiumgieterij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - aluminiumgieterij';
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • f. een LPG-vulpunt met een maximale doorzet van 1.000 m3 ter plaatse van de aanduiging 'vulpunt lpg';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

6.1.2

De oppervlakte van een bouwperceel mag maximaal 2.500 m2 bedragen.

6.2 Bouwregels
6.2.1

Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • d. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m;
  • f. inhoud van de woning bedraagt maximaal 750 m3.
6.2.2

Erkers voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. breedte maximaal 50% van de voorgevel en diepte maximaal 1,5 m dan wel breedte maximaal 2/3 van de voorgevel en diepte maximaal 1 m;
  • b. goothoogte maximaal 2,7 m.
6.2.3

Hoogte overkappingen maximaal 3 m.

6.2.4

Aan- en uitbouwen en bijgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. minimaal 2 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat voor zover de aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor of op gelijke hoogte met de achtergevel worden gebouwd deze uitsluitend aan een zijde van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
  • b. bouwhoogte en goothoogte:
    • 1. bij niet inpandige woning maximaal 6,5 m respectievelijk 3 m over een afstand van 15 m vanaf (het verlengde van) de voorgevel en 4,5 m respectievelijk 3 m in overige gevallen bij een niet-inpandige bedrijfswoning;
    • 2. bij inpandige woning maximaal 6 respectievelijk 3 m.
6.2.5

Gezamenlijke oppervlakte van erkers, overkappingen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen per woning maximaal 100 m2.

6.2.6

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten 8 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen 2 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 6.2.1 onder b en c voor het vergroten van de goot- en bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 15 m, met dien verstande dat voor ondergeschikte onderdelen van een gebouw zoals schoorstenen, masten, liftkokers, luchtbehandelingskasten of andere daarmee vergelijkbare onderdelen een bouwhoogte kan worden toegestaan van maximaal 20 m;
  • b. het bepaalde in artikel 6.2.1 onder e voor het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tot 0 m;
  • c. het bepaalde in artikel 6.1.2 voor het vergroten van het bouwperceel tot maximaal 5.000 m2.
6.3.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 onder a kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
6.3.3

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 onder b kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. er wordt voldaan aan de eisen voor brandveiligheid.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 6.1.1 voor het toestaan van een bedrijf dat niet is vermeld in de bij deze regels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' (bijlage), mits:
    • 1. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.