direct naar inhoud van Artikel 7 Kantoor
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP05006-va01

Artikel 7 Kantoor

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen inclusief toegang parkeergarage, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. de gebouwen worden gebouwd met kap;
  • d. de dakhelling van kappen bedraagt minimaal 30° dan wel de bestaande dakhelling;
  • e. voor de nokrichting geldt dat deze haaks staat op de straat, dan wel de bestaande nokrichting, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op hoekpanden.
7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. overkappingen worden minimaal 2 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan gesitueerd;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de begane grond worden minimaal 6 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan gesitueerd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bouwperceel, bedraagt maximaal 50 m2;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3,5 meter.
7.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen bedraagt maximaal:

  • a. lichtmasten 6 m;
  • b. speelvoorzieningen 5 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
7.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel:

  • a. 7.2.1 onder c en d voor het toestaan van een dakhelling van minimaal 0° mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van het gebied;
  • b. 7.2.1 onder e voor een afwijkende nokrichting mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van het gebied.