Plan: | Appartementengebouw Oostwal 9 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0173.BP02010-va01 |
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het schept ruimte voor ontwikkeling, uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De nota ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling.
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Daarbij is het belangrijk dat iedere overheidslaag in staat wordt gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op:
Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn.
Het rijksbeleid werkt door in het provinciaal en gemeentelijk beleid, waaraan het plan wordt getoetst.
Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel 2009
De Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel zijn op 1 juli 2009 vastgesteld. In de Omgevingsvisie wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel uiteengezet. De Omgevingsvisie is een samenvoeging van het streekplan, Verkeers- en Vervoersplan, Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan. Deze visie is opgesteld met een doorkijk tot 2030. In de Omgevingsverordening zijn instructies opgenomen ten aanzien van de inhoud van de juridisch- planologische documenten. In deze paragraaf komt als eerste de visie aan bod en in navolging hierop de verordening.
Omgevingsvisie
De Omgevingsvisie is opgesteld in het licht van diverse ontwikkelingen die in de provincie Overijssel gaande zijn. Deze ontwikkelingen spelen op het gebied van de fysieke leefomgeving. Hierbij is sprake van:
De provincie wil de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren, met het oog op een goed vestigingsklimaat, een veilige en aantrekkelijke woonomgeving en een fraai buitengebied. De leefomgeving moet geschikt zijn voor de grote diversiteit aan activiteiten die mensen in de provincie Overijssel willen ondernemen (ruimtelijke kwaliteit). De navolgende afbeelding toont een uitsnede van de kaart met ontwikkelingsperspectieven - stedelijk gebied. Hierin is het plangebied aangeduid als woonwijk (de overzijde van de Oostwal ligt binnen de historische kern).
Figuur 3.1: Ontwikkelingsperspectieven in Oldenzaal met het plangebied wit aangepijld
Woningbouw
De opgave voor de komende jaren betreft met name het waarborgen van een goede afstemming tussen vraag en aanbod, gerelateerd aan de verschillende doelgroepen. Naast een kwantitatieve opgave is dit, gelet op de sterk veranderende bevolkingsontwikkeling, een aanzienlijke kwalitatieve opgave. Het woningaanbod en de woonmilieus moeten flexibel zijn en moeten worden afgestemd op de eisen en wensen van de toekomstige bewoners.
Met de 60.000 extra te bouwen woningen kan onvoldoende tegemoet gekomen worden aan deze veranderende behoeftes. Dit houdt in dat de aandacht vooral gericht moet worden op herstructurering van de bestaande woonmilieus, zodat deze ook op langere termijn aansluiten bij de wensen en eisen van de bewoners. Bij het realiseren van de woningbouwopgave is het van belang dat de ruimte zuinig en zorgvuldig wordt benut. Dit betekent dat voor woningbouw (en ook voor bedrijfslocaties en voorzieningen) de zogeheten SER-ladder wordt gehanteerd. Deze houdt in dat de woningbouwopgave eerst door herstructurering, transformatie of inbreiding moet worden gerealiseerd. Pas als dit onvoldoende blijkt voor het aantal woningen en de kwaliteit van de woonomgeving, kan uitbreiding van het stedelijk gebied plaatsvinden. Daarbij geldt dat de bovenlokale vraag naar woningen en voorzieningen (winkels, cultuur en sport) wordt geconcentreerd in stedelijke netwerken.
Omgevingsverordening
De wijze waarop aan het beleid uit de Omgevingsvisie uitvoering moet worden gegeven is vastgelegd in de Omgevingsverordening. In de Omgevingsverordening is bijvoorbeeld vastgelegd waaraan de woonvisie van een gemeente moet voldoen en hoe wordt omgegaan met nieuwe woningbouwlocaties. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de provincie Overijssel. De Omgevingsverordening heeft de status van:
De Omgevingsverordening is een uitvoeringsmodel van de Omgevingsvisie en is opgesteld in de vorm van voorschriften. In veel voorschriften is gekozen voor proces- en motiveringsvereisten. In de Omgevingsverordening moet elk inhoudelijk thema geregeld zijn, waar de provincie de mogelijkheid op wil hebben om juridische instrumenten in te kunnen zetten. Het inzetten van juridische instrumenten vindt plaats op basis van de interventieladder.
In voorliggend plan is enkel de bestemming “wonen” van toepassing. In de Omgevingsverordening zijn voor het aspect wonen voorschriften opgesteld. Hierin wordt aangegeven dat de voorgenomen ontwikkeling in lijn moet zijn met de gemeentelijke woonvisie en afstemming met buurtgemeenten moet hebben plaatsgevonden. Op onderhavig planlocatie zou de titel 2.2 (woningbouw) van toepassing zijn, ware het niet dat het bouwplan reeds juridisch-planologisch mogelijk was voor de inwerkingtreding van de Omgevingsvisie. Aan deze voorschriften wordt overigens voldaan, doordat de voorgenomen ontwikkeling in lijn is met het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen en woningbouw. De voorgenomen ontwikkeling voldoet hiermee aan de voorschriften uit de Omgevingsverordening.
Prestatieafspraken Wonen gemeente Oldenzaal 2010-2015
Het beleidskader ten aanzien van wonen is vastgelegd in de prestatieafspraken 2010- 2015 met zowel de provincie Overijssel als samenwerkende gemeenten van Netwerkstad Twente. De prestatieafspraken benadrukken de gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en provincie ten aanzien van het woonbeleid. Gemeente en provincie beschouwen dit afsprakenkader als een werkdocument dat de gewenste resultaten vastlegt voor het wonnen in de gemeente Oldenzaal.
Zo streven provincie en gemeenten naar een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit, waarbij de focus wordt gelegd op:
Daarnaast kennen de gemeente en provincie ook een hoge prioritering aan duurzaam wonen, in de vorm van energiebesparing. Zo is het streven dat per 1 januari 2015 ten minste 50% van alle sociale huurwoningen minimaal het energielabel B heeft. Daarnaast worden energiebesparingsmaatregelen gestimuleerd en draagt de provincie bij aan een pilotproject voor een energieleverende nieuwbouw woning en/of energiebesparende bestaande woning. Ook komt de provincie de gemeente tegemoet als de gemeente gedurende twee jaar een loket voor energie en duurzaamheid, excellente energiegebieden en/of een stimuleringsregeling particuliere woningverbetering opzet.
Op het gebied van wonen, zorg en welzijn streeft de gemeente er naar dat per 1 januari 2015 ten minste 50% van de huishoudens in een vorm van een woonservicegebied woont, zodat men zo lang mogelijk zelfstandig kan wonen. Een woonservicegebied biedt algemene voorzieningen, woningen met aanpasbare voorzieningen of woningen die geschikt zijn voor zorgbehoevenden zoals levensloopbestendige en nultredenwoningen.
In de regio Twente dienen tot 2020 netto 13.000 extra woningen te worden gerealiseerd. Voor de gemeente Oldenzaal bedraagt dit tot 2015 circa 590 woningen. Woningen voor bijzondere doelgroepen zijn hier niet in meegenomen. Dit bedragen nog eens 90 woningen extra. Op basis van de gemeentelijke woon- of structuurvisie kan van deze aantallen worden afgeweken. Het nieuwbouwprogramma dient daarbij zoveel mogelijk binnen de contouren van het feitelijk bebouwd gebied per 1 januari 2010 te worden gerealiseerd. Maximaal 55% van het toe te voegen programma kan Oldenzaal buiten het bebouwd gebied realiseren.
Gekeken naar collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) wil de gemeente Oldenzaal deze initiatieven tot 1 januari 2015 stimuleren, de provincie Overijssel steunt dit door middel van een stimuleringsregeling.
Daarnaast worden diverse verplichtingen aangegaan op het gebied van bodemsanering, prestatieafspraken omtrent bodem worden in 2011 gestart.
Welstandsnota Oldenzaal / beeldkwaliteit
Op grond van de gemeentelijke welstandsnota behoort het plangebied tot deelgebied 1: Stadscentrum. Dit gebied bestaat uit de historische kern die zich uitstrekt tot de binnenring van het Singelpark, de buitenring van het Singelpark en de stadswallen daaromheen.
Het beleid voor dit deelgebied richt zich op het handhaven en, wanneer er bij een stedenbouwkundige situatie of bestemmingsplan aanleiding voor is, versterken van de ruimtelijke kwaliteit, zowel voor wat betreft de structuur als de bebouwingskenmerken. Tevens richt het beleid zich op het voorkomen of terugdringen van storende elementen in het straatbeeld. Hierbij worden de volgende algemene criteria gehanteerd:
Voornoemd beleid is niet of nauwelijks direct van invloed op voorliggend bestemmingsplan, aangezien dit plan voorziet in het beheer van de bestaande ruimtelijke situatie. Destijds is op grond van een vrijstellingsprocedure medewerking verleend aan onderhavig initiatief. Gekeken naar het actuele beleid, past de invulling binnen de kaders zoals de gemeente Oldenzaal deze heeft gesteld. Zo zet de gemeente sterk in op inbreiding en differentiatie van woonmilieus. Met de toevoeging van de binnen het plangebied reeds gerealiseerd woningen op een inbreidingslocatie wordt hierop ingespeeld.