Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Glinde - Hooiland 2014
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0173.BP01007-va01

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
bestemmingsplan plan               
1.1 plan
Het bestemmingsplan 'Glinde - Hooiland 2014' van de gemeente Oldenzaal.
1.2 bestemmingsplan
De geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0173.BP01007-va01  met bijbehorende regels en bijlage.
1.3 de verbeelding
De analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijk informatie.
1.4 aanbouw
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist.
1.5 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 aan huis verbonden beroep
Een beroep op het gebied van zakelijke of maatschappelijke dienstverlening, dat door de gebruiker van de woning wordt uitgeoefend in de woning of een daarbijbehorend bijgebouw, waarbij de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft.
1.8 aan huis verbonden bedrijf
Een kleinschalig bedrijf dat door de gebruiker van de woning wordt uitgeoefend in de woning of een daarbijbehorend bijgebouw, waarbij de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft, met dien verstande dat hieronder in elk geval niet worden begrepen een detailhandelsbedrijf, een horecabedrijf, een seks- en /of pornobedrijf en een prostitutiebedrijf.
1.9 afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
1.10 archeologische waarde
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.
1.11 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingspercentage
De bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden.
1.13 bedrijf
Een bedrijfseconomische eenheid gericht op het behalen van winst.
1.14 bedrijfsgebouw
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.15 bedrijfsvloeroppervlak
De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.16 bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.17 beperkt kwetsbaar object:
  1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  2. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
  3. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
  4. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  5. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.18 bestaand:
  1. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.19 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 bijgebouw
Een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist.
1.22 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.23 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.24 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.25 bouwperceelsgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.26 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.27 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.28 bovenwoning
Een woning die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grondverdieping van een gebouw.
1.29 cafetaria
Een eetgelegenheid waar men voornamelijk warme snacks, zoals friet, kan kopen en nuttigen.
1.30 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.31 dienstverlening
Het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
1.32 erotisch getinte vermaaksfunctie
Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.
1.33 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn , gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.35 horecabedrijf
Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek.
1.36 inwoning
De situatie waarin twee huishoudens één woning bewonen, waarbij de woning één hoofdtoegang heeft en de ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.
1.37 kwetsbaar object:
  1. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder 1.17.a;
  2. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. scholen;
    1. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  3. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
    2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  4. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.38 lichte horeca
Een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven.
1.39 maatschappelijke voorzieningen
Educatieve, sociaal-medische, sociale-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.40 maatvoeringsgrens
De grens van een maatvoeringsvlak.
1.41 maatvoeringsvlak
Een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.
1.42 normaal onderhoud, gebruik en beheer
Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
1.43 omgevingsvergunning
Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.44 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
1.45 overkapping
Een grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag, afgedekt met een dak.
1.46 peil:
  1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
1.47 prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.48 seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.49 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
1.50 uitbouw
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist.
1.51 verkoopvloeroppervlak
De voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.
1.52 voorgevel
De naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien het een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.
1.53 voorgevelrooilijn
De bouwgrens die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
1.54 wijziging
Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
1.55 woning
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Gebouwen en bouwwerken
de afstand tot de bouwperceelsgrens:
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen. antennes, en naar de aard daarmee gelik te stellen bouwonderdelen.
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, dakkapellen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
  1. voor lengten in meters (m);
  2. voor hoogten in meters (m); 
  3. voor oppervlakten in vierkante meters (m2);
  4. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m3);
  5. voor verhoudingen in procenten (%).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven in de categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding ' bedrijf van categorie 1, alsmede;
  2. een bouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf', alsmede;
  3. een opslagruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslagruimte',alsmede;
  4. een telecombedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - telecombedrijf', alsmede;
  5. een zend - en ontvangstinstallatie uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van maatschappelijk - zend- en ontvangstinstallatie';
  6. een bedrijfswoning, beperkt tot het op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal bedrijfswoningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken gen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Gebouwen
Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwd binnen het bouwvlak
  2. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding ' maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  3. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijn bedraagt maximaal:
  1. lichtmasten 6 m;
  2. bedrijfsinstallaties 3 m;
  3. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
  1. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1. lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  2. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  3. vuurwerkbedrijven;
  4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 lid 1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan met uitzondering van nutsvoorzieningen, mits:
  1. het bedrijf is opgenomen in de categorie 1 of 2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' (bijlage) dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorie 1 of 2;
  2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 4 Detailhandel
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte per detailhandelsvestiging niet meer mag bedragen dan de op het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerpplan bestaande verkoopvloeroppervlakte;
  2. bedrijfswoningen, beperkt tot op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal bedrijfswoningen;
  3. bovenwoningen, beperkt tot het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal woningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. de goothoogte- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  3. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal:
  1. lichtmasten 6 m;
  2. overige bouwwerken, gebouw zijnde 2 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4 lid 1 sub a  voor het vergroten van de verkoopvloeroppervlakte met maximaal 10%, mits dat niet leidt tot een onevenredige aantasting van de distrubutieplanologische voorzieningenstructuur in het plangebied.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen.
Artikel 5 Gemengd - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' wonen op de tweede en hogere bouwlagen;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', kantoren op de tweede bouwlaag;
  4. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats', uitsluitend inpandig laden- en lossen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven:
5.2 Bouwregels
 
5.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  3. in afwijking van het bepaalde onder b mag, ten behoeve van de bouw van technische installaties waaronder een liftschacht, trappenhuis, ventilatiekanalen e.d. de bouwhoogte met maximaal 1m overschreden worden; 
  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; vvo (m2)', mag de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel mag niet meer bedragen dan de aangeduide vloeroppervlakte.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
  1. lichtmasten en palen 6 m;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van maatschappelijk zend- en ontvangstinstallatie' maximaal 36 m;
  3. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
Artikel 6 Gemengd - 2
 
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  2. wonen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. de goothoogte- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding' maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  3. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal:
  1. lichtmasten 6 m;
  2. overige bouwwerken, gebouw zijnde 2 m.
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  2. parken en plantsoenen;
  3. fiets- en voetpaden, speelvoorzieningen;
  4. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
 met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande dat:
  1. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;
  2. de oppervlakte maximaal 25 m2 bedraagt.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
  1. lichtmasten 6 m;
  2. speelvoorzieningen 5 m;
  3. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
7.3 Wijzigingsbevoegdheid
7.3.1 Wijzing in Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen om de bestemming van de voor Groen aangewezen gronden te wijzigen in Verkeer en Verkeer - Verblijfsgebied om parkeervoorzieningen aan te leggen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.
7.3.2 Wijziging in Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen om de bestemming van de voor Groen aangewezen gronden bij verkoop van deze gronden te wijzigen in Wonen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.
Artikel 8 Horeca
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. horecabedrijven in de vorm:
    1. een cafetaria, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - cafetaria';
    2. een restaurant, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant';
    3. een café, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - café';
    4. een café-restaurant, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - café-restaurant';
    5. een partycentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - partycentrum';
met dien verstande dat dat de horecavloeroppervlakte per horecavestiging niet meer mag bedragen dan de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande horecavloeroppervlakte
  1. bedrijfswoningen, beperkt tot op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal bedrijfswoningen;
  2. bovenwoningen, beperkt tot het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal woningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
8.2 Bouwregels
 
8.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. de goothoogte- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding' maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
 
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde bedraagt maximaal:
  1. lichtmasten 6 m;
  2. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m;
  3. speelvoorzieningen 3 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1voor een vergroting van de vloeroppervlakte ten dienste van horeca met maximaal 10%, mits:
  • de vergroting niet leidt tot een onevenredige aantasting van de horecavoorzieningenstructuur in het plangebied;
  • de vergroting niet leidt tot een zodanige (milieu)hinder voor de in de nabijheid aanwezige functies, dat daardoor de belangen van die functies in onevenredige mate worden aangetast.
Artikel 9 Kantoor
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. kantoren;
  2. bedrijfswoningen, beperkt tot op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal bedrijfswoningen;
  3. bovenwoningen, beperkt tot op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal woningen;
alsmede voor:
  1. het behoud en herstel van cultuurhistorische en historisch-stedenbouwkundige waarden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorische waardevolle bebouwing';
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken;
  1. gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. de goothoogte- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  3. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal:
  1. lichtmasten 6 m;
  2. overige bouwwerken, gebouw zijnde 2 m.
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maatschappelijke voorzieningen;
  2. bedrijfswoningen, beperkt tot op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal bedrijfswoningen;
  3. bovenwoningen, beperkt tot het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal woningen;
alsmede voor
  1. het behoud en herstel van cultuurhistorische en historisch-stedenbouwkundige waarden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorische waardevolle bebouwing';
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
10.2 Bouwregels
 
10.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  3. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
  1.  bedrijfsinstallaties en lichtmasten 6 m;
  2.  overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen en straten met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen:
  3. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
 
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
Gebouwen ten dienste van de bestemming en/of nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd met dien verstande dat:
  1. de oppervlakte maximaal 25 m2 bedraagt;
  2. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de verlichting, wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 4 m.
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen en straten met een functie voornamelijk gericht op verblijf van het verkeer;
  2. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  3. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
 
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen
Gebouwen ten dienste van de bestemming en/of nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd met dien verstande dat:
  1. de oppervlakte maximaal 25 m2 bedraagt;
  2. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de verlichting, wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 4 m.
Artikel 13 Wonen
 
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. grondgebonden woningen, met dien verstande dat: ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld',  gestapelde woningen zijn toegestaan;
  2. het aantal woningen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal binnen het bouwvlak, voor zover de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen, mag het aantal woningen niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  3. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat het vloeroppervlak dat (mede) wordt gebruikt voor de uitoefening van het beroep niet meer mag bedragen dan 20% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen met een maximum van 30 m2;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- bedrijf aan huis'; de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van maatschappelijk - praktijkruimte' : een praktijkruimte;
  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - apotheek'; een apotheek; 
alsmede voor:
  1. het behoud en herstel van cultuurhistorische en historisch-stedenbouwkundige waarden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorische waardevolle bebouwing';
 
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwd binnen het bouwvlak en/of binnen de aanduiding 'bebouwing toegestaan' met dien verstande dat de voorgevel van de woning in de naar de weg gekeerde bouwgrens is gesitueerd; 
  2. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bebouwing toegestaan' de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 3 m en 5 m mogen bedragen;
  3. de dakhelling van hoofdgebouwen bedraagt minimaal 20 graden en maximaal 55 graden; 
  4. in afwijking van het gestelde onder a geldt dat binnen het bouwvlak op een afstand van minder dan 3 m van de zijdelingse perceelgrens het bouwen van gebouwen is toegestaan, mits;
    1. de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6,5 m;
    2. de afstand tot voorgevel van de woning ten minste 2 m bedraagt;
    3. bij vrijstaande woningen dient aan één zijde van de woning een minimaal 2 m brede strook een vrij van bebouwing te zijn;
    4. het bovengenoemde geldt niet voor de aangebouwde zijden van de tot twee aaneen gebouwde woningen en aaneengesloten woningen;
  5. in afwijking van het gestelde onder a mogen erkers voor de naar de weggekeerde bouwgrens worden gebouwd met dien verstande dat:
    1. bij vrijstaande of twee woningen aaneen geldt:
      1. de breedte van de erker maximaal 50% van de breedte van de voorgevel en de diepte maximaal 1,5 m mag bedragen dan wel de breedte van de erker maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel en de diepte maximaal 1 m mag bedragen;
      2. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt; 
    2. voor aaneengesloten woningen geldt:
      1. de breedte van de erker maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel van de voorgevel en de diepte maximaal 1 m mag bedragen;
      2. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt;
    3. bij een op een hoek van twee straten gelegen woning waarbij sprake is van twee bouwgrenzen mag voor beide bouwgrenzen een (hoek)erker worden gebouwd met dien verstande dat de erker voldoet aan de maatvoering zoals opgenomen in het bepaalde onder 1 en 2;
  6. het bebouwingspercentage van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing toegestaan' mag maximaal 50% bedragen tot een maximum van;
    • 50 m2 voor percelen kleiner dan 500 m2;
    • 75 m2 voor percelen groter dan 500 m2;
    • 100 m2 voor percelen groter dan 1000 m2;
    • 200 m2 voor percelen groter dan 5000 m2;
  7. in afwijking van het gestelde onder f mogen bij gestapelde woningen maximaal 10 m2 aan bijgebouwen per woning worden gebouwd, met een maximale hoogte van 3 m;
  8. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - garagebox' mogen garageboxen worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
    1. de oppervlakte per garagebox mag niet meer bedragen dan 20 m2;
    2.  de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
 
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:
  1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  3. een overkapping niet zijnde uitgevoerd als een gebouw, moet eveneens voldoen aan het bepaalde in artikel 13 lid 2.1 ; 
  4. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van de verschijningsvorm van karakteristieke en/of cultuurhistorische panden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van het behoud en herstel van de cultuurhistorische en historisch-stedenbouwkundige waarden van de panden in de omgeving.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Dakopbouw
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13 lid 2.1 sub b  voor het bouwen van een dakopbouw op een woning dat bestaat uit twee bouwlagen waarbij de bouwhoogte wordt verhoogd, met dien verstande dat:
  1. deze opbouw over de volle breedte van de woning wordt gebouwd;
  2. de goothoogte van die dakopbouw maximaal 7,70 m bedraagt.
13.4.2 Zijdelingse perceelsgrens
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13 lid 2.1 sub d  en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 0 m bedraagt, mits dat niet leidt tot:
  1. een uit stedenbouwkundig oogpunt onevenredige aantasting van het straatbeeld;
  2. een onevenredige aantasting van het heersende woon- en leefmilieu op aangrenzende gronden.
13.4.3 Dakhelling
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13 lid 2.1 sub c  voor het afwijken van de voorgeschreven dakhelling, mits dit uit oogpunt van welstand aanvaardbaar is.
13.4.4 Erkers
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13 lid 2.1 sub e  voor het bouwen van erkers met afwijkende afmetingen, mits dit uit oogpunt van welstand noodzakelijk is.
13.4.5 Oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13 lid 2.1 sub f  voor het vergroten van de maximale oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen met maximaal 25 m2, met dien verstande dat tenminste 50% van het bouwperceel onbebouwd en onoverdekt blijft.
13.4.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13 lid 2.2 voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mits:
  1. de oppervlakte maximaal 50 m2 bedraagt;
  2. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.5.1 Aan huis verbonden bedrijf
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13 lid 1  voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
  1. het bedrijf is opgenomen in categorie 1 van de bij deze regels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' (bijlage) dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 1;
  2. het vloeroppervlak dat (mede) wordt gebruikt voor de uitoefening van het bedrijf niet meer dan 30% van het gebruiksoppervlak van het hoofdgebouw en de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 30 m2. Voor medische dienstverlening kan in verband met scheiding van praktijkruimte en wachtruimte een uitzondering worden gemaakt tot een absoluut maximum van 70 m2;
  3. het geen detailhandel (met uitzondering van ondergeschikte detailhandel behorende bij de dienstverlening van kapsalons, schoonheidssalons, e.d.) en/of horeca activiteiten en/of prostitutieactiviteiten betreft en het aantal bezoekers dat tegelijk aanwezig is maximaal 5 bedraagt;
  4. er een directe relatie bestaat tussen het bedrijf en de bewoner van de woning en er geen personeel in dienst wordt genomen;
  5. de bijgebouwen die voor deze doeleinden worden gebruikt goed bereikbaar zijn vanaf de openbare weg;
  6. er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving aanwezig is waardoor er geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte ontstaat.
13.5.2 Inwoning
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13 lid 1  ten behoeve van inwoning mits de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
13.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
13.6.1 Slopen
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de bebouwing ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorische waardevolle bebouwing' geheel of gedeeltelijk te slopen.
13.6.2 Uitzonderingen
Het in artikel 13 lid 6.1  vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  3. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van dit plan omgevingsvergunning is verleend.
13.6.3 Toelaatbaarheid
  1. De in artikel 13 lid 6.1  genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de cultuurhistorische waarden van gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet worden verkleind.
  2. In afwijking van het bepaalde in sub a kan een omgevingsvergunning worden verleend als op basis van technische en economische overwegingen instandhouding van het bouwwerk redelijkerwijs niet kan worden verlangd.
3 Algemene regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Algemene bouwregels
 
15.1 Afstandseisen, hoogte- en oppervlaktebepalingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en Wet Algemene Bepalingen Omgevingswet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
15.2 Bebouwingspercentage
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en Wet Algemene Bepalingen Omgevingswet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Artikel 16 Algemene gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan: 
  1. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
  4. tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in de artikel 3 t/m 13 opgenomen bestemmingsomschrijvingen zonder dat op eigen terrein in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  5. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder d indien:
    • op een andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
    •  indien het voldoen aan deze bepaling door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
Artikel 17 Algemene afwijkingsregels
17.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  1. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  2. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing:
  3. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  4. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
17.2 Afwegingskader
 Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17 lid 1 kan slechts worden verleend, mits:
 
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 18 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
 
  1. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
19.1 overgangsrecht bouwwerken
19.1.1
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
19.1.2
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 19 lid 1.1  een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 19 lid 1.1 met maximaal 10%.
19.1.3
Het artikel 19 lid 1.1  is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
19.2 overgangsrecht gebruik
19.2.1
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
19.2.2
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 19 lid 2.1 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
19.2.3
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 19 lid 2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
19.2.4
Het artikel 19 lid 2.1  is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 20 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Glinde - Hooiland 2014' van de gemeente Oldenzaal.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 september 2015.


De griffier,          De voorzitter,



………………     ………………