Artikel 7 Bedrijventerrein - Bedrijvenpark
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - Bedrijvenpark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van Bijlage 1 Staat van
Bedrijfsactiviteiten;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens een wegrestaurant;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - reclamemast', tevens één reclamemast;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein -
koudbandwalserij', tevens een koudbandwalserij in categorie 4.1 en SBI-code 243, nr 1, van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens een zelfstandig kantoor;
met daarbij behorende:
-
f. gebouwen, een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken daar niet onder begrepen, tenzij anders in dit plan is geregeld;
-
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
h. andere-werken;
-
i. ontsluitingswegen en paden;
-
j. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
k. groenvoorzieningen;
-
l. nutsvoorzieningen;
-
m. parkeervoorzieningen;
met dien verstande dat:
-
n. bedrijfskantoren zijn toegestaan en de vloeroppervlakte ten hoogste 50% bedraagt van het bruto vloeroppervlak van het bedrijfspand;
-
o. detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van:
-
1. productiegebonden detailhandel als ondergeschikte functie;
-
2. perifere detailhandel, mits het gaat om de categorieën a en b uit de begripsomschrijving perifere detailhandel';
-
3. kringloopwinkels;
-
p. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van bestaande Bevi-inrichtingen;
-
q. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
-
r. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
-
s. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage niet zijn toegestaan.
7.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
7.2.1 gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
-
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
-
b. de oppervlakte van een bouwperceel dient ten minste 3.000 m2 te bedragen, met dien verstande dat voor bouwpercelen gelegen aan de Verlengde Gildenweg en de Titaniumweg een maat geldt van ten minste 2.000 m2;
-
c. een gebouw waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd, indien uit de aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
-
d. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet minder zijn dan 20% en niet meer dan 70%, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum
bebouwingspercentage (%)', het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan het aangegeven percentage;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
-
f. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogteaccenten', mag een derde gedeelte van een bedrijfsgebouw tot een maximum grondoppervlak van 2.000 m2 tot een hoogte van 18 m worden gebouwd;
-
g. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
-
h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen op een bouwperceel mag niet minder dan 2 m bedragen, tenzij het een bedrijfsverzamelgebouw betreft;
-
i. van de in lid 7.1 bedoelde gronden is minimaal 70.000 m2 bestemd voor horeca-toeleveringsbedrijven;
-
j. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', mag het grondoppervlak van de gebouwen niet meer dan 2.500 m2 bedragen.
7.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
-
b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 12 m bedragen;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - reclamemast', mag de bouwhoogte niet meer dan 25 m bedragen;
-
d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 15 m bedragen.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, de fundering en de afmetingen van bouwwerken, voorzover die worden gebouwd op of, binnen een afstand van 30 m tot gebieden die op de verbeelding zijn bestemd als 'Waarde -
Archeologische waarde', zulks ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van de betreffende waardevolle terreinen.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Afwijken
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
-
a.
7.2.1 onder a en toestaan dat bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
1. overschrijding van de bouwgrens is alleen toegestaan aan de voorzijde;
-
2. het bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd over maximaal de halve gevelbreedte;
-
3. de diepte van het bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 1,5 m bedragen, gerekend vanaf de bouwgrens;
-
4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het aangrenzende bedrijfspand;
-
5. de afstand van de voorgevel, gerekend vanaf het verst uitstekende deel, tot het openbaar gebied ten minste 8 m bedraagt;
-
b. lid 7.2.1 onder d en toestaan dat het bebouwingspercentage per bouwperceel wordt verlaagd met niet meer dan 10%;
-
c. lid 7.2.1 onder d en toestaan dat het bebouwingspercentage per bouwperceel wordt verhoogd met niet meer dan 10%;
-
d. lid 7.2.1 onder g en toestaan dat de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelgrens wordt verminderd tot 0 m;
-
e. lid 7.2.2 onder d en toestaan dat een reclamemast van ten hoogste 25 m wordt gebouwd bij het in 7.1, onder b, genoemde wegrestaurant.
7.4.2 Afwegingskader
-
a. Een in 7.4.1 onder b genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien aannemelijk wordt gemaakt dat de bedrijfsactiviteiten gelet op de aard van het bedrijf grotendeels niet in bedrijfsgebouwen kunnen plaatsvinden, dan wel dit niet wenselijk is;
-
b. Een in 7.4.1 onder a en c t/m e genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
-
1. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
2. de milieusituatie;
-
3. de verkeersveiligheid;
-
4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
5. de sociale veiligheid;
-
6. de externe veiligheid.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
-
a. bewoning van bedrijfsruimten;
-
b. het gebruik van gronden als staanplaats voor onderkomens en als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten, tenzij dit noodzakelijk is in verband met de ter plaatse gevestigde bedrijvigheid of het normale beheer en onderhoud van de gronden en gebouwen;
-
c. het gebruik van bedrijfsgebouwen als zelfstandige kantoren.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
a. artikel 7.1, onder a, en tevens bedrijven toelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Staat
van Bedrijfsactiviteiten of die volgens Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
-
1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
-
2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
-
3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
-
b. artikel 7.1, lid o, onder 2, en tevens bedrijven toelaten uit de categorieën c, d, e en f van de begripsomschrijving 'perifere detailhandel', mits:
-
1. het bedrijf een verkoopvloeroppervlak heeft van minimaal 1.000m2, en;
-
2. wordt aangetoond dat op het bouwperceel waar het bedrijf wordt gevestigd voldoende parkeergelegenheid zal worden gerealiseerd.
7.6.2 Afwegingskader
Een in 7.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
b. de milieusituatie;
-
c. de verkeersveiligheid;
-
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
e. de sociale veiligheid;
-
f. de externe veiligheid.