direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein - 2
Plan: Bedrijventerrein Nagelerweg-A6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00509-VS01

Artikel 5 Bedrijventerrein - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijventerrein - 2 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens het wonen in een bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens ondergeschikte horeca in de vorm van het verstrekken van etenswaren en dranken;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', tevens perifere detailhandel zoals bedoeld in artikel 1.54, onder c t/m f;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dagbladdrukkerij', tevens een drukkerij van dagbladen en/ of een drukkerij in categorie 3.1 met SBI-code 1811 respectievelijk 1812 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen en detailhandel in weggebonden artikelen;

met daarbij behorende:

  • g. gebouwen, een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken daar niet onder begrepen, tenzij anders in dit plan is geregeld;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. andere-werken;
  • j. ontsluitingswegen en paden;
  • k. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • o. bedrijfskantoren zijn toegestaan tot een vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlak van het bedrijfspand;
  • p. detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van:
    • 1. productiegebonden detailhandel als ondergeschikte functie;
    • 2. perifere detailhandel, mits het gaat om de categorieën a en b uit de begripsomschrijving perifere detailhandel';
    • 3. kringloopwinkels;
  • q. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van bestaande Bevi-inrichtingen;
  • r. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • s. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • t. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage niet zijn toegestaan.

5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.

5.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. een gebouw waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd, indien uit de aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet minder zijn dan 20 %;
  • d. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
  • e. de onderlinge afstand tussen de gebouwen mag niet minder dan 2 m bedragen, tenzij het een bedrijfsverzamelgebouw betreft;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder f mag ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogteaccenten' een derde gedeelte van een bedrijfsgebouw tot een maximum grondoppervlak van 2.000 m2 tot een hoogte van 15 m worden gebouwd.

5.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.

5.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor een bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag per bedrijfswoning niet meer dan 40 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 15 m bedragen.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 5.2.1 onder a en toestaan dat bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. overschrijding van de bouwgrens is alleen toegestaan aan de voorzijde;
    • 2. het bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd over maximaal de halve gevelbreedte;
    • 3. de diepte van het bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 1,5 m bedragen, gerekend vanaf de bouwgrens;
    • 4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het aangrenzende bedrijfspand;
    • 5. de afstand van de voorgevel, gerekend vanaf het verst uitstekende deel, tot het openbaar gebied ten minste 8 m bedraagt;
  • b. 5.2.1 onder c en toestaan dat het bebouwingspercentage per bouwperceel wordt verlaagd met niet meer dan 10%;
  • c. 5.2.1 onder d en toestaan dat de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt verminderd tot 0 m;

5.3.2 Afwegingskader
  • a. Een in 5.3.1 onder b genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien aannemelijk wordt gemaakt dat de bedrijfsactiviteiten gelet op de aard van het bedrijf grotendeels niet in bedrijfsgebouwen kunnen plaatsvinden, dan wel dit niet wenselijk is.
  • b. Een in 5.3.1 onder a en c genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de externe veiligheid.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. bewoning van bedrijfsruimten;
  • b. het gebruik van gronden als staanplaats voor onderkomens en als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten, tenzij dit noodzakelijk is in verband met het normale beheer en onderhoud van de gronden en gebouwen;
  • c. het gebruik van bedrijfsgebouwen als zelfstandige kantoren.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 5.1, onder a, en tevens bedrijven toelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten of die volgens Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
  • b. artikel 5.1, lid p, onder 2, en tevens bedrijven toelaten uit de categorieën c, d, e en f van de begripsomschrijving 'perifere detailhandel', mits:
    • 1. het bedrijf een verkoopvloeroppervlak heeft van minimaal 1.000m2, en;
    • 2. wordt aangetoond dat op het bouwperceel waar het bedrijf wordt gevestigd voldoende parkeergelegenheid zal worden gerealiseerd.
5.5.2 Afwegingskader

Een in 5.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.