Plan: | Emmeloord, de Erven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00508-VS01 |
Beleidskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Ook de risico's van het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. VROM coördineert het overheidsbeleid voor externe veiligheid. Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
Het Besluit Externe Veiligheid voor Inrichtingen (Bevi) is in oktober 2004 in werking getreden. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimum (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Indien, op grond van een Wro-besluit, de bouw of vestiging van een kwetsbaar- of beperkt kwetsbaar object mogelijk wordt gemaakt, is het Bevi van toepassing.
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Evenals in het Bevi dient voor gasleidingen de PR en GR contour te worden berekend. Indien er sprake is van een toename van het groepsrisico moet hierover verantwoording worden afgelegd.
In augustus 2004 is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In de circulaire RNVGS (2004) is het rijksbeleid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving, verduidelijkt en geoperationaliseerd. In de circulaire is zoveel mogelijk aangesloten bij het BEVI.
Voor zowel de behandelingen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven als het trainsport van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, namelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) geeft inzicht in de kans op overlijden van een individu op een bepaalde afstand van een risicovolle activiteit. Het groepsrisico wordt bepaald door de aanwezige mensen in de nabijheid van een eventueel ongeval bij een risicovolle activiteit en geeft het aantal mogelijke (dodelijke) slachtoffers weer. Ten aanzien van het PR geldt dat er bij besluitvorming op een ruimtelijk plan een grenswaarde in acht dient te worden genomen (kwetsbaar object) danwel met een richtwaarde rekening dient te worden gehouden (beperkt kwetsbaar object). Voor het GR geldt een oriënterende waarde (BEVI) of een oriëntatiewaarde (circulaire Rvgs).
Situatie
Inrichtingen
In de omgeving van het bestemmingsplan de Erven is een aantal inrichtingen aanwezig, welke onder de werking van het Bevi vallen. Aan het Hooiveld 1 is het LPG-tankstation Emmeloord-Noord gelegen op ruim 1.200 meter van het bestemmingsplan en aan de Urkerweg 12 LPG-tankstation Klaassens op ongeveer 1.400 meter van het bestemmingsplan. De plaatsgebonden risicocontour van beide inrichtingen bedraagt 110 meter en het invloedsgebied 150 meter. Dit betekent dat geen beperkingen worden opgelegd aan het bestemmingsplan door deze inrichtingen. Ongeveer 1.000 meter ten westen van het bestemmingsplan, aan de Espelerweg 24, bevindt zich een propaantank. Omdat de inhoud van de propaantanks kleiner is dan 13 m3 (8 m3) valt ze niet onder de werking van het Bevi. Conform het Activiteitenbesluit geldt een maximale veiligheidsafstand van 25 meter vanaf de propaantanks tot aan objecten binnen het bestemmingsplan. De propaantank is dus geen relevante risicobron.
Buisleidingen
Binnen het bestemmingsplan zijn geen hogedruk aardgasleidingen gelegen. Het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen legt derhalve geen beperkingen op aan het bestemmingsplan.
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
Binnen het plangebied is de N351 gelegen, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het gaat hierbij alleen om transporten van brandbare vloeistoffen. De beperkte hoeveelheden die getransporteerd worden over deze transportas leiden niet tot een plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico geen beperkingen oplegt aan het bestemmingsplan.
Omdat geen ontwikkelingen plaatsvinden binnen het bestemmingsplan, leidt de procedure niet tot een toename van het groepsrisico. Voorts is geen sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico ter hoogte van het bestemmingsplan, gezien de lage personendichtheden in het gebied en de beperkte transporten over de weg. De invulling van de verantwoordingsplicht is conform de RNVGS derhalve niet noodzakelijk.
Ook uit het ontwerp van het Basisnet Weg blijkt dat zowel geen van de in de directe omgeving aanwezige wegen alsook de in het bestemmingsplan gelegen wegen een plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr. heeft. Emmeloord vormt ook geen (mogelijk) aandachtspunt voor het groepsrisico.
Uit het ontwerp van het Basisnet Water blijkt eveneens dat er geen wateren in de directe omgeving van Emmeloord zijn die een plaatsgebonden risicocontour hebben van 10-6 of een (mogelijk) aandachtspunt vormt voor het groepsrisico.
Emmeloord is niet gelegen in de nabijheid van een spoorlijn. Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor vormt in dit kader dan ook geen risico.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.