Plan: | Tollebeek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00507-VS01 |
Beleidskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Ook de risico's van het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. VROM coördineert het overheidsbeleid voor externe veiligheid.
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
Het Besluit Externe Veiligheid voor Inrichtingen (Bevi) is in oktober 2004 in werking getreden. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimum (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Indien, op grond van een Wro-besluit, de bouw of vestiging van een kwetsbaar- of beperkt kwetsbaar object mogelijk wordt gemaakt, is het Bevi van toepassing.
Op 1 januari 2011 is het Besluit Externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Dit besluit vervangt de circulaire "Zonering langs hoge druk aardgasleidingen"uit 1984 en de circulaire "bekendmaking van voorschriften ten behoeve van zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1, K2, en K3 categorie" uit 1991. Hierdoor werkt het toetsingskader voor deze buisleidingen ook conform de systematiek met PR en GR.
In augustus 2004 is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In de circulaire RNVGS (2004) is het rijksbeleid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving, verduidelijkt en geoperationaliseerd. In de circulaire is zoveel mogelijk aangesloten bij het BEVI.
Voor zowel de behandelingen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven als het trainsport van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, namelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) geeft inzicht in de kans op overlijden van een individu op een bepaalde afstand van een risicovolle activiteit. Het groepsrisico wordt bepaald door de aanwezige mensen in de nabijheid van een eventueel ongeval bij een risicovolle activiteit en geeft het aantal mogelijke (dodelijke) slachtoffers weer. Ten aanzien van het PR geldt dat er bij besluitvorming op een ruimtelijk plan een grenswaarde in acht dient te worden genomen (kwetsbaar object) danwel met een richtwaarde rekening dient te worden gehouden (beperkt kwetsbaar object). Voor het GR geldt een oriënterende waarde (BEVI) of een oriëntatiewaarde (circulaire Rvgs).
Situatie
Inrichtingen
In de omgeving van het bestemmingsplan Tollebeek zijn geen inrichtingen aanwezig, die onder de werking van het Bevi vallen. Dit betekent dat geen beperkingen worden opgelegd aan het bestemmingsplan door risicovolle inrichtingen.
Buisleidingen
Binnen het plangebied zijn twee aardgastransportleidingen aanwezig (zie afbeelding 2.8). In de onderstaande tabel zijn de betreffende leidingen vermeld. Tevens zijn de diameter en werkdruk vermeld. De risico's die worden veroorzaakt door een hogedruk aardgasleiding zijn afhankelijk van de werkdruk en de diameter van de leiding.
Nr | Leidingnaam | diameter | druk |
1. | N-500-53 | 114.30 mm | 40 bar |
2. | N-500-58 | 168.30 mm | 40 bar |
Afbeelding 2.8. Uitsnede kaartbeeld gasleidingen Noordoostpolder. Rood omcirkeld is het plangebied. Bron: Grontmij 2011.
Voor beide leidingen geldt een belemmeringenstrook van 4 m aan weerszijden, gemeten vanaf het hart van de leiding. Binnen deze belemmeringenstrook dient de leiding vrij van bebouwing te zijn. Na bestudering van de risicokaart.nl blijkt aan die voorwaarde te zijn voldaan. De belemmeringenstrook is als zodanig op de verbeelding en in de planregels opgenomen.
Op grond van het Bevb dient, voor de beoordeling van het groepsrisico, te worden gekeken naar zowel het 100%-letaliteitsgebied als het 1%-letaliteitsgebied van de leiding. Voor een 6 inch/40 bar leiding bedragen de afstanden van deze gebieden respectievelijk 50 en 70 meter. Voor een 4 inch/40 bar leiding bedragen deze afstanden respectievelijk 30 en 45 meter. Door ingenieursbureau Grontmij zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van alle gasleidingen in de Noordoostpolder berekend1. In deze paragraaf wordt ingegaan op de resultaten met betrekking tot het plangebied. Het volledige rapport is opgenomen in bijlage 3. Uit de berekeningen blijkt dat genoemde leidingen geen PR 10-6 contour hebben. Voorts blijkt dat het berekende groepsrisico zeer laag is, namelijk ruim onder de 10% van de oriëntatiewaarde. Concreet betekent dit dat er in de autonome situatie geen knelpunten aanwezig zijn. Omdat er zich (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van de buisleidingen aanwezig zijn, is de verantwoordingsplicht van toepassing. In dit geval kan volstaan worden met een beperkte verantwoording. In aanmerking genomen dat het berekende groepsrisico zeer laag is en er zich in de autonome situatie geen knelpunten voordoen, behoeft de verantwoording niet verder uitgewerkt te worden..
Ten slotte bevindt zich in het plangebied een gasontvangststation. Gasdrukmeet- en regelstations zijn inrichtingen, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet milieubeheer. Het gasontvangststation in dit plangebied heeft een toevoerleiding van kleiner dan 21 inch, kent geen vergunningplichtige componenten en valt daarmee onder het Activiteiten-AMvB. Volgens tabel 3.12 'veiligheidsafstanden' geldt voor dit station, met een max. capaciteit van 40.000 m3/hr, voor kwetsbare obejcten de minimale veiligheidsafstand van 15 m en voor beperkt kwetsbare objecten 4 m. Hieraan wordt voldaan.
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
Binnen het bestemmingsplan Tollebeek is de N351 gelegen, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het gaat hierbij alleen om transporten van brandbare vloeistoffen. De beperkte hoeveelheden die getransporteerd worden over deze transportas leiden niet tot een plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico geen beperkingen oplegt aan het bestemmingsplan.
Omdat geen ontwikkelingen plaatsvinden binnen het bestemmingsplan, leidt de procedure niet tot een toename van het groepsrisico. Voorts is geen sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico ter hoogte van het bestemmingsplan, gezien de lage personendichtheden in het gebied en de beperkte transporten over de weg. De invulling van de verantwoordingsplicht is conform de RNVGS derhalve niet noodzakelijk.
Ook uit het Basisnet Weg blijkt dat zowel geen van de in de directe omgeving aanwezige wegen alsook de in het bestemmingsplan gelegen wegen een plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr. heeft. Tollebeek vormt ook geen (mogelijk) aandachtspunt voor het groepsrisico.
Uit het Basisnet Water blijkt eveneens dat er geen wateren in de directe omgeving van Tollebeek zijn die een plaatsgebonden risicocontour hebben van 10-6 of een (mogelijk) aandachtspunt vormt voor het groepsrisico.
Tollebeek is niet gelegen in de nabijheid van een spoorlijn. Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor vormt in dit kader dan ook geen risico.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.