26.1 Milieuzone - Geurzone
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone' de volgende regels:
-
a. binnen de gebiedsaanduiding ´milieuzone-geurzone´, en buiten de perceelsgrenzen van de geurhinderlijke inrichting die de geurhinder veroorzaakt, mogen geen nieuwe geurgevoelige objecten worden opgerich, met dien verstande dat dit verbod niet van toepassing is op:
-
1. de bouw van nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bestaande woningen;
-
b. burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
-
1. de gebiedsaanduiding ´milieuzone-geurzone´ opgeheven wordt, indien de aanwezige geurhinderlijke inrichting gesaneerd is, dan wel uit nader onderzoek is gebleken dat de aanwezige geurhinderlijke inrichting buiten werking is gesteld, of
-
2. in die zin dat de gebiedsaanduiding ´milieuzone-geurzone´ verkleind wordt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de geurzone als gevolg van een wijziging in een geurhinderlijke inrichting kleiner is geworden.