direct naar inhoud van 2.11 Externe veiligheid
Plan: Luttelgeest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00505-VS01

2.11 Externe veiligheid

Beleidskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Ook de risico's van het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. VROM coördineert het overheidsbeleid voor externe veiligheid.

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • 1. inrichtingen;
  • 2. vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • 3. vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Het Besluit Externe Veiligheid voor Inrichtingen (Bevi) is in oktober 2004 in werking getreden. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimum (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Indien, op grond van een Wro-besluit, de bouw of vestiging van een kwetsbaar- of beperkt kwetsbaar object mogelijk wordt gemaakt, is het Bevi van toepassing.

Op 1 janauri 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Qua systematiek is het Bevb vergelijkbaar met het BEVI. Er wordt eveneens gewerkt met een persoonsgebonden en een groepsrisico.

In augustus 2004 is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In de circulaire RNVGS (2004) is het rijksbeleid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving, verduidelijkt en geoperationaliseerd. In de circulaire is zoveel mogelijk aangesloten bij het BEVI.

Voor zowel de behandelingen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven als het trainsport van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, namelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) geeft inzicht in de kans op overlijden van een individu op een bepaalde afstand van een risicovolle activiteit. Het groepsrisico wordt bepaald door de aanwezige mensen in de nabijheid van een eventueel ongeval bij een risicovolle activiteit en geeft het aantal mogelijke (dodelijke) slachtoffers weer. Ten aanzien van het PR geldt dat er bij besluitvorming op een ruimtelijk plan een grenswaarde in acht dient te worden genomen (kwetsbaar object) danwel met een richtwaarde rekening dient te worden gehouden (beperkt kwetsbaar object). Voor het GR geldt een oriënterende waarde (BEVI) of een oriëntatiewaarde (circulaire Rvgs).

Situatie

Inrichtingen

In of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen die onder het BEVI vallen.

Buisleidingen

In of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen planologisch relevente buisleidingen (bijvoorbeeld gasleidingen).

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor

Binnen het bestemmingsplan Luttelgeest is de Oosterringweg gelegen (gedeeltelijk) , waarover vermoedelijk vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Actuele tellingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze transportas zijn niet beschikbaar, maar de ligging van ondermeer de propaantanks en het LPG-tankstation in de omgeving van het bestemmingsplan, doet vermoeden dat transporten over de N331 wel degelijk plaatsvinden. Echter, gezien de beperkte omvang van het aantal risicovolle inrichtingen in de omgeving, is het reëel te veronderstellen dat het aantal transporten over deze transportas klein is. Derhalve kan gesteld worden dat de beperkte hoeveelheden die getransporteerd worden over deze transportas niet leiden tot een plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico geen beperkingen oplegt aan het bestemmingsplan.

Omdat geen ontwikkelingen plaatsvinden binnen het bestemmingsplan, leidt de procedure niet tot een toename van het groepsrisico. Voorts is geen sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico ter hoogte van het bestemmingsplan, gezien de lage personendichtheden in het gebied en de beperkte transporten over de weg. De invulling van de verantwoordingsplicht is conform de RNVGS derhalve niet noodzakelijk.

Ook uit het ontwerp van het Basisnet Weg blijkt dat zowel geen van de in de directe omgeving aanwezige wegen alsook de in het bestemmingsplan gelegen wegen een plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr. heeft. Luttelgeest vormt ook geen (mogelijk) aandachtspunt voor het groepsrisico.

Uit het ontwerp van het Basisnet Water blijkt eveneens dat er geen wateren in de directe omgeving van Luttelgeest zijn die een plaatsgebonden risicocontour hebben van 10-6 of een (mogelijk) aandachtspunt vormt voor het groepsrisico.

Luttelgeest is niet gelegen in de nabijheid van een spoorlijn. Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor vormt in dit kader dan ook geen risico.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplevert voor het bestemmingsplan.