Plan: | Espel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00504-VS01 |
In het "Structuurplan" (1992) wordt handhaving van het specifieke landschap van de Noordoostpolder en versterking van de ruimtelijke structuur beschouwd als de basis voor het ruimtelijk beleid. Het agrarische karakter van de gemeente dient ook in de toekomst in het landschapsbeeld tot uitdrukking te komen. Daarnaast is vergroting van de ontsluiting van de gemeente een beleidsuitgangspunt. Wat betreft de bevolkingsontwikkeling richt het beleid zich op de bevolkingsgroei, de bevolkingssamenstelling en op de bevolkingsspreiding. Het versterken van de woonfunctie wordt gerealiseerd door een verhoging van de kwaliteit van het woningaanbod en het aanbod van aantrekkelijke en schone woonmilieus. Wat betreft de verzorgingsstructuur wordt gestreefd naar handhaving en versterking van een zo hoog mogelijk verzorgingsniveau. Om de werkgelegenheid te bevorderen wordt onder meer gestreefd naar het tijdig realiseren en aanbieden van gunstig gelegen bedrijventerreinen. Tot slot is de vergroting van de omvang van het aanbod en de diversiteit van de recreatieve voorzieningen, alsmede het opwaarderen van bestaande voorzieningen beleidsuitgangspunt.
De gemeenteraad van Noordoostpolder heeft de "Toekomstvisie gemeente Noordoostpolder 2030" vastgesteld in zijn vergadering van 24 oktober 2002. Achterliggend idee was dat het goed gaat met de gemeente Noordoostpolder in die zin dat de polder een gebied is geworden waar het prettig wonen is en waar met name de agrarische sector een belangrijke rol speelt. Na een periode van opbouwen moeten er plannen komen voor de toekomst en om in te kunnen spelen op toekomstige ontwikkelingen moeten keuzes worden gemaakt.
Op 12 november 2009 is de Woonvisie door de gemeenteraad vastgesteld. De aanleiding voor deze woonvisie is dat de vorige beleidsnota over wonen uit 2001 stamt en alle acties uit deze nota uitgevoerd zijn. Het is tijd voor een herijking van deze notitie.
In 2008 heeft het college besloten dat de focus van de gemeente op 'wonen' naast 'werken' komt te liggen. Dat wil zeggen dat Noordoostpolder zich ook gaat presenteren en profileren als woongemeente. De kwaliteiten die deze gemeente heeft en waarmee zij zich kan onderscheiden van de Randstad liggen op het gebied van wonen. De gemeente biedt namelijk de kwaliteiten ruimte, rust en groen. 'Echte ruimte voor ontwikkeling' wordt het leidend principe in de strategische maatschappelijke en ruimtelijke keuzes. De denkrichting in deze identiteit, wordt nog verder uitgewerkt. De uitwerking kan worden gebouwd op de pijlers:
De gemeente is hierbij trots op wat is bereikt maar kijkt ook naar de kansen voor de toekomst als 'nieuwste polder'. Inzet is om te versterken wat sterk is en daarvoor ruimte te bieden.
Dat betekent dat er ruimte moet zijn voor nieuwe initiatieven en dat wordt gezocht naar niches in de markt. Hiermee wil de gemeente ook mensen van buiten de Noordoostpolder verleiden om naar de Noordoostpolder te verhuizen. Een kans om nieuwe woonvormen binnen de gemeente gestalte te geven zijn de vrijkomende agrarische erven. Andere voorbeelden van nieuwe woonvormen zijn: wonen op het water, pakhuiswoningen, wonen bij je paard, collectief particulier opdrachtgeverschap en beton ballon.
De visie op het wonen in Noordoostpolder is vertaald naar acht ambities. Dit laat duidelijk zien wat de komende jaren belangrijk is op het gebied van wonen in de gemeente Noordoostpolder. De ambities zijn:
De gemeente Noordoostpolder heeft in December 2011 haar duurzaamheidsbeleid vastgesteld. Het duurzaamheidsplan herziet het milieubeleidsplan 2005-2008. Er is gekozen voor een duurzaamheidsplan tegen de achtergrond van de klimaatproblematiek. De aarde warmt op, energieprijzen stijgen en daarom bestaat de noodzaak om over te schakelen op duurzame energievormen en het besparen van energie. Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Hiermee wordt aangesloten bij de definitie van Brundtland-commissie van de VN.
De hoofddoelstelling van het plan is om de uitstoot van CO2 te verminderen en energie te besparen. Om deze hoofddoelstelling te kunnen behalen zijn in het plan (sub)doelstellingen en ambities geformuleerd. Doelstelling zijn (vaak) concreet meetbaar en moeten in de planperiode worden behaald (2012-2015). Ambities zijn abstracter van aard en hebben een doorkijk naar 2030.
Er zijn doelstelling geformuleerd voor de thema's duurzame energie, woningen, bedrijven, leefomgeving, mobiliteit, communicatie/participatie en gemeentelijke organisatie. Deze doelstellingen moeten in acht worden genomen als er concrete initiatieven zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor nieuwe woningbouw of herstructurering van het bedrijventerrein. Hiervoor zijn momenteel overigens geen concrete plannen.
In het Groenbeleidsplan 2010-2014 staan de ambities van de gemeente Noordoostpolder voor het (openbaar) groen. Groenvoorzieningen hebben vele functies. Ze zorgen voor leefbaarheid, bepalen het straatbeeld en bieden ruimte voor maatschappelijke doeleinden zoals sport, spel en recreatie. En ze hebben betekenis voor landschap, cultuurhistorie en natuurontwikkeling.
Het Groenbeleidsplan bevat beleid voor de inrichting, het beheer en het gebruik van groenvoorzieningen in de Noordoostpolder. Een deel van dat beleid is relevant bij het opstellen van ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen. Dat geldt in het bijzonder voor de volgende ambities:
Het Groenbeleidsplan 2010-2014 is op 7 oktober 2010 vastgesteld door de gemeenteraad van Noordoostpolder.
Situatie Espel
Evenals de meeste andere polderdorpen is Espel ingebed in een 'groene mantel'. Ter bescherming en behoud van de oorspronkelijke groenstructuur wordt in dit bestemmingsplan gewerkt met twee bestemmingen. Het dorpsbos is voorzien van de bestemming Bos; het (overige) groen van de bestemming Groen. Omdat de oorspronkelijke groenstructuur in Espel door de jaren heen niet of nauwelijks is aangepast worden bovengenoemde normgetallen ruimschoots gehaald. De normgetallen zijn met name bedoeld als toetsingsgrondslag bij nieuwe ontwikkelingen, welke dit bestemmingsplan niet mogelijk maakt.
'De Noordoostpolder-dorpen, DNA van een dorp als bouwsteen voor de toekomst', beschrijft de ontwerpuitgangspunten van de Noordoostpolder als geheel en van de 8 dorpen afzonderlijk. Wat maakt Espel tot Espel en Luttelgeest tot Luttelgeest. Daarnaast bevat het rapport in deel 2 opgaven en oplossingsrichtingen met het oog op toekomstige ontwikkelingen.
De Noordoostpolder-dorpen zijn opgebouwd volgens een vast stramien, waarbij per dorp accenten zijn aangebracht. Er kunnen 11 'familiekenmerken' worden onderscheiden, respectievelijk:
De ontsluiting van de polder en de dorpen is een structurerend element, de dorpen zijn onderling verbonden door een rondweg door de polder; de dorpenring. De dorpenring gaat door of langs de dorpskern. Dit resulteert in kruiswegdorpen en langswegdorpen.
Elk dorp ligt aan een poldervaart. Goederen werden vervoerd over het water. Overslag van de goederen vond plaats op de loswal. Nu is de ligging aan de vaart karakteristiek. Meerdere dorpen hebben een waterfront.
In alle dorpen ligt een bedrijventerrein aan de rand van het dorp in verbinding met het water (aan een loswal).
De dorpen moesten in de oorspronkelijke plannen uitzicht hebben op het open polderlandschap. Meerdere dorpen in de Noordoostpolder hebben vanaf de brink of vanuit de openbare ruimte zicht op het omringende landschap. Dit maakt elk dorp een polderdorp, maar ook elk dorp uniek.
De mantel biedt ruimte aan wandelpaden, begraafplaatsen, sportvelden en andere recreatieve functies voor het dorp. Het typeert de polderdorpen.
In de oorspronkelijke ontwerpen hebben bijna alle dorpen groene straatprofielen en lanen in het dorp. We noemen deze ‘de groene polderstraten’. Kenmerkend zijn de ruime symmetrische straatprofielen met groene bermen. Het geeft de dorpen een parkachtig karakter. De groene straten en groene mantels samen maken de polderdorpen tot groene oases in de open polder.
Het hart van de dorpen wordt, met uitzondering van Nagele, gevormd door een groen dorpsplein. Hier bevinden zich de voorzieningen, zoals winkels en kleine bedrijfjes, en de kerken. Bij de aanleg van de dorpen werd zoveel mogelijk begonnen met de aanleg van het dorpscentrum. De benodigde voorzieningen waren hierdoor vanaf het begin aanwezig. Bovendien vertoonde het dorp op deze manier vanaf het begin een duidelijke samenhang.
De meeste dorpen hebben drie kerken, de kerken bevinden zich meestal op of op de hoekpunten van de brink. Veel dorpen hebben een groene zijbrink, die in verbinding staat met de brink, ook hier staat soms een kerk. Uitgangspunt was dat geen van de drie kerken het dorpsbeeld domineerde. Alle kerken moesten even belangrijk zijn. In de praktijk is dit niet altijd het geval. Sommige kerken kunnen door hun architectuur of ligging prominenter zijn dan andere.
De meeste dorpen hebben drie scholen die meestal verspreid staan in de buurten van het dorp, zodat kinderen op veilige en korte afstand van de school woonden.
Met uitzondering van Nagele bestaan alle dorpen voornamelijk uit Delfts Rode architectuur: veelal zo goedkoop mogelijk gebouwde woonblokken met de bekende rode baksteen en oranjerode pannen. Sober uitgevoerd, soms met bijzondere details. In alle dorpen bepalen deze Delfts rode woonblokken het beeld van de dorpskern, in veel dorpen ook het dorpsaanzicht.
Er waren meerdere ontwerpers betrokken bij de polderdorpen. De eerste plannen werden door de Bouwkundige afdeling van de directie van de Wieringermeer zelf ontworpen. Eerst met de architect Verhagen, later in samenwerking met de stedenbouwkundige Pouderoyen en weer later met architect Th. G. Verlaan. Een aantal dorpen werd ontworpen door externe architecten. Het ontwerpproces vond dan plaats onder supervisie van de stedenbouwkundige adviseurs van de Dienst, Granpré Molière en Verhagen, later namen Van Embden en Komter deze taak over.
Op 7 oktober 2010 heeft de gemeenteraad de welstandsnota "Ruimte voor kwaliteit en welstandsvrijheid" vastgesteld. De welstandsnota geeft richting aan het welstandstoezicht in de Noordoostpolder en voor de inwoners van de gemeente biedt het plan helderheid over de welstandsbeoordeling van hun bouwplannen. Zoals de titel van de nota al aangeeft wordt onderscheid gemaakt tussen welstandsvrije en niet-welstandsvrije gebieden. De selectie van niet-welstandsvrije gebieden heeft plaatsgevonden aan de hand van twee criteria:
Op basis van deze criteria is besloten dat in de volgende gebieden welstandstoezicht blijft gelden:
In de gebieden 1 en 2 gelden slechts welstandscriteria voor de voor- en zijkant van hoofdgebouwen. Achterkantsituaties zijn hier welstandsvrij. De overige gebieden in de gemeente zijn volledig welstandsvrij. Deze gebieden bestaan voor het merendeel uit woonwijken van na de 50-er jaren van de vorige eeuw en bedrijventerreinen. De bebouwing in deze gebieden heeft een meer neutrale kwaliteit en draagt in veel mindere mate bij aan het karakteristieke beeld en de ruimtelijke identiteit van de gemeente. Soms is een beeldkwaliteitplan van kracht. Dan gelden uiteraard wel eisen van welstand. Bij nieuwe ontwikkelingen kan een afweging worden gemaakt of een dergelijk plan wordt opgesteld. Voor zover in de welstandsvrije gebieden monumenten of reclameobjecten liggen zijn deze niet welstandsvrij.
Espel
Het dorp Espel is één van de dorpen binnen de Noordoostpolder die gebouwd is als nederzetting rond een centrale ruimte. De centrale ruimte is, net als bij het dorp Espel, meestal een langgerekte Brink waarlangs winkels, woningen en openbare gebouwen staan.
Voor dit gebied gelden algemene en gebiedsgerichte welstandsnormen met betrekking tot de plaatsing, de vormgeving, detaillering, materiaal- en kleurgebruik. Het gebied waar welstandsbeleid geldt is weergegeven in afbeelding 2.5. Buiten dit gebied geldt geen welstandsbeleid. Ten slotte dient vermeld te worden dat In Espel zijn geen monumenten aanwezig zijn.
Afbeelding 2.5 Begrenzing welstandsvrije- en niet welstandsvrije gebieden in Espel.
Op 4 oktober 2007 heeft de gemeenteraad de archeologische basis- en beleidsadvieskaart inclusief bijbehorende rapportage vastgesteld als gemeentelijk toetsingskader. Op de archeologische beleidsadvieskaart is duidelijk aangegeven in welke gebieden er onderzoek gedaan moet worden en in welke gebieden onderzoek achterwege kan blijven. Ook wordt vermeld in welke mate er archeologische waarden verwacht worden of beschermd zijn. In paragraaf 2.10 wordt ingegaan op de verwachtingswaarde voor het plangebied.
De 'Nota Economisch Beleid' (2002) geeft het beleidskader van de gemeente Noordoostpolder op economisch gebied in de komende jaren weer en kan gezien worden als toetsingskader voor (nieuwe) ontwikkelingen op economisch gebied in de gemeente. Doelstelling van het economisch beleid is het voortzetten van de positieve economische ontwikkeling en het bevorderen van duurzame werkgelegenheid. Dat wil zeggen kiezen voor kwaliteit en een economische ontwikkeling in harmonie met andere beleidsontwikkelingen zoals ruimtelijke ordening, milieu en sociale veiligheid. In dit kader is onder andere van belang het onderdeel werken aan huis, waarover in de nota wordt gesteld dat ingespeeld moet worden op de trends van flexibele werktijden en thuiswerken.
Op 9 oktober 2008 heeft de gemeenteraad de "Gemeentelijke VestigingsVisie" (GVV)" vastgesteld. In de GVV wordt een analyse gemaakt van de sociaal economische ontwikkelingen binnen de gemeente Noordoostpolder op basis van een aantal toekomstscenario's. Er is een inventarisatie gemaakt van de bestaande werklocaties binnen de gemeente. De provincie onderscheidt binnen werklocaties detailhandel, kantoren, gemengde locaties wonen/werken en werken/wonen, bedrijventerreinen en terreinen voor zware industrie. Vervolgens is gekeken naar de ontwikkelingswensen, visie van de gemeente waaronder de Toekomstvisie 2030, het economische beleidsplan, het milieubeleidsplan en het meest recente collegeprogramma. Op grond van de visie en de berekende scenario's zijn vervolgens doorzichten gemaakt naar de planning van de verschillende typen werklocaties. Voorts heeft een confrontatie plaatsgevonden van de geprognostiseerde vraag en het aanbod aan werklocaties dat in planning is.
Espel
De woonbebouwing van Espel valt onder het locatietype 'gemengde woonwerkmilieus'. In gemengde woonwerkmilieus wordt de mogelijkheid geboden om werk/bedrijfsfuncties aan huis te hebben. Daarbij worden de volgende randvoorwaarden gesteld:
Ten hoogste 30% van de oppervlakte van de woning en 60% van de bijgebouwen met een gezamenlijk maximum van 75m2 per perceel voor gebruik ten behoeve van niet-publiekgerichte bedrijfsactiviteiten, mits:
Bovenstaande voorwaarden zijn in de regels van het bestemmingsplan verwerkt.
Het bedrijventerrein van Espel valt onder het locatietype 'specifieke werkmilieus, regulier bedrijventerrein'. Conform de visie zijn hier bedrijven toegestaan t/m categorie 3. Categorie 4 en 5 bedrijven zijn hier in beginsel niet toegestaan; deze vallen onder de categorie 'industrieterrein'.
Voor het bedrijventerrein Espel is de komende jaren geen uitbreiding voorzien. De oppervlakte van het terrein blijft gehandhaafd op 19,4 hectare. Het terrein is in de huidige situatie vervallen en er heeft functiemenging plaatsgevonden. Op termijn zal het terrein gerevitaliseerd worden.