direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Bant
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00502-VS01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijvigheid in de vorm van een agrarisch bedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch aanverwant bedrijf', tevens een agrarisch aanverwant bedrijf;
  • c. bedrijfswoning;
  • d. extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden;
  • e. detailhandel als nevenactiviteit, in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten en in AGF-producten, met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 200 m2;
  • f. sloten en watergangen;
  • g. kavelpaden;

met daarbijbehorende:

  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. andere-werken;
  • k. ontsluitingswegen en paden;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.

3.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak achter de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 11 m bedragen;
3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen per agrarisch bedrijf mag niet meer dan 1 bedragen;
  • b. de inhoud mag niet meer dan 1.200 m³ bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor een bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 120 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van hooibergen, (kunst)mest- en/of voedersilo's mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de erfbeplanting in die zin dat aan drie, niet aan de openbare weg gelegen zijden van het bouwperceel een strook van niet minder dan 4 m wordt beplant.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het ophogen van gronden ten behoeve van het gebruik van gronden voor permanente bollenteelt;
  • b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering.