Plan: | Nagele |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00482-VS01 |
Nagele ligt op de bodem van de voormalige Zuiderzee. De drooglegging van de Zuiderzee was een ambitieus Nederlands waterstaatkundig project uit het begin van de twintigste eeuw. Tussen 1927 en 1932 vond de afsluiting van de voormalige Zuiderzee plaats en begon de overheid met de aanleg van drie IJsselmeerpolders: de Wieringermeer (1927-1930), de Noordoostpolder (1936-1942) en de Flevopolder (1957-1968). Met de winning van dit nieuwe land, kreeg de overheid de omvangrijke taak om een gehele provincie in te richten en bewoonbaar te maken. De overheid bepaalde de situering van de dorpen, de verkaveling van de polder en het verloop van wegen en kanalen.
De Noordoostpolder vertoont duidelijke kenmerken van een rationeel landschap uit de 20e eeuw. Het belangrijkste kenmerk van de Noordoostpolder is dat het is ontworpen als eenheid, waarbij landschap, stedenbouw en architectuur onderdeel uitmaken van één integraal ontwerp. Het polderconcept, de concentrische opbouw op verschillende niveaus, is kenmerkend voor de ruimtelijke structuur. Vanwege het integrale ontwerp en de gaafheid van het landschap zijn de Noordoostpolder (en Urk) in de rijksnota Belvedère gerangschikt onder de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden in Nederland.
De ruimtelijke structuur van de polder wordt mede bepaald door de volgende elementen:
Structuur Noordoostpolder (uit: Toekomstvisie gemeente Noordoostpolder 2030).
Architecten of adviseurs die in dienst waren van de overheid ontwierpen de meeste dorpen in de Noordoostpolder. Nagele vormde hierop een uitzondering. Een groep architecten, afkomstig uit de architectenvereniging De 8, maakte op eigen initiatief het ontwerp voor Nagele.
De leden waren ontevreden over de architectuur van hun tijd. Men vond de nieuwe dorpen die destijds gebouwd werden in de Wieringermeer en de Noordoostpolder niet meer van deze tijd. Deze dorpen, tot stand gekomen onder supervisie van de architect Granpré Molière, hadden het karakter van de reeds bestaande dorpen op het oude land. Ze waren gesitueerd op een kruispunt van wegen met in het midden de dorpsbrink met raadhuis, kerken en scholen. Langs de hoofdwegen lagen woonhuizen, uitgevoerd in baksteen met schuine daken. Dorpen zoals bijvoorbeeld Emmeloord, Marknesse en Ens werden volgens deze traditionele opvatting gebouwd.
Ze vonden dat gebouwen te veel leken op een aangekleed decor en te kort schoten als functionele bouwwerken. De leden formuleerden eigentijdse standpunten: het bouwen van dorpen en steden moest in dienst staan van de functies en behoeften in de samenleving. Dit uitgangspunt leidde tot een nieuwe architectuur die er wezenlijk anders uitzag.
Filosofie
De leden waren voorstanders van woonblokken als rechte stroken met gevels op het oosten en het westen voor een optimale bezonning. De bebouwing in nieuwe steden en dorpen moest meer openheid en strakheid uitstralen en gebruik maken van nieuwe materialen en bouwtechnieken als glas en beton. Ook waren ze voorstander van een scheiding van de belangrijke functies in de stad zoals de woonwijken, de industrie, het verkeer en de recreatiegebieden.
De ontwerpers wilden in Nagele een stedelijke stadshart realiseren. Dit was in tegenstelling met wat gebruikelijk was bij landarbeiderdorpen. In deze dorpen waren winkels en voorzieningen voor cultuur en sport afwezig. Nagele kreeg deze voorzieningen juist wel. De ontwerpers waren er van overtuigd dat deze voorzieningen de eigenwaarde en het zelfrespect van de dorpsbewoners zouden verhogen. Om deze reden is het centrum van Nagele vormgegeven als een stedelijke gemeenschap, met een dorpshuis annex gymnastiekzaal, winkels, scholen en kerken. De ontwerpers van Nagele beschouwden het platteland niet als een eenzijdig agrarisch gebied. Ze zagen het als een onderdeel van een stedelijke samenleving waarin culturele, sportieve en maatschappelijke activiteiten een belangrijke rol speelden.
De leden van De 8 onderhielden ook internationale contacten met vakgenoten. Ze waren lid van het Internationale Congres voor het Nieuwe Bouwen, ook wel bekend als Congrès Internationaux d' Architecture Moderne (CIAM).
Het stedenbouwkundig plan van Nagele is tussen 1947 en 1954 tot stand gekomen. Dit plan was het resultaat van een gemeenschappelijk ontwerpproces van de leden van de Werkgroep Nagele.
Het eerste ontwerp; functiescheiding
Het ontwerpproces valt uiteen in twee perioden: een eerste ontwerpfase (1947-1949) en een tweede ontwerpfase (1952-1954). Tussen 1947-1949 waren de ontwerpers bezig met de situering van Nagele en het vaststellen van de stedenbouwkundige structuur. Leden van de werkgroep, waaronder G. Rietveld, A. van Eyck, C. van Eesteren, J. Niegeman, M. Kamerling, A. Bodon en H. Salomonson deden verschillende voorstellen voor de locatie van het dorp. Vooral de aansluiting van het dorp op de polderwegen en het kanaal (de Nagelervaart) gaf veel stedenbouwkundig denkwerk en resulteerde in honderden stedenbouwkundige plannen met allerlei varianten. Ondanks individuele verschillen vertoonden de ontwerpen een opvallende overeenkomst: een schematische opeenvolging van een omringend bos als buitenste schil, daarbinnen de woongebieden en in het midden een groen open gebied met de gemeenschappelijke voorzieningen. Volgens deze hoofdstructuur, die dus al vrij vroeg vast lag, is Nagele uiteindelijk ook uitgevoerd.
Eerdere ontwerpen voor Nagele (Bron; www.flevolandbovenwater.nl / Coen van der Wal, In Praise of common sense).
Een opvallend kenmerk van het eerste ontwerp voor Nagele (1949) is de systematische opbouw. De vier hoofdfuncties van de moderne stedenbouw - wonen, werken, verkeer en recreatie - zijn van elkaar gescheiden en hebben elk een duidelijke plek in het dorp gekregen. Het verkeer wordt uit het dorp gehouden doordat het centrum met de omliggende woonwijken ten oosten van de doorgaande noord-zuid verkeersweg zijn gesitueerd. De woningen zijn per fiets of per auto bereikbaar via een ringweg, die tussen het centrum en de woonwijken ligt. Het middenterrein is voetgangersgebied, open en groen met hierin de kerken en drie scholen.
Aan de oostzijde, langs de doorgaande weg liggen de winkels in een langgerekte strook. Rondom het centrum liggen de woonwijken die op gelijke afstand van het centrum zijn gesitueerd. De stedelijke voorzieningen liggen zo voor iedereen binnen handbereik. De woningen bestaan uit strokenbouw en zijn voor optimaal zonlicht met de gevels op het oosten en het westen georiënteerd. Aan de westzijde van de verkeersweg zijn de sportvelden gepland en aan het kanaal komt kleinschalige industrie. Aan de noordzijde van het kanaal ligt de begraafplaats.
Het tweede ontwerp 1952-1954; de wooneenheid
Na voltooiing van het eerste definitieve ontwerp gaf de opdrachtgever aan dat het aantal te bouwen huizen steeg van driehonderd naar vijfhonderd. Ook beval hij aan om in 1954 met de bouw van Nagele te starten. De Werkgroep breidde zich uit met leden van de architectenvereniging Opbouw. Hierdoor raakten architecten als J. Bakema, R. Romke de Vries, W. Boer (landschapsarchitect) en de sociaal geograaf H. Hovens Greve bij het ontwerp betrokken. Tijdens deze tweede ontwerpfase besloot de werk-groep het definitieve ontwerp uit 1949 als uitgangspunt te nemen voor een nieuw ontwerp. Architecten die in deze tweede fase de hoofdrol speelden waren A. van Eyck, H. van Ginkel, M. Stam en B. Merkelbach. Een nieuw theoretisch model van een woonwijk heeft veel invloed gehad op deze periode: de wooneenheid. In 1949 had Opbouw dit model gepresenteerd op de zevende bijeenkomst van Congrès Internationaux d' Architecture Moderne (CIAM) in Bergamo. De wooneenheid is een combinatie van verschillende woonvormen in laagbouw, middelhoog- en hoogbouw gegroepeerd rondom een gemeenschappelijk groene ruimte. Een aantal wooneenheden bij elkaar vormt een buurt met voorzieningen en een aantal buurten bij elkaar vormt weer een wijk. Het centrum van de wijk heeft de Engelse naam Core. Dit betekent een openbare ruimte met gemeenschappelijke voorzieningen. De wooneenheid is op te vatten als een maatschappelijk model, omdat het de relaties tussen mensen en hun relatie binnen een groter verband vastlegt. Dit principe is samen met het principe van de functiescheiding zeer bepalend voor het uiteindelijke ontwerp van Nagele geweest.
Definitief ontwerp
De architecten Van Eyck en Van Ginkel maakten het definitieve ontwerp voor Nagele. In januari 1954 keurde de opdrachtgever dit ontwerp goed. In dit plan zijn de woningen als zeven buurten rondom de ringweg gegroepeerd. Iedere buurt bestaat uit stroken laagbouw met eigen tuinen rondom een gemeenschappelijk grasveld. In 1954, ruim zeven jaar na de eerste bijeenkomst van de werkgroep in 1947, was het stedenbouwkundig plan voor Nagele gereed.
Twee in het oog springende kenmerken van Nagele zijn de bosgordel die het dorp omgeeft en de enorme groene ruimte in het centrum. De bosgordel functioneert als bescherming tegen de wind en heeft daarnaast een visuele betekenis. De bosgordel omsluit het dorp en creëert een kleinere intieme ruimte binnen de immense ruimte van de omringende polder. De ontwerpers poogden hiermee compensatie te bieden voor het weidse, rationele en onpersoonlijke landschap van de polder. De inrichting van dit polderlandschap stond in het teken van de gemechaniseerde landbouw en was hierdoor volledig ongeschikt voor recreatieve activiteiten als slenteren en vertoeven in de buitenlucht zonder vooropgezet doel. De ontwerpers van Nagele wilden de afwezigheid van de menselijk schaal in de polder goed maken. Ze creëerden een binnenruimte die was aangepast aan deze menselijke schaal. In de binnenruimte lagen wandelpaden om impulsief te slenteren en te wandelen. Hier konden bewoners leven en wonen in een omgeving die daarop was aangepast.
Boven; A. van Eyck i.s.m. De 8 en Opbouw, Stedenbouwkundig ontwerp Nagele, 1954. Volgens dit ontwerp is Nagele op hoofdlijnen uitgevoerd. Duidelijk zichtbaar is de systematische verdeling van de woningbouw. Collectie NAi, archief Van Eesteren.
Het stedenbouwkundig plan was het resultaat van een gemeenschappelijk ontwerpproces. Bij de ontwerpen voor de woningen, scholen en kerken ging men individueler te werk. De opdrachten hiervoor werden verdeeld onder de architecten van de Werkgroep Nagele, die zelfstandig ontwerpen leverden. Gerrit Rietveld en zijn zoon Jan ontwierpen diverse arbeiderswoningen en J. Niegeman en F. van Gool maakten plannen voor middenstandswoningen. De opdrachtgever gaf ook opdrachten aan architecten die geen lid waren van de Werkgroep Nagele. De architecten T. Taen en T. Nix bijvoorbeeld bouwden de rooms katholieke kerk in Nagele.
Bron: Collectie NAi, archief Oudejans, 1965
De architectuur van Nagele is geheel anders dan die van de overige dorpen in de polder. In Nagele staan gebouwen met een a-historisch en modern uiterlijk. In niets lijkt het dorp op de traditionele en landelijk aandoende dorpen in de rest van de polder. De woningen en winkels zijn zeer gelijkvormig uitgevoerd en vallen niet op door een afwijkende architectuur of een opvallende situering. De ontwerpers van Nagele hadden hier twee redenen voor. In de eerste plaats streefden zij naar een gelijkwaardige menselijke samenleving. In zo'n samenleving paste een architectuur die verschillen tussen mensen zou verminderen in plaats van benadrukken. In de tweede plaats waren de ontwerpers beïnvloed door nieuwe stedenbouwkundige ideeën. Door modernisering in de architectuur, werden veel huizen gebouwd met standaardplattegronden, van prefab materialen en met platte daken. Bovendien waren architecten gefascineerd door de scheiding van stedelijke functies zoals ontspanning, verkeer en wonen. Door deze fixatie op het stedenbouwkundig plan, verdween de specifieke aandacht voor de vormgeving van de architectuur.
De woningen in Nagele zijn gebouwd en ontworpen voor landarbeiders en middenstanders met hun gezin. Zij bestaan uit stroken laagbouw met vijf eengezinswoningen. Om meerdere redenen zijn de woningen modern te noemen. Ze zijn voor een deel uitgevoerd in eigentijdse systeembouw zoals Dura-Coignet en Cusveller. De ontwerpers wilden de bewoners moreel verheffen door ze een eigentijds, royaal en comfortabel huis te verschaffen. Zo kregen de woningen, bijvoorbeeld een aparte badkamer, eetkamer, keuken en een schuur voor huishoudelijke klussen. In die tijd was dit zeer vernieuwend, omdat boeren en landarbeiders voorheen veel primitiever waren gehuisvest. Ondanks het streven naar uniforme woningen, probeerden de ontwerpers de woningbouw ook te verlevendigen. Gerrit Rietveld en zijn zoon Jan pasten bijvoorbeeld bij sommige woningen gekleurd draadglas in de gevels toe. Door bezuinigingen van de opdrachtgever, zijn de woningen echter veel minder royaal uitgevoerd dan oorspronkelijk de bedoeling was.
Functies
Scholen
Geheel in overeenstemming met de verzuilde maatschappij in Nederland vlak na de oorlog, kreeg Nagele drie lagere scholen (1954-1956): een rooms-katholieke school, een openbare school en een protestants-christelijke school. Deze staan verspreid over het open groene centrum. De scholen zijn alle drie ontworpen door A. van Eyck en H. van Ginkel en zijn vrijwel identiek. De scholen bestaan elk uit zes verspringende klaslokalen, gegroepeerd rondom het centrale schoolplein. Kenmerkend in het ontwerp zijn de vier vrijstaande portieken die het schoolplein omsluiten. Het schoolplein is hierdoor bedoeld als een overgangsruimte tussen het openbare leven in het centrum en het besloten leven in de school. Wegens bezuinigingen door de opdrachtgever, zijn alleen de portieken die toegang geven tot de school op kosten van de architect uitgevoerd.
Kerken
In Nagele staan vier kerken. In tegenstelling tot de scholen die identiek zijn, zijn de kerken zeer verschillend. Ze zijn dan ook gebouwd door verschillende architecten: de rooms-katholieke kerk door T. Taen en T. Nix, de Nederlands hervormde kerk door Nielsen, Spruit en Van der Kuilen, de gereformeerde kerk door J. Bakema. Daarnaast is er nog een vrijgemaakt gereformeerde kerk gebouwd. De kerken liggen op ruime afstand van elkaar, verspreid over het open groene centrum. Omdat ze niet gelegen zijn aan een straat hebben ze geen duidelijke voor- of achterkant.
Winkels
Het ontwerp voor het winkelcentrum van Nagele (1954-1956) bestaat uit een autovrije winkelpromenade met aan weerszijden woonwinkelpanden. De promenade wordt doorsneden door een verkeersweg en is gescheiden in de 'zuidwinkels' en de 'noordwinkels'. Het winkelcentrum ligt tevens aan de belangrijke doorgaande route naar Emmeloord, zodat ook mensen uit de omgeving hier hun boodschappen kunnen doen. Het idee van een winkelcentrum als voetgangersgebied was in de jaren vijftig geheel nieuw. Het architectenbureau Van den Broek en Bakema introduceerde het in Nederland met het ontwerp van het winkelcentrum De Lijnbaan in Rotterdam (1948-1953). J. Bakema paste het idee opnieuw toe in Nagele en ontwierp samen met R. Romke de Vries de vijf winkels aan de zuidzijde. De winkels bestaan uit een woning, een werkplaats en een winkel. Deze zijn gegroepeerd rondom een binnenhof waar de bewoners, gescheiden van de 'drukte' in de winkelstraat, rustig buiten konden verblijven. Ondanks de uniforme architectuur, verschillen de winkels in detail van elkaar. Omdat ze ontworpen zijn voor verschillende particuliere ondernemers (bakker, kapper, zuivelboer, groenteboer en een verkoper van textiel) zijn ze aangepast aan de individuele wensen. Zo kreeg de kapper geen opslagruimte, terwijl de andere winkeliers voor de opslag van meel, zuivel en groenten wel over zo'n ruimte beschikten. De etalages steken over de rooilijnen van het winkelpand, waardoor deze zichtbaar zijn vanaf de openbare weg en het dorpscentrum. De winkels aan de noordzijde zijn in 1963 gebouwd naar het ontwerp van E. Groosman.