Plan: | Spoorlanden en Zendijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0166.00991121-VB02 |
Ten aanzien van bedrijfswoningen geldt voor het plangebied als uitgangspunt dat bestaande rechten worden gerespecteerd. Deze worden daarom in de planregeling als zodanig in beeld gebracht. Als bijlage bij de regels is een lijst opgenomen met de bestaande, legale bedrijfswoningen.
Voor nieuwe bedrijfswoningen geldt echter dat deze niet bij recht zijn toegestaan. Uit de aanwezigheid van bedrijfswoningen kunnen namelijk beperkingen voortvloeien voor omringende inrichtingen. Aan de andere kant is de daadwerkelijke behoefte aan een bedrijfswoning, die noodzakelijk dient te zijn vanuit hoofde van bedrijfsvoering, sterk afgenomen door het ruime scala aan communicatiemiddelen van de tegenwoordige tijd.
Het risico op conflictsituaties is aanmerkelijk minder in zones waar slechts lichte categorieën van bedrijven worden toegestaan. Hoewel op basis van de vigerende bestemmingsplannen bedrijfswoningen op (bijna) het hele bedrijventerrein bij recht of middels vrijstelling zijn toegestaan, worden in dit bestemmingsplan bedrijfswoningen alleen via afwijking toegestaan in het gebied waar bedrijven tot en met categorie 3.2 zijn toegestaan. Omdat op basis van de milieuzonering vanuit de woongebieden slechts een klein deel hiervoor in aanmerking zou komen, is besloten om dit gebied te vergroten. Ten opzichte van de VNG-systematiek wordt dus gewerkt met een groter gebied (ten koste van het gebied in de naastgelegen hogere milieucategorie) waar bedrijven zicht tot en met milieucategorie 3.2 mogen vestigen.
Het gaat hier om het gebied met de aanduiding voor een bedrijf tot en met categorie 3.2 (dus de aanduidingen "bedrijf tot en met categorie 1", "bedrijf tot en met categorie 2", "bedrijf tot en met categorie 3.1" en "bedrijf tot en met categorie 3.2"). Bedrijfswoningen kunnen in dit gebied - onder voorwaarden - zowel ruimtelijk als functioneel worden ingepast. Hierbij geldt onder andere dat voldaan dient te worden aan de Wet geluidhinder of dat een hogere grenswaarde is verleend, aangezien een bedrijfswoning een geluidgevoelig object is.
Het risico op conflictsituaties wordt verminderd doordat de toelaatbaarheid van een bedrijfswoning is gekoppeld aan een afwijking (te verlenen door burgemeester en wethouders). Zo kan per geval worden bekeken of medewerking wenselijk en verantwoord is. Bij deze afwijking dient onder andere aangetoond te worden dat de bedrijfswoning noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering en het houden van toezicht. Een bedrijfswoning dient op-, aan- of ingebouwd te worden gerealiseerd.