Plan: | Spoorlanden en Zendijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0166.00991121-VB02 |
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
Ruimtelijk-economische besluiten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van stoffen waarvoor bijlage 2 van de Wet milieubeheer een grenswaarde bevat, worden niet langer, zoals voorheen, individueel getoetst aan die grenswaarden. Als gevolg daarvan kunnen tal van kleinere projecten doorgang vinden, ook in situaties waar nog niet aan de grenswaarden wordt voldaan. De effecten van deze projecten op de luchtkwaliteit worden verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de luchtkwaliteit, zoals beschreven in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL).
Bij besluitvorming is het dus van belang om te bepalen of een initiatief "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate bijdragen" (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM.
Het begrip "niet in betekenende mate" is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Vooralsnog geldt dat:
De luchtkwaliteit wordt bepaald door de som van achtergrondconcentratie van in de Wet milieubeheer genoemde stoffen gesommeerd met de lokale bijdragen uit stookinstallaties en verkeer. Bij het voorliggende plan geldt dat het plan niet voorziet in een toename van noch de ene emissiebron noch de andere. Het plan heeft dus geen gevolgen voor de luchtkwaliteit.
Op veel plaatsen in de gemeente Kampen is reeds onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit (vooral in het kader van ruimtelijke plannen). De uitkomst daarvan is steeds onveranderd dat (ruimschoots) wordt voldaan aan de grenswaarden zoals die op grond van de Wet milieubeheer voor een aantal verschillende meststoffen zijn vastgesteld (veelal wordt slechts onderzoek gedaan naar de concentraties fijn stof en stikstofdioxide).
Conclusie
Dit plan betreft een overwegend consoliderend plan. Omdat uitsluitend de bestaande functies worden vastgelegd en er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die direct van invloed zijn op de luchtkwaliteit, hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan. De luchtkwaliteit zal dus niet "in betekenende mate" verslechteren. Aan het bepaalde betreffende luchtkwaliteit wordt dan ook voldaan.