direct naar inhoud van 4.11 M.e.r.-beoordeling
Plan: Spoorlanden en Zendijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991121-VB02

4.11 M.e.r.-beoordeling

4.11.1 Algemeen

Met ingang van 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. Met deze wijziging wordt onder meer uitvoering gegeven aan het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) van 15 oktober 2009. In de uitspraak van het Hof werd duidelijk dat het Nederlandse systeem van drempelwaarden voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten niet in overeenstemming was met de Europese richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling (richtlijn 85/337/EG, hierna Europese richtlijn). Om aan het arrest van het Hof tegemoet te komen, zijn de drempels voor de m.e.r.-beoordeling gewijzigd van absolute waarden in indicatieve waarden.

De verplichting tot het opstellen van een milieueffectrapport kan op verschillende wijze ontstaan.

Het voorkomen van een activiteit of een plan dat een dergelijke activiteit mogelijk maakt zoals genoemd in bijlage C van het Besluit milieueffectrapportage veroorzaakt een directe MER-plicht. Indien een activiteit of het plan wat deze mogelijk maakt wordt genoemd in de bijlage D van het besluit ontstaat een MER-beoordelingsplicht.

Ook kan indirect op grond van de Natuurbeschermingswet een noodzaak tot het uitvoeren van een m.e.r. en het opstellen van een MER ontstaan indien niet uitgesloten kan worden dat er significant negatieve effecten op de instandhoudingdoelstellingen van (nabij gelegen) natuurgebieden ontstaan. In dat geval is een zogenaamd passende beoordeling noodzakelijk en tevens een m.e.r. procedure.

Het is niet aannemelijk dat dergelijke negatieve effecten zullen optreden nu het een reeds van oudsher bestaand bebouwd bedrijventerrein betreft, terwijl in latere jaren langs de IJssel een aantal natuurgebieden is gedefinieerd met een voor de daar specifiek voorkomende soorten beschermingsniveau uitgedrukt in een maximale stikstofdepositie per eenheid van tijd en per eenheid van oppervlakte. Het gebied waar het bestemmingsplan op ziet betreft een reeds volledig in gebruik zijnde bedrijventerrein, waar weliswaar nog verschuivingen in aard van de bedrijvigheid mogelijk zijn maar waarbij het nieuwe planologische kader minder zware bedrijvigheid toelaat dan voorheen het geval was waardoor per saldo het niet aannemelijk is dat ten opzichte van de huidige situatie een toename van de stikstofemissie te verwachten valt. Tevens worden in het voorliggende bestemmingsplan bedrijven die voorkomen in bijlage C en D behorende bij het Besluit milieueffectrapportage worden van vestiging uitgesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991121-VB02_0008.jpg"

Omdat het herzien van een plan uitgelegd zou kunnen worden als een activiteit genoemd in de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage zoals genoemd in bijlage D onder punt 11.3, ontstaat een m.e.r.-beoordelingsplicht indien het een plan betreft van 75 hectare of meer (drempelwaarde D-lijst). Bij het voorliggende bestemmingsplan is sprake van de situatie onder deze drempelwaarde (66 hectare). In dergelijke situaties volstaat een zogenaamde "vormvrije" m.e.r.-beoordeling.

Vormvrije m.e.r.-beoordeling

Voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling bestaan geen vereisten voor de vorm, maar wel voor de inhoud. Met betrekking tot de inhoud ("wat moet er in de vormvrije worden onderzocht?") moet aandacht besteed worden aan alle criteria die zijn opgenomen in Bijlage III bij de Europese richtlijn "betreffende de milieubeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten".

Naar aanleiding van het gestelde in de voorgaande paragraaf moet er een toets worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Het uitgangspunt is dat het gaat om een bestaande kern, dat planologisch wordt aangepast aan de eisen van deze tijd.

De toets kan gebeuren aan de hand van die aspecten, die hiervoor al aan de orde zijn geweest voor zover ze van invloed zijn op het (natuurlijke) milieu.

In het kader van het voorliggende bestemmingsplan is een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling is als Bijlage 4 toegevoegd.

Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan (een planologische actualisering van een bestaand bebouwd gebied) heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen voor de omgeving. Er wordt voldaan aan de vigerende wet- en regelgeving. Een m.e.r.-beoordeling is dan ook niet nodig.