direct naar inhoud van 3.5 Ecologie
Plan: Het Onderdijks 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991110-VB01

3.5 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

3.5.1 Gebiedsbescherming

Ten aanzien van gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen die een hoge wettelijke bescherming kennen. Hiervoor zijn Natura 2000 en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangewezen. Hiernaast zijn binnen de gemeente Kampen een aantal gebieden aangewezen als Weidevogelgebied en/of Ganzenfoerageergebied.

Het plangebied ligt op ca.100m van de dichtstbijzijnde special beschermingszone: de IJssel. Het voorliggende plan een actualisatie van het vigerende bestemmingsplan 'Het Onderdijks'. Dit vigerende plan heeft geen negatieve effecten gehad op de speciale beschermingszones c.q. de negatieve effecten zijn in eerdere fasen gemitigeerd/gecompenseerd. Het voorliggende plan kent geen andere functies dan wonen en enkele maatschappelijke voorzieningen. Effecten op speciale beschermingszones zijn daarmee uit te sluiten.

3.5.2 Soortenbescherming

De werkingssfeer van de Flora- en Faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en Faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

In artikel 75 van de Flora en faunawet worden de ontheffingsmogelijkheden weergegeven. In principe zijn alle zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen die in Nederland voorkomen, beschermd. De aanvraag van een ontheffing en de toetsing aan de Flora- en Faunawet gebeurt niet in het kader van het bestemmingsplan, maar in de vergunningenfase van een initiatief.

Om te beoordelen of dit bestemmingsplan ook uitvoerbaar is, wordt hierop vooruitlopend, een verwachting uitgesproken over de eventuele gevolgen voor de beschermde planten- en diersoorten in het plangebied.

In de wet is een differentiatie aangebracht in niveau van bescherming. Op 23 februari 2005 is de zgn. “AMvB art. 75” van de Flora- en faunawet in werking getreden, waarin dit verschil is verwoord:

  • alle soorten, opgenomen in Habitat richtlijn bijlage IV, de Vogelrichtlijn en beschermde soorten van de Rode Lijst zijn beschermd onder het zwaarste regime (soorten van tabel 3);
  • soorten met vrijstelling bij een vastgestelde gedragscode (soorten van tabel 2);
  • soorten waarvoor een algemene vrijstelling geldt.

De Flora- en Faunawet geldt daar waar beschermde soorten voorkomen, los van de vraag of dat specifieke gebied ook wettelijk beschermd is. Voor de realisatie van fase III van Het Onderdijks heeft een inventarisatie van beschermde en bedreigde soorten plaatsgevonden. Voor de realisatie van de functies in fase III heeft de gemeente ontheffing gekregen van het ministerie van ELI voor de in het gebied aanwezige beschermde soorten tot 31 december 2018 (zie bijlage 4).

Na de vaststelling van het bestemmingsplan blijft de verplichting bestaan om bij elke wijziging van activiteiten (bouw of anderszins) conform de vereisten van de Flora- en Faunawet te werken.