Plan: | Het Onderdijks 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0166.00991110-VB01 |
De voor 'Gemengd - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:
met daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, water , waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.
Burgemeester en wethouders werken de in 12.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
a. Bebouwing voor geluidgevoelige functies dient zodanig te worden geprojecteerd dat de voorkeursgrenswaarde in acht wordt genomen. Hiervan mag alleen worden afgeweken in geval een hogere waarde is verleend in het kader van een hogere waarde procedure (die ten behoeve van het uitwerkingsplan moet worden gevolgd). De toetsing van de geluidbelasting geschiedt alleen ter plaatse van geluidgevoelige gebouwen ter hoogte van gevels als gedefinieerd in de Wet geluidhinder;
b. Bebouwing van functies gevoelig voor milieuhinder dient zodanig te worden geprojecteerd dat geen ontoelaatbare hinder zal worden ondervonden vanwege in de nabijheid (potentieel) gelegen bedrijvigheid;
c. Voor ieder uitwerkingsplan dient een berekening van de oriënterende waarde uitgevoerd te worden. Het uitwerkingsplan dient te voldoen aan de eisen die in het gemeentelijk veiligheidsbeleid zijn gesteld voor een woonomgeving zoals dat geldt ten tijde van vaststelling van het uitwerkingsplan. In dat kader dient ook een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden.
d. Er dient voldaan te worden aan de richtafstanden uit de actuele VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering;
e. Er dient voldaan te worden aan de ASVV-parkeernormen.
Zolang en voor zover deze uitwerking geen rechtskracht heeft, mogen de gronden niet worden bebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van beeldkwaliteit en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen, kapsoort en nokrichting van bebouwing.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.3.1
en toestaan dat er ten dienste van de in voorbereiding zijnde bestemming wordt gebouwd.
Een in 12.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
a. het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerpuitwerkingsplan;
b. belanghebbende in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijzen kenbaar te maken.