Plan: | Wilsum en Nieuwstad 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0166.00991074-VB01 |
Omgevingsvisie (2009)
Op 1 juli 2009 is de Provinciale Omgevingsvisie en de Provinciale Omgevingsverordening vastgesteld door Provinciale Staten. Hierin worden het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan met elkaar geïntegreerd zodat één beleidsplan ontstaat voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. In de Omgevingsvisie benoemt de provincie de provinciale belangen en geeft ze aan hoe ze de maatschappelijke opgaven samen met de partners gaat realiseren. De Omgevingsvisie is een structuurvisie in het kader van de nieuwe Wro. Leidende thema's in de Omgevingsvisie zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. De provincie onderscheidt in de Omgevingsvisie een aantal gebiedskenmerken. Als in een bepaald gebied een verandering aan de orde is dan geeft de "catalogus gebiedskenmerken" richting aan de manier waarop dit moet plaatsvinden.
Generieke beleidskeuzes
Intrekgebied Koppelerwaard
Het intrekgebied Koppelerwaard “levert” feitelijk het grondwater voor de drinkwatervoorziening. Bescherming van de kwaliteit van het grondwater is daarmee van groot belang en zwaarwegend bij verdere ontwikkeling. In het intrekgebied worden geen functies toegelaten die risicovol zijn voor de grondwaterkwaliteit. Binnen het intrekgebied gelden regels voor grondwaterbescherming (zie paragraaf Omgevingsverordening).
Er liggen in dit gebied kansen voor natuurontwikkeling, landbouw, recreatie, niet-bedreigende stedelijke functies.
Nationaal Landschap
Wilsum en Nieuwstad liggen in het Nationale Landschap “IJsseldelta”
Nationaal Landschap IJsseldelta bestaat uit de polder Mastenbroek, het Kampereiland, de Mandjeswaard, Polder de Pieper, de Zuiderzeepolder het rivierenland van de IJssel en het Zwarte Water met daaraan gelegen oude stads- en dorpskernen, dijken en keringen en het Zwarte Meer. Een rivierenland met eeuwenoude polders, terpenboerderijen en kreekruggen. De specifieke landschappelijke (kern)kwaliteiten zijn:
Voor het Nationale Landschap zijn de kernkwaliteiten nader uitgewerkt in een Ontwikkelingsprogramma. Dit bestaat uit een ontwikkelingsperspectief en een uitvoeringsprogramma. Hierin geven gebiedspartners aan hoe zij de opgave voor deze gebieden zullen realiseren. Het programma geeft aan welke kwaliteiten het gebied uniek maken en wat zij zullen doen om deze te behouden en versterken: behoud door ontwikkeling.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Het provinciale ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op 'behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden' van de EHS waarbij rekening gehouden wordt met de andere belangen die in het gebied aanwezig zijn. De kernkwaliteiten binnen de EHS zijn natuurkwaliteit, landschappelijke kwaliteiten en beleving van rust. Dat betekent dat er geen ruimte is voor ontwikkelingen die niet passen binnen de doelstelling van de EHS, tenzij er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang waar niet op een andere manier aan kan worden voldaan. Dergelijke ontwikkelingen worden binnen dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.
Natura 2000
Voor Natura 2000-gebieden is een beheerplan gemaakt. Een dergelijk plan geeft een uitwerking van de doelstellingen en de maatregelen die nodig zijn om die doelen te halen. De inzet is om bestaande activiteiten zoveel mogelijk ongewijzigd door te laten gaan en de externe werking (wettelijke bescherming buiten de begrenzing) tot een minimum te beperken. Voor nieuwe plannen of projecten in en nabij de Natura 2000-gebieden is een vergunningstelsel ingesteld. De provincie is hiervoor in veel gevallen het bevoegd gezag.
In het plan worden geen waarden aangetast die het behoud en het beheer van de Natura 2000 gebieden belemmeren.
Omgevingsverordening
2.13 Drinkwaterwinning
In het plangebied is sprake van een “intrekgebied potentiele waterwinning”. Volgens de verordening moeten bestemmingsplannen voorzien in een aanduiding voor grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden waarbij alleen functies worden toegestaan die harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening. Omdat er sprake is van een bestaande situatie wordt er uitgegaan van het stand still-principe: de verslechtering van de grondwaterkwaliteit wordt tegengaan (geen nieuwe ontwikkelingen) en het vergroten van risico's op verontreiniging van het grondwater te voorkomen (idem). In de waterparagraaf wordt verder op dit onderwerp ingegaan.
Ontwikkelingsperspectief
2.1.5 Ruimtelijke kwaliteit
Het plangebied wordt omgeven door de ontwikkelingsperspectieven “schoonheid van de moderne landbouw”, “Aaneengesloten structuur van natuurgebieden” en “Mixlandschap”. Wilsum zelf wordt weergegeven als “woonwijk” en Nieuwstad als “schoonheid van de moderne landbouw”. Daarnaast is voor het gehele plangebied sprake van “veenweide”.
Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Uit de Omgevingsvisie volgen daarom geen beperkingen voor dit gebied.
Gebiedskenmerken
Natuurlijke laag
Wilsum en Nieuwstad liggen grotendeels in een gebied dat gekenmerkt wordt door "Oeverwallen". Wilsum is daarnaast voor een deel ook als "komgronden" en “rivier en uiterwaarden” aangemerkt. In de catalogus gebiedskenmerken wordt aangegeven dat de rivieren, uiterwaarden, rivierdalen en directe omgeving van insnijdende rivieren een beschermende bestemmingsregeling krijgen, gericht op instandhouding van een robuust watersysteem, de waterkwaliteit, ruimte voor water en de natuurkwaliteit. In de uiterwaarden geldt om deze reden een beperkte bouwregeling.
Deze waarden worden in dit bestemmingsplan niet landschappelijk beschermd, omdat ze vanwege de stedelijke inrichting voor een groot deel niet meer beleefbaar zijn. Wel wordt de bodem beschermd door middel van de dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie 1", "Waarde - Archeologie 2" en "Waarde - Archeologie 3", die gebaseerd zijn op de gemeentelijke archeologische waardenkaart.
Agrarische laag
Oeverwallen en laagveenontginningen
Voor de oeverwallen geldt dat het winterbed van de rivier de IJssel een beschermende bestemmingsregeling krijgt. Voor het plangebied is daar geen sprake van.
Voor wat betreft laagveenontginningen geldt dat de Polder Mastenbroek volgens de catalogus gebiedskenmerken een beschermende bestemmingsregeling krijgt, gericht op instandhouding van het grootschalige open karakter met zijn wegen en lintengrid en aanliggende huisterpen en het patroon van dijken. Voor dit bestemmingsplan is er enkel sprake van stedelijk gebied. Het gebied met het kenmerkende open karakter valt buiten het plangebied.
Rivier en uiterwaarden
Een aantal woningen binnen het plangebied liggen in het buitendijksgebied. Deze woningen liggen ten zuiden en ten westen van de dorpsweg. Voor deze gebouwen geldt dat er een maximumregeling is opgenomen waardoor er geen of zeer beperkte bouwmogelijkheden zijn.
Stedelijke laag
Wilsum wordt in de stedelijke laag voor het grootste deel benoemd als "Woonwijken 1955- nu". Een groot deel van Wilsum is echter van voor 1955. Voor "woonwijken 1955-nu" geeft de catalogus gebiedskenmerken aan: als er ontwikkelingen plaatsvinden in deze naoorlogse wijken, dan dient de bebouwing zich te voegen in de aard, maat en het karakter van het grotere geheel, maar het mag als onderdeel daarvan wel herkenbaar zijn. Een eventuele herstructurering borduurt voort op de bestaande kwaliteiten van de bebouwing en het stedenbouwkundig ontwerp en tevens op de natuurlijke laag en die van het agrarisch cultuurlandschap.
Voor Nieuwstad geeft de stedelijke laag geen informatie.
Lust- en leisurelaag
Door Wilsum en Nieuwstad loopt de fietsroute “Hanzeroute”. Hier zijn door de provincie geen beleidsdoelen aan gekoppeld.
2.6 Nationaal Landschap
Bestemmingsplannen mogen alleen voorzien in nieuwe ontwikkelingen binnen het nationaal Landschap, indien deze bijdragen aan het behoud of versterken van de kernkwaliteiten. In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.