Plan: | IJsselmuiden West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0166.00991039-VB01 |
De vorming van de IJsseldelta zoals we die nu kennen begon waarschijnlijk aan het eind van de 12e eeuw (Paasman, 1986). De getijdenwerking van de Zuiderzee in combinatie met de wisselende watervoering van de IJssel en de wind zorgden voor het ontstaan van een afwisselend landschap van waterlopen, geulen, laag gelegen natte gronden en hoger gelegen zandgronden.
Lange tijd werd de ingebruikname van het landschap van IJsselmuiden bepaald door deze verscheidenheid in bodem, reliëf en waterhuishouding. De hoogte van de zandgronden vormde een natuurlijke bescherming tegen het water en zo een goede plek om te wonen. Op de zandruggen ontstonden de woonkernen van Wilsum, Nieuwstad, Uiterwijk, Oosterholt, IJsselmuiden (Dorpsweg), de Zandberg en Grafhorst. Ook de oude routes volgden de hogere ruggen.
De zandruggen zijn sinds lang bewoond. Islemuthen wordt in 1133 al vermeld in een akte van Rudolf van Steinfurt (Paasman, 1986). Vanaf het moment dat de bewoning permanente vormen aannam, ontstond ook het agrarisch landschap rondom.
Vanaf circa 1300 werd de invloedssfeer van Zuiderzee en IJssel verkleind door de aanleg van dijken. Van de oostelijke IJsseldijk tot aan Uiterwijk is bekend dat deze al bestond voor 1308 ter geleiding van het IJsselwater. In 1340 werd de IJsseldijk van Uiterwijk naar Grafhorst doorgetrokken (Muffels, 1992). De zandrug waarop IJsselmuiden ontstond kwam zo binnendijks te liggen. Op een plattegrond van circa 1560 door Jacob van Deventer is IJsselmuiden te zien als dorp op de zandrug, achter de dijk.
In 1589 werd, naar een ontwerp van Adriaen Anthonisz, aan de IJssel voor de IJsselbrug een bolwerk naar Italiaanse voorbeelden aangelegd, als onderdeel van de verdedigingswerken van Kampen. De eerste brug op deze plek - een eenvoudige houten brug - was al in 1448 gebouwd. De aanwezigheid van de brug leidde tot het ontstaan van de zogenaamde drietand van wegen (Trekvaart, Burgemeester van Engelenweg en de Baan) waarlangs in de loop der tijd bebouwing ontstond. Vanzelfsprekend ontstonden er ook routes over de dijken. Het grondgebruik was nog voornamelijk agrarisch, maar IJsselmuiden kende in deze tijd ook diverse blekerijen. Deze blekerijen bevonden zich in de nabijheid van open en stromend water, vooral dus bij de IJssel.
Het afwisselende landschap met hoogteverschillen, de nabijheid van water en goede bouwgrond (de hoger gelegen droge zandgronden) vormde een aantrekkelijke basis voor de aanleg van buitenplaatsen en landgoederen. In de 17e eeuw waren er circa 12 in aantal, grotendeels eigendom van welgestelde Kampenaren. De buitens leverden een prachtig beeld op met parkaanleg en laanstructuren en maakten IJsselmuiden tot een fraai wandelgebied.
Het Hooge Huys was voor zover bekend de enige havezate en het is mogelijk dat het huis ooit versterkt is geweest. Het huis stond op een strategische plaats in IJsselmuiden, aan een oude IJsselarm. Na de Franse tijd (1672/1673) begon het verval van de buitens.
Kaart van Mastenbroek en IJsselmuiden uit 1750
Transformatie van het landschap
Na vaststelling van de vestingwet in 1874 verloren de vestingwerken definitief hun verdedigende functie. Het bolwerk in IJsselmuiden werd als onderdeel van de groene gordel van Kampen getransformeerd tot wandelpark, aangelegd in Engelse landschapsstijl. Dit gebeurde in veel oude vestingsteden, deels als verfraaiing van de stad, deels vanuit economische motieven. De grond in de directe omgeving van de plantsoenen kon zo duurder verkocht worden.
Het grondgebruik in de zone rond het bolwerk werd intensiever. Er ontstonden diverse tuinbouwbedrijfjes langs de Trekvaart, de Burgemeester van Engelenweg, de Baan en in de directe omgeving van de dorpskern van IJsselmuiden. Ook rond de kerk aan de Dorpsweg werd het grondgebruik intensiever. De dorpskern verdichtte zich tot een lint van kleinschalige, heterogene bebouwing met toevoeging van voorzieningen als de bakker, de slager e.d. Ook langs de andere wegen op de zandruggen en langs de zogenaamde drietand vond verdichting plaats.
De natuurlijke ondergrond werd steeds minder belangrijk bij nieuwe ontwikkelingen. Een voorbeeld is de spoorlijn die in 1864 aangelegd werd, dwars door de landschappelijke structuren heen. Ook de aanleg van wegen werd steeds minder gekoppeld aan de logica van de ondergrond: directe verbindingen werden dominanter. Nieuwe bebouwing kwam steeds vaker ook op de lager gelegen, nattere delen rond de dorpskern. Inpassing in bestaande structuren werd minder vanzelfsprekend. Ook de verdichtingen in de linten zijn sinds de jaren '30 van de vorige eeuw minder divers van karakter. Er vond een verschuiving plaats van de bouw van individuele woningen naar het realiseren van planmatige uitbreidingen. De losse, open dorpsstructuur veranderde geleidelijk in meer dichtbebouwd gebied.
Rond het station zorgde een verdichting van voorzieningen en woningbouw en vooral een toename van de verkeersbelangen (ook het parkeren) voor het verdwijnen van het plantsoen op het bolwerk. Een aantal monumentale bomen en het hoogteverschil herinneren nog aan bolwerk en plantsoen.
De vestiging van veilinghallen tussen spoor en IJssel in de jaren '60 van de vorige eeuw was een eerste aanzet voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Spoorlanden/Zendijk. De goede bereikbaarheid via spoor en Zwolseweg speelde een belangrijke rol bij de locatiekeuze. In 1983 werd een extra brugverbinding over de IJssel, de Molenbrug, gerealiseerd. Intussen is ook de Stadsbrug vernieuwd en aangepast aan de huidige eisen vanuit (vaar-)verkeer.
Historische continuïteit
Het patroon van wegen, bebouwing en opgaande beplanting, eeuwen geleden ontstaan op de hoger gelegen zandruggen, is nog steeds herkenbaar in IJsselmuiden (zie Bijlage 2 Cultuurhistorie IJsselmuiden). De linten op de zandruggen, maar ook de zogenaamde driepoot van wegen naar de brug, zijn in die zin structuren met een sterke historische continuïteit. Ondanks het feit dat de directe omgeving in de loop der tijd – soms grootschalige – veranderingen heeft ondergaan, vormen ze een nog steeds herkenbaar onderdeel van de ontstaansgeschiedenis van het dorp.
De verspreid gelegen agrarische bebouwing en de restanten van buitens in de vorm van bebouwing en parkaanleg daarbinnen, maar ook de groentetuintjes en de laaggelegen onbebouwde ruimten tussen de linten, vertellen iets over de agrarische oorsprong, de welvarende tijd die het dorp kende, de ingebruikname van het landschap. De herkenbaarheid van de elementen, van de structuren én van de samenhang ertussen maakt de ontstaanswijze en ontwikkelingsgeschiedenis 'leesbaar'. En die leesbaarheid draagt in hoge mate bij aan de identiteit van het gebied, aan de beleefbaarheid van het landschap van de IJsseldelta.
Het plangebied beslaat de westelijke helft van IJsselmuiden, waarbij de Plasweg en de Burgemeester van Engelenweg in grote lijnen de grens vormen met IJsselmuiden Oost.
De spoorlijn Kampen- Zwolle vormt de zuidelijke grens, de Grafhorsterweg in het westen vormt de grens met het buitengebied.
Uitsnede van een historische kaart uit 1884
De structuur van historisch IJsselmuiden wordt voor een groot deel bepaald door de Burgemeester van Engelenweg/Plasweg, de Dorpsweg en de Rondeweg/Hoepelweg. Zoals te zien op de historische kaart ligt de bebouwing vanouds langs de hoger gelegen Dorpsweg maar ook langs de huidige Burgemeester van Engelenweg en de Plasweg. Tussen deze "hoofdassen" is er sprake van een min of meer open gebied. Tot circa 1950/1960 is deze situatie min of meer gelijk gebleven.
Beschrijving van noord naar zuid
In het noorden van het plangebied bevinden zich aan de Plasweg vrijstaande en twee-onder-een kapwoningen. De woningen hebben een eigen karakter, en staan dicht op de weg en vlak naast elkaar. Achter deze bebouwing bevindt zicht de nieuwbouwwijk het Bos. Hier zijn onlangs (2009) circa 60 woningen gerealiseerd op het terrein van een aantal voormalige bedrijven: een garagebedrijf, een bouwbedrijf en een tuinderij. De woningen liggen in het gebied tussen De plasweg, de Rondeweg en Grafhorsterweg. In het westelijke deel van het plangebied ligt een doorbraakkolk.
IJsselmuiden heeft zich vanouds ontwikkeld langs de Burgemeester van Engelenweg de Plasweg, de Dorpsweg en de Rondeweg/Hoepelweg. Zoals gezegd bevindt de oudste bebouwing zich langs de hoger gelegen Dorpsweg en is sprake van een kleinschalig en dorps karakter. Aan de westzijde, nabij de Grafhorsterweg, bevinden zich meer planmatige uitbreidingen uit de jaren '70 van de 20e eeuw, met veel rijenwoningen. De stedebouwkundige structuur is hierbij in belangrijke mate bepaald door de richting van de Grafhorsterweg.
Het gedeelte tussen de Burgemeester Visserweg en de van Diggelenweg betreft ook planmatige jaren '70 bouw die qua structuur en richting, een georienteerd is op de Rondeweg en of de Plasweg. Aan de rechterzijde hiervan neemt de begraafplaats een aanzienlijk deel van het plangebied (enkele hectares) in beslag. Er bevinden zich hier een Joodse Begraafplaats en een Algemene Begraafplaats.
In de jaren zestig van de 20e eeuw vindt de eerste planmatige uitbreiding van IJsselmuiden plaats ten noorden van de Dorpsstraat. Een groot gedeelte van deze bebouwing is nu nog aanwezig. Rondom het Markeresplein en aan de Dorpsstraat ligt een dorpswinkelgebied en het kan daarmee gezien worden als het centrum van IJsselmuiden.
Zicht vanaf de Frieseweg op de Dorpsweg
Het gedeelte aan de zuidkant van de dorpsweg stond in het verleden bekend als de Zodde, genoemd naar het moerassige gebied waar het onderdeel van uitmaakt. In het verleden zijn in dit gebied veel verschillende functies zoals tuinbouwbedrijven, kantoren en scholen aanwezig geweest. In de loop der jaren zijn de functies homogener geworden en is er in grotere mate sprake van een woongebied. De woningen in het gebied, aan onder meer de Baan, Blekerijweg en de Burgemeester van Engelenweg zijn overwegend vrijstaand.
Aan de westkant, in de hoek Frieseweg, Grafhorsterweg is nog sprake van een open gebied met graslanden en volkstuinen. Hierdoor is er vanaf de Frieseweg nog steeds sprake van een vrij uitzicht op de Dorpsstraat. Mede met het oog op het behoud van de open ruimte tussen de Baan en de Burgemeester van Engelenweg is in de jaren '80 het Zoddepark aangelegd, dit 'groene hart' is momenteel nog steeds aanwezig.
Ontwerp Zoddepark
Het gebied rondom de Lijnbaanstraat is een inbreidingslocatie van na 2000. De toen nog aanwezig bedrijfsfuncties hebben hierbij plaats gemaakt voor circa 90 (half-) vrijstaande woningen.
Ten slotte is er in het meest zuidelijke gedeelte van het plangebied tussen de Trekvaart en de spoorlijn Kampen-Zwolle, sprake van een gemengd gebied met wonen, bedrijvigheid en grasland.
Functies
Functioneel gezien kan het plangebied worden gekarakteriseerd als een gemengd gebied dat voor het grootste deel een woonfunctie bezit. In het centrale plangedeelte, nabij de Dorpsweg en het Markeresplein, bevinden zich de centrum- en detailhandelsvoorzieningen. Ook de Maatschappelijke voorzieningen als scholen en kerken. Aan de zuidwestkant ligt een van oudsher agrarisch gebied.