direct naar inhoud van 2.7 Externe veiligheid
Plan: Sint Nicolaasdijk 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991002-VB01

2.7 Externe veiligheid

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor. 

Het bestemmingsplan Sint Nicolaasdijk is getoetst aan het Externe Veiligheidsbeleid (29 maart 2007) van de gemeente Kampen.

Inrichtingen

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:

  • of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

Voor het plangebied is het tankstation Tinq aan de Ambachtstraat 13 van belang in verband met de opslag en verkoop van lpg aan het wegverkeer.

Plaatsgebonden risico

In verband met het plaatsgebonden risico en gelet op de doorzet lpg moeten de volgende afstanden tot de (beperkt) kwetsbare objecten in acht worden genomen:

  • 15 meter vanaf de afleverzuil;
  • 25 meter vanaf het ondergrondse reservoir;
  • 45 meter vanaf het vulpunt.

In het onderhavige geval bevinden zich geen kwetsbare objecten binnen deze afstanden. Er zijn wel beperkt kwetsbare objecten aanwezig in de vorm van bedrijfsgebouwen.

Groepsrisico

Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het risico geeft aan hoe groot de kans is dat bij een ongeval bij een risicolocatie 10, 100 of 1.000 slachtoffers tegelijk vallen. Dit risico is daardoor een maatstaf voor de verwachte omvang van een ramp. Conform artikel 13 lid 1 Bevi wordt hierna ingegaan op de volgende aspecten:

  • a. de aanwezige en op grond van het bestemmingsplan te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de risicovolle inrichting;
  • b. het groepsrisico per inrichting op moment vaststelling bestemmingsplan en de bijdrage van de toegelaten (beperkt) kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico;
  • c. indien mogelijk: de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door degene die de inrichting drijft;
  • d. indien mogelijk: de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die in het bestemmingsplan zijn opgenomen;
  • e. de regels ter beperking van het groepsrisico die aan de milieuvergunning worden verbonden;
  • f. de voor- en nadelen van andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico;
  • g. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst;
  • h. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval in de risicovolle inrichting;
  • i. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied om zich in veiligheid te brengen.

ad a en b.

Het groepsrisico is berekend conform de lpg-rekentool, zoals die is te vinden op www.groepsrisico.nl . Uit deze berekening blijkt dat in de huidige situatie sprake is van een geringe overschrijding van de oriëntatiewaarde. Door de toevoeging van de woningen aan de Sint Nicolaasdijk neemt de overschrijding in zeer geringe mate toe. Met hetgeen in de volgende onderdelen (aan maatregelen) is vermeld, met name onder f. en g. wordt deze geringe toename van de overschrijding acceptabel geacht.

ad c.

In het Besluit lpg-tankstations milieubeheer zijn regels opgenomen voor de exploitatie van het tankstation. De exploitant heeft hieraan te voldoen. Verder is van belang dat de lpg-branche tegenwoordig een verbeterde vulslang gebruikt. Hierdoor daalt de kans op een lek of breuk. Verder heeft de lpg-branche afgesproken om hittewerende coating aan te brengen op lpg-tankauto's. Deze coating geeft de brandweer bij een ongeluk meer tijd en meer mogelijkheden om een explosie (een zogenoemde warme 'Bleve': Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) te voorkomen. (zie tevens onder: conclusie groepsrisico)

ad d.

In het invloedsgebied zijn bestemmingsplannen vigerend. Dit zijn gedetailleerde bestemmingsplannen, die bij recht nauwelijks tot geen ruimte bieden voor nieuwe, althans niet voorziene ontwikkelingen. De personendichtheden zijn daarmee indirect verankerd in het bestemmingsplan.

ad e.

In de milieuvergunning is de lpg-doorzet begrensd op 500 m3 per jaar. Bovendien mag binnen 25 m van de lpg-tankwagen geen andere tankwagen met brandbare vloeistoffen aanwezig zijn. Hiermee wordt de kans op het maatgevende ongevalstype verkleind. Een aanrijding van opzij tegen de vulkast wordt niet aannemelijk geacht.

ad f. en g.

In maart 2007 is het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid vastgesteld. Hierin wordt het ambitieniveau ten aanzien van externe veiligheid beschreven. Het plangebied wordt aangemerkt als woongebied. Voor woongebieden is als ambitieniveau omschreven dat toename van het groepsrisico door een structurele toename van het aantal personen in het invloedsgebied is toegestaan, mits:

  • invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico zoals opgenomen in het Bevi; (hier wordt met deze paragraaf aan voldaan)
  • de risicobron actief wordt benaderd teneinde de risico's zo mogelijk te minimaliseren; (zie hierna; bronmaatregelen en verplaatsing, beëindiging)
  • de oriëntatiewaarde van het groepsrisico als richtwaarde wordt beschouwd. Een overschrijding kan incidenteel en gemotiveerd op basis van zwaarwegende argumenten geaccepteerd worden. Overschrijding wordt alleen geaccepteerd als mogelijke aanvullende bron- en effectmaatregelen worden getroffen. (zie hierna: bron- en effectmaatregelen).

Als bronmaatregelen zijn aan te merken de volgende in de milieuvergunning vastgelegde zaken:

  • maximale doorzet 500 m³ lpg per jaar;
  • het is niet toegestaan dat tijdens het lossen van een lpg-tankauto binnen 25 meter afstand een andere geladen of gedeeltelijk geladen tankauto aanwezig is.
  • de algemene veiligheidsregels van het Besluit LPG en de PGS 16 van toepassing.

Als effectgerichte maatregelen in de omgeving zijn aan te merken:

  • Nabij het lpg-tankstation is gebruik te maken van afdoende bluswatervoorziening.
  • Voorbereiding van de bestrijding van een lpg-incident zal middels het opstellen van bereikbaarheidskaart, aanvalsplan of rampbestrijdingsplan plaatsvinden.
  • Het woongebied wordt tweezijdig ontsloten.
  • Alarmering middels sirene is mogelijk aangezien het sirenedekkingsgebied toereikend is.

Verplaatsing, beëindiging

Met Gulf, waarvan Tinq deel uit maakt zijn gesprekken gaande om de lpg-verkoop te beëindigen. Op 18 maart 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kampen besloten een haalbaarheidstudie te laten opstellen voor verplaatsen van het brandstoftankstation Tinq aan de Ambachtsstraat. De eigenaar van het tankstation is bereid de locatie aan de Ambachtsstraat op te geven wanneer de gemeente een andere locatie beschikbaar stelt. Verplaatsing is nodig omdat het tankstation als activiteit niet past binnen de uitgangspunten van het revitaliseringsplan dat is opgesteld voor het bedrijfsterrein Haatland. In het nieuwe bestemmingsplan Haatlanden zal het tankstation worden wegbestemd. Hierdoor zal in het uiterste geval een onteigeningsprocedure gestart kunnen worden.

Uit de bovengenoemde overwegingen én maatregelen, ook in de nabije toekomst, waaronder het elimineren van de risico's verbonden aan het tankstation, door verplaatsing c.q. beëindiging van het lpg-tankstation blijkt naar de mening van het college dat afdoende invulling wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 13 lid 1 onder f en g van het BEVI, alsmede het bepaalde ter verantwoording van het groepsrisico.

ad h

Bereikbaarheid en bestrijdbaarheid

Uit de tekeningen van het plangebied blijkt dat er is voorzien in de benodigde tweezijdige ontsluiting van het terrein. Ontsluitingswegen dienen te worden gerealiseerd conform de richtlijnen van de NVBR, in overleg met de afdeling preventie van de brandweer Kampen en de afdeling pro-actie van de regionale brandweer.

Conform de bouwregelgeving dienen bluswatervoorzieningen (mogelijk middels ondergrondse brandkranen) binnen een beperkte afstand vanaf de ingang van elk gebouw aanwezig te zijn.

Aan deze regelgeving wordt nabij het lpg-tankstation in afdoende mate invulling gegeven. In het voorziene plan voor de nieuwe woningen wordt hieraan (nog) onvoldoende invulling gegeven. Bluswatervoorzieningen dienen in overleg met de afdeling preventie van de brandweer Kampen te worden gerealiseerd aan de hand van de richtlijnen zoals weergegeven in het advies van de brandweer regio IJssel Vecht van 11 december 2007.

De bestrijding van een mogelijk incident bij het lpg-tankstation dient voorbereid te worden.

Conform de regelgeving dienen de voorbereidingen te worden vastgelegd in een plan (zoals een bereikbaarheidskaart, aanvalsplan of rampbestrijdingsplan). De planvormers van de brandweer Kampen maken in 2008 een inventarisatie van de benodigde en aanwezige plannen. Afhankelijk van de prioritering en beschikbare capaciteit kan het gemeentebestuur besluiten een plan te laten opstellen door de brandweer.

ad i.

Zelfredzaamheid

Een belangrijk aspect betreft de zelfredzaamheid van de bevolking. De tijd tussen het begin van een brand en een explosie (Bleve) varieert tussen de 10 en 30 minuten. De beschikbare tijd is dus kort en afhankelijk van het tijdstip waarop personen in de directe omgeving van het tankstation gewaarschuwd worden. In het plangebied is geen sprake van gebouwen waarin zich grotere groepen met minder zelfredzame mensen (scholen, verzorgingstehuizen) bevinden. Voor het deel van het invloedsgebied waarop onderhavig plangebied betrekking heeft kan worden vermeld dat de nieuw aan te leggen weg aan twee zijden ontsluit op de Nijverheidsstraat. Bij de meest zuidelijke ontsluiting is sprake van "vluchten naar de brand toe". Van de brand af kan worden gevlucht in noordelijke richting. Het gehele gebied wordt gedekt door het waarschuwings- en alarmeringssysteem (sirene). De woningen betreffen gezinswoningen.

Conclusie groepsrisico

Gelet op het vorenstaande is voldoende gemotiveerd dat een heel geringe toename van het groepsrisico in deze situatie verantwoord is. Hoewel het zeer waarschijnlijk is dat het lpg-tankstation verdwijnt, is in dit plan ervan uitgegaan dat het lpg-tankstation blijft bestaan.

Overigens is de verwachting, op basis van een afgesloten convenant met de lpg-sector, dat na 2010 de bevoorrading van de lpg-tankstations zal worden uitgevoerd met tankauto's welke zijn voorzien van een hittewerende coating en een verbeterde vulslang. Hierdoor zal ook het groepsrisico's in onderhavig plan afnemen. Met gebruikmaking van het document "groepsrisico bij lpg-tankstation & wijziging Revi" van 22 mei 2007 blijkt dat de oriëntatiewaarde dan niet (meer) wordt overschreden.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor

Weg

In Kampen is de rijksweg N50 aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (routering gevaarlijke stoffen). Deze N50 ligt op circa 800 meter van het plangebied. Deze afstand is zodanig dat het plangebied buiten het invloeds- en effectgebied van deze weg is gelegen.

Ontheffing route gevaarlijke stoffen

Over de Ambachtstraat is ontheffing verleend voor het transport ter bevoorrading van het lpg-tankstation Tinq. Het aantal transporten met ontheffing ligt ruim onder de waarde die in de "Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen (VNG, 1998)" als vuistregel geldt voor het Plaatsgebonden Risico van 10-6. Met betrekking tot het groepsrisico is eveneens te constateren dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.

Water

De dichtstbijzijnde vaarweg is de IJssel, die is gelegen op circa 800 meter van het plangebied. Uit het Anker-rapport "Inventarisatie van EV-risico's bij het vervoer van gevaarlijke stoffen" (2006) blijkt dat de IJssel, geen plaatsgebonden risicocontour heeft van 10-6 en dat Kampen geen (mogelijk) aandachtspunt vormt voor het groepsrisico. De bouw van de woningen op genoemde afstand van de IJssel maakt dat niet anders.

Spoor

De dichtstbijgelegen spoorlijn is het baanvak Zwolle-Kampen, dat aan de overzijde van de IJssel is gelegen. In het Anker-rapport is deze spoorlijn niet beschouwd. Uit de risicoatlas spoor (2001) blijkt dat dit baanvak geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour heeft en dat ook in de toekomst geen knelpunt voor het plaatsgebonden risico wordt verwacht. Daarmee vormt het baanvak geen aanleiding voor een nadere beschouwing. Voor het groepsrisico wordt Kampen niet vermeld als (mogelijk) knelpunt. De toevoeging van de nieuwbouw maakt dat niet anders.

Buisleidingen

In of nabij het plangebied zijn geen buisleidingen gelegen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.

Hoogspanningsleidingen

In de nabijheid van het plangebied zijn geen ondergrondse of bovengrondse hoogspanningsleidingen aanwezig waarvan het invloedsgebied zich uitstrekt tot in het plangebied.