Plan: | Veldwijk Noord - Winkelcentrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0051-0301 |
SAMENVATTING MILIEUASPECTENSTUDIE Veldwijk Noord Winkelcentrum
Milieuhygiëne vormt een belangrijk aspect binnen de ruimtelijke ordening. Het is van belang dat in het kader van een zorgvuldige en integrale afweging milieurelevante aspecten worden betrokken. Om inzicht te verschaffen in de relevante milieuhygiënische aspecten is een Milieuaspectenstudie voor het plangebied gemaakt. Deze studie is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd en geeft aan hoe wordt omgegaan met bedrijven en hun zoneringen. Tevens wordt ingegaan op de diverse hinderaspecten die binnen de ruimtelijke ordening een rol spelen zoals gevaar, luchtkwaliteit en geluid. De samenvattende conclusie is in dit hoofdstuk beschreven.
In en om het plangebied komen enkele bedrijfsactiviteiten voor. Voor bedrijven buiten het bestemmingsplan Veldwijk Noord is nagegaan op welke wijze het plan ingepast kan worden, gelet op de milieuzonering rond deze bedrijfsactiviteiten. Hierbij is getoetst aan de geadviseerde zoneringsafstanden in de publicatie bedrijven en milieuzonering (VNG, 2007).
De milieudossiers van bedrijven die dicht bij de gevoelige bestemmingen zijn gelegen, zijn nader bekeken. Uitgangspunt is te mengen waar dat kan en te scheiden waar moet. Géén van de onderzochte bedrijven heeft zodanige milieueffecten dat daarmee in het kader van het bestemmingsplan Veldwijk Noord specifiek rekening gehouden moet worden.
Het plangebied wordt (her-)ontwikkeld tot een gemengd gebied. Binnen dit gebied worden milieubelastende en milieugevoelige functies op korte afstand van elkaar gesitueerd. Binnen gebieden met functiemenging is gekozen voor een andere categorie-indeling. Er wordt onderscheid gemaakt in activiteiten die:
De binnen het plangebied mogelijk gemaakte bedrijven vallen onder milieucategorie A en B en zijn daarmee inpasbaar op basis van de systematiek functiemenging.
De bodem ter plaatse van het plangebied is in 2009 onderzocht. Zintuiglijk zijn bijmengingen met puin- en kooldelen waargenomen. Hieraan gerelateerd zijn lichte verontreinigingen met zware metalen, PAK en lokaal PCB's gemeten. Een sterke verontreiniging met PAK en minerale olie is beperkt van omvang (10M3). Voor deze verontreiniging geldt geen saneringsplicht.
De bodem ter plaatse van het tankstation is in 1994 gesaneerd. Een lichte restverontreiniging onder de Kuipersdijk levert geen belemmeringen op voor de geplande herontwikkelingen. Bij beëindiging van het tankstation zal een eindsituatieonderzoek uitgevoerd moeten worden om de bodemkwaliteit te bepalen. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek moeten eventuele vervolgstappen worden bepaald.
De normstelling voor geluid is geregeld in de Wet geluidhinder. Deze geeft de normen voor industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. Regels ter uitvoering van de Wet geluidhinder zijn vastgelegd in het Besluit geluidhinder. Luchtvaartlawaai is niet in de Wet geluidhinder, maar in de Luchtvaartwet geregeld.
Hierna worden de verschillende vormen van geluidbelasting achtereenvolgens behandeld.
Wegverkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de wettelijke zone op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) van 200 meter aan weerszijden van de Kuipersdijk. Binnen deze zone moet bij het realiseren van geluidgevoelige objecten de wettelijke grenswaarde voor wegverkeerslawaai in acht worden genomen. Hiertoe is binnen de zone een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting van de geluidgevoelige bestemmingen. De overige wegen in en rondom het plangebied zijn niet in de beoordeling betrokken omdat dit zogenaamde 30 km-wegen zijn en deze wegen geen wettelijke zone kennen.
Het akoestisch onderzoek heeft uitgewezen dat op de gevel van de geprojecteerde woningen de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden.
Daarom is het noodzakelijk om een hogere grenswaarde vast te stellen overeenkomstig artikel 110 Wgh. In dit besluit zal ookgemotiveerd worden dat hiermee wordt voldaan aan het gemeentelijk geluidbeleid d.d. 2 februari 2009.
De ambitiewaarde voor wegverkeerslawaai voor het gebiedstype waarin de woningen zijn gelegen, wordt ook overschreden.
Het geluidsniveau blijft onder de plafondwaarde en grenswaarde.
Railverkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de wettelijke zone op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) van 300 meter van spoortraject 190 (= het traject naar Enschede). Binnen deze zone moet bij het realiseren van geluidgevoelige objecten de wettelijke grenswaarde voor railverkeerslawaai in acht worden genomen. Hiertoe is binnen de zone een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting van geluidgevoelige bestemmingen.
Het akoestisch onderzoek heeft uitgewezen dat op de gevel van een aantal van de geprojecteerde woningen de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 55 dB wordt overschreden.
Daarom is het noodzakelijk om een hogere grenswaarde vast te stellen overeenkomstig artikel 110a Wgh. In dit besluit zal ook gemotiveerd worden dat hiermee wordt voldaan aan het gemeentelijk geluidbeleid d.d. 2 februari 2009. De ambitiewaarde voor railverkeerslawaai voor het gebiedstype waarin de woningen zijn gelegen, wordt ook overschreden.
Het geluidsniveau blijft onder de plafondwaarde en grenswaarde.
Industrielawaai
De gemeente Hengelo heeft op 1 februari 2005 een nieuwe de gehele inrichting omvattende vergunning afgegeven voor het emplacement Hengelo (kenmerk 76328). Het akoestisch model waar deze vergunning op is gebaseerd, is ook gebruikt bij de toetsing van dit plan.
De 50 dB(A) geluidcontour voor het equivalente geluidniveau vanwege het emplacement ligt ver buiten het plangebied. Dit aspect levert dan ook geen beperkingen op voor de planvorming in Veldwijk Noord. De piekniveaus, onder andere veroorzaakt door het rijden door wissels, levert ter plaatse van het plangebied een maximale geluidbelasting op die lager is dan de nachtelijke norm van 60 dB(A).
Op dit moment is een vergunningaanvraag in behandeling waarin maatregelen worden voorgesteld om de (piek)geluidbelasting verder terug te dringen. De planvorming levert geen belemmeringen op voor de bedrijfsvoering op het emplacement omdat de maatgevende beoordelingspunten in de vergunning dichter bij het emplacement zijn gelegen. In het plangebied zal geen ontoelaatbare hinder worden ondervonden mbt de geluidniveaus vanwege het emplacement.
Externe veiligheid omvat het beheersen van de risico's voor de omgeving door de productie, de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen (binnen bedrijven) en door het transport van gevaarlijke stoffen (via wegen, waterwegen, spoorwegen en buisleidingen).
De normering voor de externe veiligheid rond bedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De externe veiligheids normering rond transportassen in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en de normering voor buisleidingen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Het externe veiligheidsrisico wordt uitgedrukt in twee grootheden:
Emplacement
Het plangebied Veldwijk Noord bevindt zich in de nabijheid van het spoorwegemplacement. Op het emplacement wordt gerangeerd met gevaarlijke stoffen en het betreft daarom een inrichting die valt onder werking van het Bevi.
De dichtst bij het plangebied gelegen mogelijke ongevalslocatie op het emplacement ligt op ca. 500 meter. Het plaatsgebonden risico speelt als gevolg van deze afstand geen rol. Vanwege de afstand en een afname van het aantal bewoners dragen de ontwikkelingen in het plangebied slechts verwaarloosbaar bij aan het groepsrisico. Het groepsrisico zal afnemen. Het geringe restrisico in het plangebied stelt geen extra eisen aan het gebruikelijke inzetniveau van de hulpdiensten of het alarmeringsniveau. Ook zijn geen extra bouwkundige voorzieningen nodig noch extra eisen met betrekking tot vluchtroutes.
Doorgaand vervoer gevaarlijke stoffen
Het plangebied ligt in de nabijheid van drie transportassen: het doorgaande spoor, de “Akzo-spoorlijn” en de Kuipersdijk. Over de Kuipersdijk en de 'Akzo-spoorlijn' wordt slechts een zeer beperkte hoeveelheid gevaarlijke stoffen vervoerd. Deze transportassen zijn voor het aspect externe veiligheid niet van belang. Alleen over het doorgaande spoor richting Oldenzaal wordt een substantiële hoeveelheid gevaarlijke stoffen vervoerd. Het plangebied ligt op ca. 800 meter van dit traject en draagt daarom slechts verwaarloosbaar bij aan het groepsrisico er zijn geen extra maatregelen noodzakelijk.
In de milieu-aspectenstudie worden deze elementen nader uitgewerkt.
Buisleidingen en hoogspanningsleidingen
In de nabijheid van het plangebied zijn geen leidingen aanwezig met een invloedsgebied dat zich uitstrekt tot over het plangebied.
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet geeft grenswaarden voor concentraties in de buitenlucht van diverse stoffen. In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide en fijn stof. Als aan de grenswaarden van deze stoffen wordt voldaan vormen de andere stoffen over het algemeen geen probleem.
Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:
De ontwikkelingen in het plangebied zijn beperkt van omvang (maximaal 100 woningen en een winkelcentrum met een buurtfunctie). De grens waarbij nog sprake is van 'niet in betekenende mate' bijdragen (3000 woningen bij twee ontsluitingswegen) wordt niet overschreden.
Verder is de luchtkwaliteit ter plaatse van de maatgevende weg (Kuipersdijk) beschouwd. Uit de berekeningen die zijn uitgevoerd met de monitoringstool voor het jaar 2009 blijkt dat de concentraties PM10 en NO2 ter plaatse van de Kuipersdijk ruimschoots onder de grenswaarden liggen. In de toekomst zal het verkeer schoner worden door het toepassen van nieuwe technieken. Daarnaast zal door landelijke maatregelen de achtergrondconcentratie (verder) dalen. Hierdoor zullen naar verwachting ook in de toekomst geen overschrijdingen van grenswaarden van PM10 en NO2 plaatsvinden.
Luchtkwaliteit vormt daarom geen belemmering voor de geplande ontwikkelingen.
Het plan is dermate kleinschalig dat er geen MER-plicht geldt. Een MER-beoordelingsplicht, waarbij het bevoegd gezag dient te beoordelen of een MER wel of niet nodig is voor een ontwikkeling, is niet van toepassing.
Fysieke veiligheid betreft de bescherming van mens, dier en milieu tegen (de gevolgen van) daadwerkelijke incidenten, ongelukken en rampen. Door het vooraf treffen van de juiste infrastructurele, bouwkundige en technische maatregelen kunnen ongelukken zoveel mogelijk worden voorkomen of kan in geval van een incident zo goed mogelijk hulp worden geboden. Een goede bereikbaarheid van gebieden evenals de aanwezigheid van voldoende bluswater is een voorwaarde voor een snelle hulpverlening. Ook maatregelen die zelfredzaamheid van de bewoners bevorderen dragen bij aan de fysieke veiligheid. In de milieuaspectenstudie zijn deze aspecten verder uitgewerkt.
Het plangebied is gelegen in het radarverstoringsgebied van de (voormalige) vliegbasis Twente. In verband hiermee zijn, ter voorkoming van radarverstoring, beperkingen van toepassing op de bouw van hoge gebouwen en bouwwerken.
De gebouwhoogtes binnen het plangebied zijn niet zodanig dat dit de goede werking van de radarinstallatie belemmert.